3.3Berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Voor de berekening van de opbrengsten en kosten neemt de rechtbank – voor zover niet anders wordt vermeld – tot uitgangspunt wat is opgenomen in het ontnemingsrapport.
[benadeelde 1]
Uit het hiervoor genoemde vonnis blijkt dat de veroordeelde in de periode van 1 september 2018 tot en met 1 februari 2019 gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste geschriften door deze te verstrekken aan [benadeelde 1] , om een corporate card (kredietkaart) van het bedrijf te bemachtigen (feit 3). Deze kredietkaart is op grond van die valse of vervalste geschriften aan de veroordeelde verstrekt en de veroordeelde heeft veel betalingen met de kaart verricht. Hij heeft vervolgens echter niet aan alle betalingsverplichtingen jegens [benadeelde 1] voldaan. Uit het ontnemingsrapport blijkt dat [benadeelde 1] daardoor is benadeeld voor een bedrag van € 73.891,96:
‘In totaal hebben er 3605 mutaties op de kaart plaats gevonden. De kaart is 1877 keer belast bij zestien verschillende bedrijven voor een totaal bedrag van € 113,204.72. Er zijn 1730 krediet bedragen ontvangen op de kaart om eerdere transacties ongedaan te maken, het totaal bedrag hiervan is - € 39,312.76’.
[benadeelde 2] B.V.
In de periode van 1 augustus 2018 tot en met 13 februari 2019 heeft de veroordeelde het bedrijf [benadeelde 2] B.V. (handelend onder de naam [bedrijf 1] ) opgelicht (feit 4). Hij heeft een valse naam en valse hoedanigheid gebruikt om [bedrijf 1] ertoe te bewegen leaseovereenkomsten te sluiten met het bedrijf [bedrijf 2] , het bedrijf waarachter de veroordeelde schuilging.
Op grond van die leaseovereenkomsten heeft [bedrijf 1] meerdere voertuigen (Kia’s) en een tankkaart aan de veroordeelde afgestaan. De veroordeelde heeft vervolgens niet alle betalingsverplichtingen jegens [bedrijf 1] voldaan. In het ontnemingsrapport staat hierover onder meer:
‘ [bedrijf 1] heeft aangegeven welke facturen niet voldaan zijn door [bedrijf 2] B.V. De facturen bestaan uit termijnfacturen en boetes, die doorbelast zijn aan de kentekenhouder:
Datum factuur
Termijnfactuur
1-11-2018
€ 1.639,20
01-12-2018
€ 1.639,20
04-12-2018
€ 1.037,39
01-01-2019
€ 2.230,27
11-01-2019
€ 194,02 boetes
25-01-2019
€ 60,13 boetes
01-02-2019
€ 2.230,27
01-02-2019
€ 258,25 boetes
01-03-2019
€ 117,13 boetes
01-03-2019
€ 1.657,70
22-03-2019
€ 53,00 boetes
01-04-2019
€ 1.272,64
01-05-2019
€ 760,61
Totaal:
€ 13.149,81’
De facturen van [bedrijf 1] zijn bij het ontnemingsrapport gevoegd.
[benadeelde 3]
In de periode van 18 oktober 2018 tot en met 1 februari 2019 heeft de veroordeelde het bedrijf [benadeelde 3] opgelicht (feit 5). Hij heeft een valse naam en een valse hoedanigheid gebruikt om [benadeelde 3] te bewegen drie leaseovereenkomsten te sluiten met het bedrijf [bedrijf 2] , het bedrijf waarachter de veroordeelde schuilging. In die leaseovereenkomsten stond dat [benadeelde 3] in totaal 286 iPhones zou financieren voor het bedrijf [bedrijf 2] B.V.
Uit het ontnemingsrapport blijkt dat [benadeelde 3] een bedrag van in totaal € 383.997,66 heeft betaald aan de leverancier van de iPhones, die de iPhones vervolgens heeft geleverd aan het bedrijf [bedrijf 2] .[bedrijf 2] heeft enkel in de maanden oktober, november en december 2018 voldaan aan zijn betalingsverplichtingen. Vanaf januari 2019 kwam het bedrijf zijn betalingsverplichtingen niet meer na. In het ontnemingsrapport staat daarover:
‘De maandtermijn bedroeg voor drie contracten € 10.170,00. Oktober, november en december 2018 zijn voldaan, in totaliteit € 30.510,00. Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat verdachte behaald heeft ten opzichte van [benadeelde 3] is € 353.487,66’.
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel
De conclusie in het ontnemingsrapport is dat de veroordeelde in totaal wederrechtelijk verkregen voordeel heeft verkregen van € 440.529,43:
‘ [benadeelde 1] : € 73.891,96 +
[benadeelde 3] : € 353.487,66 +
[benadeelde 2] / [bedrijf 1] : € 13.149,81 =
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel: € 440.529,43’
Conclusie
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 440.529,43. De inhoud van het ontnemingsrapport is door en namens de veroordeelde niet betwist. De rechtbank ziet (mede) daarom geen aanleiding om af te wijken van de in het rapport opgenomen berekening.
Toegewezen vordering van de benadeelde partij
In artikel 36e lid 9 Sr staat – voor zover hier van belang – dat de in de strafzaak toegekende vorderingen van benadeelde partijen in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel, voor zover die vorderingen zijn voldaan.
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1] , in de strafzaak bij vonnis van 2 oktober 2025 toegewezen tot een bedrag van € 73.852,86. De rechtbank zal dit bedrag in deze zaak niet in mindering brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel, omdat de toegekende vordering nog niet door de veroordeelde aan de benadeelde partij is voldaan. De rechtbank ziet in wat de raadsman heeft aangevoerd en in de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde geen aanleiding om af te wijken van het bepaalde in artikel 36e lid 9 Sr.