ECLI:NL:RBMNE:2025:5198
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 24/7351. Eiser heeft op 13 november 2024 beroep ingesteld, maar heeft het vereiste griffierecht van € 51,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft eiser op 28 februari 2025 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens is de brief op 11 april 2025 per gewone post verzonden, met de mededeling dat de termijn voor betaling twee weken na deze verzenddatum eindigde. Ondanks deze waarschuwing heeft de rechtbank het griffierecht niet ontvangen en heeft eiser geen geldige reden opgegeven voor de niet-betaling. Gezien het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten om het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.