ECLI:NL:RBMNE:2025:5204

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
16.212759.19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting, valsheid in geschrift en identiteitsfraude door verdachte in Utrecht

In deze zaak is de verdachte, geboren op 1964, veroordeeld voor oplichting, valsheid in geschrift en identiteitsfraude. Gedurende een periode van acht maanden heeft hij valse documenten en identiteitsgegevens gebruikt om een woning te huren en bedrijven te bedriegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich heeft voorgedaan als anderen, waaronder [aangever 1] en [aangever 2], en valse jaarrekeningen en betalingsbewijzen heeft overlegd aan verschillende bedrijven, waaronder American Express en Rabobank. De verdachte is op 14 januari 2019 aangehouden in de woning waar hij verbleef, waar ook bewijsstukken zijn aangetroffen die zijn betrokkenheid bij de fraude bevestigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 54 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft ook de vordering van American Express tot schadevergoeding van €73.852,86 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16.212759.19 (P)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 2 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats] ,
adres: [adres] , Verenigde Arabische Emiraten,
hierna te noemen: de verdachte.

1.ZITTING

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op 9 september 2025. Het onderzoek is gesloten op 18 september 2025.
Op de zitting van 9 september 2025 waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. C. Goedegebuure;
  • de (gemachtigd) raadsman van de verdachte: mr. H. Weisfelt, advocaat te Den Haag;
  • [gemachtigde] als gemachtigde van de benadeelde partij, American Express Europe S.A.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
1. in de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019 in Utrecht opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften (een betalingsbewijs en een jaarrekening) die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, door deze te mailen en/of af te leveren aan [benadeelde 1] BV;
2. in de periode van 19 juli 2018 tot en met 1 februari 2019 in Utrecht opzettelijk valse en/of vervalste geschriften (een exploitatiebegroting, jaarrekening en klantformulier) die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen heeft afgeleverd aan de Rabobank, terwijl hij wist dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en onvervalst;
3. in de periode van 1 september 2018 tot en met 1 februari 2019 in Utrecht opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen (een jaarverslag, accountantsverklaring en bankafschrift), door deze geschriften te verzenden en/of mailen aan American Express;
4. in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 13 februari 2019 in Utrecht en/of Hoofddorp (gemeente Haarlemmermeer) het bedrijf [benadeelde 2] B.V. heeft opgelicht;
5. in de periode van 18 oktober 2018 tot en met 1 februari 2019 in Utrecht het bedrijf [benadeelde 3] B.V. heeft opgelicht;
6. in de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019 in Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk identificerende gegevens van [aangever 1] (geboren in 1971) heeft
gebruikt met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de
ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan,
en
in de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019 in Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk identificerende gegevens van [aangever 2] (geboren in 1960) heeft gebruikt met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.ONTVANKELIJKHEID VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

3.1
Standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Op de regiezitting van 1 februari 2023 heeft de rechtbank de officier van justitie (op verzoek van de verdediging) bevolen een deugdelijke meervoudige fotoconfrontatie te laten uitvoeren. Die fotoconfrontatie heeft echter nooit plaatsgevonden, omdat de politie heeft geweigerd de opdracht uit te voeren. Hierdoor is het de verdachte onmogelijk gemaakt om aan te tonen dat hij zich niet heeft voorgedaan als [aangever 2] en/of [aangever 1] .
3.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is het niet met de raadsman eens en vindt dat zij ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. Zij voert daartoe aan dat de opdracht van de rechtbank direct na de regiezitting van 1 februari 2023 is uitgezet bij de politie. Al snel bleek echter, zo heeft de politie geverbaliseerd in haar proces-verbaal dat het, gelet op het tijdsverloop sinds de ten laste gelegde feiten, niet meer mogelijk was om een deugdelijke fotoconfrontatie uit te voeren. Als de confrontatie wel was uitgevoerd, had deze als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. Zij overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft de officier van justitie op de regiezitting van 1 februari 2023 inderdaad bevolen om een deugdelijke meervoudige fotoconfrontatie uit te laten voeren. Ongeveer anderhalve maand later ontving de rechtbank (net als de verdediging) een proces-verbaal van de politie waarin stond dat het, gelet op het tijdsverloop sinds de ten laste gelegde feiten, niet langer haalbaar, verantwoord, dan wel wenselijk was om de confrontatie uit te voeren. De officier van justitie heeft de opdracht daarop niet opnieuw bij de politie uitgezet.
De raadsman heeft de rechtbank op de zitting van 2 februari 2025 verzocht de officier van justitie opdracht te geven de fotoconfrontatie alsnog te laten uitvoeren. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat zij het op dat moment niet noodzakelijk vond de confrontatie opnieuw te bevelen. Daarbij heeft de rechtbank opgemerkt dat door de raadsman, de officier van justitie en/of de rechtbank in het inhoudelijke debat gevolgen kunnen worden verbonden aan de omstandigheid dat de fotoconfrontatie niet is uitgevoerd.
Hoewel het in het algemeen onwenselijk is dat een opdracht van de rechtbank niet wordt uitgevoerd, leidt dat in dit geval echter niet tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Het Openbaar Ministerie kan namelijk alleen niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging van een verdachte indien sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. Van een dergelijke inbreuk is in het onderhavige geval naar het oordeel van de rechtbank, gelet op al het voorgaande, geen sprake.

4.BEWIJS EN BEWEZENVERKLARING

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat op grond van de stukken in het procesdossier kan worden bewezen dat de verdachte alle feiten op de tenlastelegging heeft gepleegd. De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten.
De standpunten van de raadsman worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken onder paragraaf 4.3.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat alle feiten zijn bewezen op grond van de bewijsmiddelen die – voor de leesbaarheid van dit vonnis – in
bijlage IIzijn opgenomen.
4.3.3.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
De verdachte wordt er – kort gezegd – van verdacht dat hij zich in de periode van 1 september 2018 tot en met 1 februari 2019 heeft voorgedaan als [aangever 2] en/of [aangever 1] . Hij zou op die manier (ook) de bedrijven [benadeelde 2] B.V. en [benadeelde 3] B.V. hebben opgelicht en valsheid in geschrifte hebben gepleegd door valse en/of vervalste stukken te verstrekken aan [benadeelde 1] B.V., de Rabobank en American Express. De verdachte heeft zowel bij de politie als gedurende het onderzoek ter terechtzitting geen inhoudelijke verklaring afgelegd over de aan hem ten laste gelegde feiten.
Verweer en verzoek over uitblijven meervoudige fotoconfrontatie
De raadsman stelt zich subsidiair (als zijn primaire standpunt over de niet-ontvankelijkheid van het OM niet slaagt) op het standpunt dat de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] (allen van de Rabobank), getuige [getuige 4] (van [benadeelde 1] B.V.), en getuige [getuige 5] (van [benadeelde 3] B.V.), niet voor het bewijs mogen worden gebruikt omdat de politie heeft nagelaten een fotoconfrontatie uit te voeren. Meer subsidiair, indien de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting overgaat, heeft de raadsman de rechtbank verzocht te bevelen dat de fotoconfrontatie alsnog wordt uitgevoerd.
De rechtbank gebruikt de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 3] in het geheel niet voor het bewijs van de aan de verdachte ten laste gelegde feiten. De rechtbank gebruikt wel onderdelen uit de getuigenverklaringen van [getuige 2] , [getuige 4] en [getuige 5] . De verklaringen van deze getuigen over foto’s van de verdachte of hun ontmoetingen met [aangever 2] of [aangever 1] worden echter niet voor het bewijs gebruikt. Nu de fotoconfrontatie is bevolen met het oog op juist die onderdelen van de getuigenverklaringen, behoeft het verweer van de raadsman geen verdere bespreking.
De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging tot het alsnog doen uitvoeren van de fotoconfrontatie af omdat zij dit, gelet op het voorgaande, niet noodzakelijk vindt.
[benadeelde 1] B.V. en [aangever 2] (feit 1 en feit 6 deel 2)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
In juni 2018 ontving [benadeelde 1] het verzoek van een persoon die zich presenteerde als [aangever 2] van het bedrijf [bedrijf 1] B.V. om een woning aan de [adres] in [woonplaats] te huren voor één van zijn werknemers, genaamd [werknemer 1] . Ter onderbouwing van zijn verzoek mailde deze [aangever 2] op 14 juni 2018 onder meer een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: een uittreksel KVK) betreffende [bedrijf 1] B.V. Daarnaast werden de jaarrekening van het bedrijf en een kopie van het paspoort van [werknemer 1] gemaild.
De verhuurder ging akkoord en de sleutel van de woning kon op 12 juli 2018 door de huurder worden opgehaald. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte degene is die de sleutel van de woning die dag in ontvangst heeft genomen. Hij overhandigde daarbij een kopie van het paspoort van [werknemer 1] , waarop handgeschreven stond dat [werknemer 1] ‘ [verdachte] ’ machtigt tot het in ontvangst nemen van de sleutel. Daarnaast overhandigde de verdachte aan de medewerkster van [benadeelde 1] een betalingsbewijs van de SNS-bank waarop stond dat de waarborgsom en de huur door [werknemer 1] waren overgemaakt aan [benadeelde 1] .
Na enige tijd constateerde [benadeelde 1] dat het bedrag voor de borg en de huur nooit was overgeboekt op de rekening van [benadeelde 1] . De huur werd de daaropvolgende maanden (doorgaans) wel betaald, onder meer door een bedrijf met de naam [bedrijf 2] via [A] . De waarborgsom is echter nooit betaald. [benadeelde 1] heeft vervolgens op 10 december 2018 aangifte gedaan. Daarop zijn de (door [aangever 2] gemailde) jaarrekening en het (door de verdachte fysiek overhandigde) betalingsbewijs van de SNS-bank onderzocht. Beide documenten bleken vals of vervalst te zijn.
Ook bleek dat een persoon genaamd [aangever 2] , geboren op [1960] , twee maanden eerder (op 10 oktober 2018) aangifte had gedaan van identiteitsfraude. Hij woont begeleid in [woonplaats] en was er via zijn bewindvoerder achter gekomen dat er buiten zijn weten om bedrijven op zijn naam waren gezet, waaronder [bedrijf 1] B.V, en dat er rekeningen op zijn naam waren geopend. [aangever 2] lijkt met de verdachte in contact te zijn gekomen via de online sollicitatie van [aangever 2] in juni 2018 voor de functie van magazijnmedewerker bij [bedrijf 1] B.V., in welk kader hij onder meer een kopie van zijn paspoort naar het bedrijf heeft gemaild. Hij had over deze sollicitatie contact met ene [aangever 1] .
Betrokkenheid van de verdachte
Op 14 januari 2019 is de verdachte in de huurwoning aan de [adres] aangehouden. Bij de aanhouding van de verdachte werden in de woning verschillende persoonlijke spullen van hem aangetroffen. Tussen die spullen lagen documenten die betrekking hebben op de oprichting van bedrijven op naam van [aangever 2] en op de huur van de woning, waaronder brieven van [benadeelde 1] aan [werknemer 1] .
In de woning lagen ook brieven van het bedrijf [bedrijf 1] B.V. en een doos visitekaartjes op naam van [aangever 1] van het bedrijf [bedrijf 2] B.V. [bedrijf 2] . Zoals hiervoor reeds vermeld, heeft aangever [aangever 2] in het kader van zijn sollicitatie contact gehad met ene [aangever 1] en werd de huur van de woning (ook) betaald door het bedrijf [bedrijf 2] via [A] .
Op een geopende laptop in de woning was te zien dat het e-mailaccount [e-mail adres] .nl nog open stond. Uit nader onderzoek bleek dat op die laptop (ook) het e-mailaccount van [verdachte] op verschillende data in de periode van oktober 2018 tot en met januari 2019 was bezocht.
De verdachte heeft na zijn aanhouding vanuit de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) voorts meerdere telefoongesprekken gevoerd, onder meer met de hiervoor genoemde [A] . [A] vroeg hem in één van die gesprekken of ze zich bij een afspraak moest voorstellen als mevrouw [valse naam 1] , waarop de verdachte zei dat ze wel kon zeggen dat ze de vriendin van [aangever 1] is. Verder sprak de verdachte met haar over [benadeelde 1] en over de huur die tot en met januari zou zijn betaald. Ook heeft de verdachte vanuit de PI over de woning gesproken met zijn nichtje [B] . Onder meer wordt besproken dat zij [benadeelde 1] voor de verdachte zal bellen. De verdachte zegt hierbij tegen haar dat ze zijn naam tijdens dat gesprek niet kan gebruiken, omdat ‘ze’ niet weten dat hij daar woont.
Tot slot noemt de rechtbank in dit verband nog de herkenning van de verdachte als zijnde [aangever 2] door de eigenaar van [benadeelde 1] , [getuige 6] . Bij het uitkijken van de (live) camerabeelden van het appartementencomplex op de dag van de aanhouding van de verdachte, wees [getuige 6] op de camerabeelden de man aan die hij vaak bij de woning had gezien en die bij hem bekend was onder de naam [aangever 2] . De politieagent herkende de man op de beelden echter voor 100 % als de verdachte.
Het oordeel van de rechtbank over feit 1 en feit 6, deel 2
De rechtbank stelt op grond van de samenhang tussen de hiervoor omschreven (en overige in de bijlage opgenomen) bewijsmiddelen vast dat de verdachte in de woning aan de [adres] in [woonplaats] heeft gewoond. Om die woning op naam van een ander te kunnen huren, heeft hij zich voorgedaan als [aangever 2] . De verdachte is degene die de valse jaarrekening van [bedrijf 1] B.V. heeft gemaild aan [benadeelde 1] . Tijdens het in ontvangst nemen van de sleutels van de woning heeft de verdachte (als zichzelf) vervolgens het valse betalingsbewijs van de SNS-bank overhandigd aan een medewerkster van [benadeelde 1] .
De raadsman heeft gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de enige gebruiker was van de laptop of van het appartement, zodat de stukken die op de laptop en in het appartement zijn aangetroffen niet zonder meer aan hem kunnen worden toegeschreven. De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat het naar haar oordeel wordt weerlegd door de bewijsmiddelen, die niet op zichzelf, maar in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd. Het procesdossier bevat bovendien geen enkel aanknopingspunt voor de stelling van de raadsman dat de goederen die in het appartement zijn aangetroffen aan een ander zouden toebehoren.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juni 2018 tot 1 februari 2018 opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste geschriften, door deze aan [benadeelde 1] te verstrekken (feit 1). Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens van [aangever 2] heeft gebruikt met het oogmerk zijn eigen identiteit te verbergen en de identiteit van [aangever 2] te misbruiken, waardoor enig nadeel voor [aangever 2] kon ontstaan (feit 6, deel 2).
Rabobank en [aangever 1] (feit 2 en feit 6 deel 1)
Verstrekking documenten aan Rabobank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Op 19 juli 2018 belde ene [valse naam 2] van het bedrijf [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) de Rabobank Utrecht over het openen van een zakelijke rekening. Op verzoek van de Rabobank Utrecht mailde deze [valse naam 2] vervolgens (op 28 augustus 2018) een aantal stukken.
Eén van die stukken was een brief met het verzoek aan de Rabobank om een rekening te openen en een krediet van € 2.000.000,- te verschaffen aan het bedrijf [bedrijf 2] . De afzender van de brief was [aangever 1] van het bedrijf [bedrijf 2] , met als e-mailadres info@ [bedrijf 2] .nl en als telefoonnummer [telefoonnummer] . Bij deze brief waren als bijlagen een jaarrekening van 2017, een exploitatiebegroting en een uittreksel KvK van het bedrijf gevoegd. Uit deze documenten volgde dat [aangever 1] , geboren op [1967] , als bestuurder en enig aandeelhouder van het bedrijf was geregistreerd. Ook was een kopie van het paspoort van [aangever 1] bij de brief gevoegd.
Tot slot is voor de aanvraag een ingevuld klantenformulier aan Rabobank toegestuurd. Dit formulier is op 14 september 2018 door [aangever 1] ondertekend en op 17 september 2018 aan de Rabobank gemaild.
De jaarrekening, het jaarverslag en de accountantsverklaring van [bedrijf 2] zijn op echtheid onderzocht en uit de resultaten van dat onderzoek kan worden afgeleid dat het valse of vervalste stukken betreft.
De persoon [aangever 1]
In het procesdossier komen twee personen voor met de naam [aangever 1] : [aangever 1] , geboren op [1967] in België en [aangever 1] , geboren op [1971] in België.
Op 4 september 2018 ontving een medewerkster van de Rabobank een email van [valse naam 2] waarin zij werd verwezen naar de website van de [bedrijf 3] , www. [website] .com, waarbij werd vermeld dat dit het familiebedrijf van [aangever 1] is. [aangever 1] uit 1971 is de eigenaar van de [bedrijf 3] , een (groot) bedrijf met de website www. [website] .com, waarnaar [valse naam 2] in zijn mail van 4 september 2018 verwees. Bij de rekening en kredietaanvraag werd echter een kopie van het paspoort van ene [aangever 1] uit 1967 gevoegd. De Rabobank constateerde dit en heeft de [aangever 1] van de [bedrijf 3] uit 1971 hierop gewezen. [aangever 1] uit 1971 heeft daarop aangifte gedaan van identiteitsfraude. Uit de aangifte kan worden afgeleid dat de [aangever 1] uit 1971 niets met het bedrijf [bedrijf 2] en het verzoek aan de Rabobank te maken heeft.
[aangever 1] uit 1967 heeft in 2024 een getuigenverklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. Hij verklaarde dat hij de verdachte 4 á 5 jaar daarvoor had leren kennen en dat de verdachte hem destijds vroeg om (tegen vergoeding) het bedrijf [bedrijf 2] op zijn naam te laten zetten, omdat het niet mogelijk was het bedrijf op de naam van de verdachte te zetten. Hier heeft [valse naam 1] aan meegewerkt. Hij heeft daartoe ook een kopie van zijn paspoort aan de verdachte verstrekt. [valse naam 1] verklaarde dat de verdachte destijds (schriftelijke) aanvragen had ingediend voor een zakelijke rekening bij de Rabobank en dat hijzelf in dat kader één keer bij de Rabobank is geweest. [valse naam 1] verklaarde dat hij verder nooit iets met de onderneming [bedrijf 2] heeft gedaan, en dat hij nooit van [bedrijf 2] , [valse naam 2] , het e-mailadres [e-mail adres] .nl of het adres [adres] in [woonplaats] had gehoord.
Betrokkenheid van de verdachte
In de woning van de verdachte aan de [adres] in [woonplaats] werd op 14 januari 2019 de exploitatiebegroting aangetroffen die op 28 augustus 2018 aan de Rabobank is gemaild. Op de achterkant stonden handgeschreven aantekeningen, waaronder: ‘
www. [website] .com’, ‘ [website] ’ en ‘Rabobank’.Ook werd een kopie aangetroffen van het paspoort van [aangever 1] uit 1967 die exact (ook qua vlekken en lijnen) overeenkwam met de kopie die aan de Rabobank was gemaild. Zoals hierboven al is vermeld, stond het e-mailaccount van [e-mail adres] .nl open op de nog geopende laptop in de woning van de verdachte, kort nadat hij in die woning was aangehouden. Tussen de ontvangen e-mails stond ook de e-mail van [valse naam 2] van 28 augustus 2018 aan de Rabobank. Uit nader onderzoek aan de laptop bleek dat op internet bovendien was gezocht op: ‘ […] +Opsporingsdienst +Politie’. Daarnaast is de website van de rijksoverheid over identiteitsfraude met een kopie van een ID-bewijs bezocht.
Naast de – ook al eerder genoemde – doos met visitekaartjes op naam van [aangever 1] werden ook brieven en een factuur aan [aangever 1] in de woning aangetroffen. De factuur bleek te zijn betaald met een bankrekening op naam van de verdachte.
De verdachte heeft na zijn aanhouding vanuit de PI voorts niet alleen gebeld met [A] , maar hij heeft haar ook een brief gestuurd. Op deze brief gaf hij [A] onder meer opdracht om vanaf nu ‘de kar te trekken’ en het telefoonnummer [telefoonnummer] op haar iPhone in te stellen. Dit is het telefoonnummer dat vermeld stond op de aanvraag die op naam van [aangever 1] bij Rabobank is ingediend. Verder stonden op de brief van de verdachte aan [A] de e-mailadressen info@ [bedrijf 2] en [e-mail adres] met daarachter de bijbehorende wachtwoorden.
Het oordeel van de rechtbank over feit 2
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor omschreven (en overige) bewijsmiddelen vast dat de verdachte degene is die alle e-mails (op naam van [valse naam 2] en [aangever 1] ) aan de Rabobank heeft opgesteld en gemaild. De rechtbank neemt hierbij de in de woning van de verdachte aangetroffen goederen in aanmerking, alsmede de inhoud van de brief die hij vanuit de PI aan [A] heeft gestuurd. De rechtbank beschouwt deze bewijsmiddelen bovendien in samenhang met de hierna voor de feiten 3 tot en met 5 nog te bespreken bewijsmiddelen, waaruit blijkt dat de verdachte zich bij andere bedrijven óók heeft voorgedaan als [aangever 1] en gedeeltelijk dezelfde stukken aan die bedrijven heeft verstrekt.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte degene is die de jaarrekening, exploitatiebegroting en het klantenformulier aan de Rabobank heeft gemaild, om een zakelijke rekening te openen en een lening te verkrijgen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de jaarrekening vals of vervalst is. Het kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat ook de - tezamen met de valse jaarrekening - door de verdachte bij Rabobank ingediende exploitatiebegroting vals is. De rechtbank komt tot de conclusie dat ook het klantenformulier vals is nu zij er op grond van de bewijsmiddelen van overtuigd is dat de verdachte degene is die dit formulier heeft ondertekend met de naam [aangever 1] en diens zogenaamde handtekening.
Het oordeel van de rechtbank over feit 6, deel 1 (Rabobank)
Onder het tweede deel van feit 6 is ten laste gelegd dat de verdachte identificerende persoonsgegevens van [aangever 1] uit 1971 heeft gebruikt richting derden (waaronder de Rabobank), door zich als die [aangever 1] voor te doen en zijn naam en/of andere gegevens te gebruiken. Dat de verdachte zich zou hebben voorgedaan als de [aangever 1] uit 1967 is onder feit 6 dus niet ten laste gelegd.
De door de verdachte aan de Rabobank op 28 augustus 2018 gemailde brief, waarin wordt verzocht om een zakelijke rekening en een bedrijfsfinanciering is ondertekend met de naam [aangever 1] . Bij deze brief was onder meer een kopie van het paspoort van [aangever 1] uit 1967 gevoegd en een uittreksel KVK, waarin staat dat [aangever 1] uit 1967 bestuurder van [bedrijf 2] was. De vraag is dan ook of bewezen kan worden dat de verdachte zich richting de Rabobank (ook) heeft voorgedaan als de [aangever 1] uit 1971. De rechtbank oordeelt van wel en overweegt daartoe het volgende.
Als vervolg op de hiervoor genoemde brief van 28 augustus 2018 heeft de verdachte de Rabobank (namens [aangever 1] ) in september van dat jaar gemaild en gewezen op de website van de [bedrijf 3] . Hij schreef daarbij dat de [bedrijf 3] het familiebedrijf was van [aangever 1] .
De [bedrijf 3] is in werkelijkheid echter het bedrijf van de [aangever 1] uit 1971. Op de website van de [bedrijf 3] staat ook een foto van deze [aangever 1] . Uit een simpele zoekslag op internet blijkt dat de [bedrijf 3] een groot bedrijf is en dat [aangever 1] uit 1971 een succesvolle Belgische zakenman is. Hij en zijn bedrijf hebben echter niets met [bedrijf 2] of het verzoek aan de Rabobank te maken. Door de Rabobank toch op dit bedrijf en deze website te wijzen, heeft de verdachte gesuggereerd dat de [aangever 1] waarmee de Rabobank correspondeerde, de [aangever 1] uit 1971 was. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich (digitaal) op schrift heeft voorgedaan als [aangever 1] en diens naam en foto heeft gebruikt om zijn eigen identiteit te verbergen en die van [aangever 1] uit 1971 te misbruiken.
American Express (feit3)
Op 16 oktober 2018 heeft American Express een online aanvraag in behandeling genomen van [aangever 1] van het bedrijf [bedrijf 2] voor een KLM American Express corporate card. Dit is een betaalkaart die aan het einde van de maand volledig betaald moet worden. Ter onderbouwing van de aanvraag zijn een uittreksel KVK van [bedrijf 2] , een jaarverslag (inclusief accountantsverklaring) en een kopie van het paspoort van [aangever 1] , geboren op 1967, aan American Express overgelegd. Op de aanvraag waren het e-mailadres [e-mail adres] .nl en het telefoonnummer [telefoonnummer] vermeld.
De aanvraag is door American Express in behandeling genomen en akkoord bevonden met een kredietlimiet van € 125.000,- euro per maand. Met de kaart van [bedrijf 2] is vervolgens in de periode van 31 oktober 2018 tot 27 november 2018 een bedrag van in totaal 73.936,96 euro uitgegeven. Op 9 november 2018 heeft American Express de betaalkaart geblokkeerd omdat er in korte tijd zeer veel geld werd uitgegeven. De financiële afdeling heeft contact opgenomen met de aanvrager, die zich uitgaf voor [aangever 1] , en hem verzocht een tussentijdse betaling te doen om te controleren of hij daadwerkelijk over voldoende financiële middelen beschikte om aan zijn betalingsverplichting te kunnen voldoen. [aangever 1] heeft vervolgens met zijn e-mailadres [e-mail adres] .nl een bankafschrift/rekeningoverzicht gemaild van een ING-rekening op naam van [bedrijf 2] , waarop stond dat op 12 november 2018 € 50.000,- was overgemaakt aan American Express. Na onderzoek bleek echter dat dit bedrag nooit is overgemaakt. American Express heeft daarop aangifte gedaan.
Het jaarverslag is, inclusief de daarin opgenomen accountantsverklaring van [bedrijf 4] , op echtheid onderzocht. Uit de resultaten van dat onderzoek kan worden afgeleid dat zowel het jaarverslag als de accountantsverklaring vals of vervalst waren. Ook het door [aangever 1] aan American Express gemailde bankafschrift van de ING bleek vals of vervalst te zijn.
De daadwerkelijke [aangever 1] uit 1967 heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij nooit iets heeft aangevraagd bij American Express, dat hij de verdachte nooit toestemming heeft gegeven om dat namens hem te doen, dat hij nog nooit van het e-mailadres [e-mail adres] .nl heeft gehoord én dat de handtekening onder zijn naam op de aanvraag niet van hem is.
Betrokkenheid van de verdachte
Zoals al eerder in dit vonnis is vermeld, stond het e-mailaccount van [e-mail adres] .nl open op de nog geopende laptop in de woning van de verdachte, kort nadat hij in die woning was aangehouden. In de mailbox stonden ook de e-mailberichten van en aan American Express over de aanvraag van de betaalkaart. Gegevens uit die e-mails stonden ook handgeschreven op een in de woning aangetroffen A4. Op de laptop was in de periode van 20 oktober tot en met 3 november 2018 meermalen ingelogd op de website van American Express. Ook bleken de websites van de winkels waar online aankopen met de betaalkaart waren gedaan op de aankoopdata te zijn bezocht. De aankopen waren gedaan op een computer met een IP-adres [1] dat was gekoppeld aan het adres van de verdachte (aan de [adres] in [woonplaats] ).
De rechtbank wijst er tot slot op dat de door [aangever 1] aan American Express gemailde accountantsverklaring was opgesteld door het bedrijf [bedrijf 4] . Dit bedrijf bleek op naam te staan van [A] , degene met wie de verdachte vanuit de PI belde en aan wie hij vanuit de PI een brief stuurde. Voor de inhoud van de telefoongesprekken en de brief verwijst de rechtbank naar de bewijsmiddelen en wat zij daarover al eerder in dit vonnis heeft overwogen (onder de koppen ‘ [benadeelde 1] en ‘Rabobank’).
Het oordeel van de rechtbank over feit 3
De rechtbank acht op grond van de onderlinge samenhang tussen de hiervoor in dit vonnis omschreven (en overige) bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte degene is geweest die het valse of vervalste jaarverslag (inclusief de accountantsverklaring) en het valse of vervalste bankafschrift heeft gemaild aan American Express, om een betaalkaart te bemachtigen.
[benadeelde 2] B.V. (feit 4)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
In augustus en oktober 2018 zijn leaseovereenkomsten afgesloten tussen het bedrijf [bedrijf 2] B.V. en het bedrijf [benadeelde 2] B.V., handelend onder de naam [bedrijf 5] . [bedrijf 2] B.V. heeft op grond van deze overeenkomsten voertuigen van het merk Kia (inclusief tankcard) geleased van [benadeelde 2] B.V (hierna: [benadeelde 2] ). [benadeelde 2] heeft voor het sluiten van de overeenkomsten een uittreksel KVK van [bedrijf 2] B.V. ontvangen, waarin staat dat [aangever 1] (uit 1967) enig aandeelhouder, bestuurder en directeur is van het bedrijf. Vanaf november 2018 kwam [bedrijf 2] B.V. haar betalingsverplichtingen niet meer na. Het bedrijf was niet langer bereikbaar voor [benadeelde 2] , waarop [benadeelde 2] aangifte heeft gedaan. Bij deze aangifte zijn alle leaseovereenkomsten en de doorlopende incassomachtiging van [bedrijf 2] B.V. gevoegd. Die leaseovereenkomsten en incassomachtiging zijn telkens ondertekend door [aangever 1] (geboren op [1967] ) van [bedrijf 2] B.V., gevestigd aan de [adres] in [plaats] . De daadwerkelijke [aangever 1] (geboren op [1967] ) heeft bij de rechter-commissaris echter verklaard dat de handtekeningen op de overeenkomsten niet van hem zijn en dat hij nooit een overeenkomst met [benadeelde 2] heeft gesloten.
Betrokkenheid van de verdachte
Bij de aanhouding van de verdachte, zijn in zijn woning veel documenten aangetroffen op naam van [aangever 1] en/of [bedrijf 2] , waaronder visitekaartjes en brieven. Hiertussen lagen ook verschillende brieven van [benadeelde 2] over de hiervoor genoemde leaseovereenkomsten. Op de geopende laptop in de woning stond de mailbox van [e-mail adres] .nl nog open. Tussen de verzonden e-mails stond een e-mail van [aangever 1] aan [benadeelde 2] , waarbij één van de ondertekende leaseovereenkomsten was gevoegd. Naast de (digitale) documenten, zijn ook de autosleutels en kentekenpapieren van twee van de geleasede voertuigen in de woning aangetroffen, alsmede de tankcard van één van de voertuigen.
Het oordeel van de rechtbank over feit 4
Op grond van de samenhang tussen de hiervoor in dit vonnis omschreven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bedrijf [benadeelde 2] heeft opgelicht. Hij heeft zich immers (digitaal) op schrift richting [benadeelde 2] voorgedaan als [aangever 1] , directeur van een bonafide bedrijf genaamd [bedrijf 2] B.V, om [benadeelde 2] ertoe te bewegen de leaseovereenkomsten aan te gaan. Hij heeft dus een valse naam en een valse hoedanigheid gebruikt om ervoor te zorgen dat [benadeelde 2] de voertuigen en tankcard aan hem zou afstaan en het onderhoud van die voertuigen zou blijven verzorgen.
[benadeelde 3] B.V. (feit 5)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
[benadeelde 3] B.V. is een bedrijf dat roerende zaken voor andere bedrijven financiert. In oktober 2018 kwam ook bij dit bedrijf een online aanvraag binnen op naam van [aangever 1] van [bedrijf 2] , waarin [benadeelde 3] werd verzocht een serie iPhones voor het bedrijf te financieren. Ter onderbouwing van de aanvraag zijn diverse documenten aan [benadeelde 3] verstrekt, waaronder een kopie van het paspoort van [aangever 1] (geboren op [1967] ), een uittreksel KVK en de jaarrekening van [bedrijf 2] . Een persoon die zich presenteerde als [aangever 1] had over deze aanvraag contact met (onder meer) [getuige 5] en [C] van [benadeelde 3] .
[benadeelde 3] is op grond van de door deze [aangever 1] verstrekte stukken overgegaan tot het sluiten van drie leaseovereenkomsten met [bedrijf 2] BV tot financiering van (achtereenvolgens) 100, 80 en 106 iPhones voor een totaalbedrag van € 383.997,66. Deze leaseovereenkomsten zijn ondertekend op naam van [aangever 1] , net als de machtiging doorlopende incasso. Nadat [benadeelde 3] het hiervoor genoemde totaalbedrag aan de leverancier van de telefoons had betaald, werden de telefoons door deze leverancier aan [bedrijf 2] geleverd. De leverancier van de telefoons was Centralpoint.
Vanaf januari 2019 kwam [bedrijf 2] de in de leaseovereenkomsten vastgelegde betalingsverplichtingen niet meer na; de te incasseren bedragen werden gestorneerd. Het bedrijf en de aanvrager waren vanaf dat moment onbereikbaar voor [benadeelde 3] .
De daadwerkelijke [aangever 1] (geboren op [1967] ) heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de handtekeningen op de leaseovereenkomsten en de machtiging doorlopende incasso niet van hem zijn.
Betrokkenheid van de verdachte
Uit onderzoek blijkt dat het rekeningnummer van [bedrijf 2] op de machtiging doorlopende incasso aan [benadeelde 3] in werkelijkheid toebehoort aan (en op naam staat van) de verdachte. De bankpas die bij dit rekeningnummer hoort is na de aanhouding van de verdachte ook in zijn woning aangetroffen.
Op de geopende laptop in de woning van de verdachte stond – zoals al vaker in dit vonnis vermeld – de mailbox van [e-mail adres] .nl nog open. Tussen de verzonden e-mails stonden óók e-mails aan medewerkers van [benadeelde 3] . Verder blijkt uit de facturen van Centralpoint dat 186 van de 286 iPhone zijn geleverd op het adres waar de verdachte verbleef aan de [adres] in [woonplaats] .
De rechtbank wijst er tot slot op dat een medewerker van [benadeelde 3] bij de politie verklaarde dat er werd gewerkt aan een vierde leaseovereenkomst met [bedrijf 2] B.V., tot [benadeelde 3] erachter kwam dat één en ander niet klopte. De verdachte heeft hier vanuit de PI in telefoongesprekken met [A] over gesproken. Hij vroeg [A] bijvoorbeeld om [C] van [benadeelde 3] te bellen, te zeggen dat ze de secretaresse was van [aangever 1] en te vragen naar de contracten. Ook moest [A] een medewerker van Central Point vragen om te leveren op het hoofdkantoor. [A] zou alles daarna kunnen ophalen. Verder moest [A] inloggen op het account van [e-mail adres] .nl, omdat in de inbox een contract van [benadeelde 3] zou staan. Zoals eerder in dit vonnis vermeld, heeft de verdachte [A] vanuit de PI ook een brief gestuurd. Op die brief stond dat [A] het telefoonnummer [telefoonnummer] op haar telefoon moest instellen. Dit nummer stond ook vermeld onder de e-mails van [e-mail adres] .nl aan [benadeelde 3] .
Het oordeel van de rechtbank over feit 5
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bedrijf [benadeelde 3] heeft opgelicht. Uit de hiervoor omschreven (en overige) bewijsmiddelen blijkt zonder meer dat de verdachte zich (in e-mails) richting [benadeelde 3] heeft voorgedaan als [aangever 1] , directeur van een bonafide bedrijf genaamd [bedrijf 2] B.V. Hij heeft dus een valse naam en een valse hoedanigheid gebruikt om [benadeelde 3] te bewegen tot financiering van 286 iPhones.
Conclusie over de feiten 1 tot en met 6
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1 tot en met 6 heeft gepleegd. Nu onder alle feiten primair ten laste is gelegd dat de verdachte deze feiten alleen heeft gepleegd, en het medeplegen subsidiair ten laste is gelegd, zal de rechtbank niet nader ingaan op de vraag of sprake is van medeplegen.
Partiële vrijspraak feit 6, eerste deel
De rechtbank heeft eerder in deze paragraaf al overwogen dat zij bewezen acht dat de verdachte identificerende gegevens van [aangever 1] uit 1971 heeft gebruikt richting de Rabobank. Onder het eerste deel van feit 6 is echter ook ten laste gelegd dat de verdachte dit heeft gedaan richting de bedrijven American Express, [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] . Uit het procesdossier blijkt echter niet dat de verdachte in de correspondentie met de hiervoor genoemde bedrijven de suggestie heeft gewekt dat zij te maken hadden met de [aangever 1] geboren op [1971] , in plaats van de [aangever 1] geboren op [1967] . De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van dit gedeelte van het onder feit 6 ten laste gelegde.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
1. op tijdstippen in de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019 te Utrecht meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
  • een betalingsbewijs van de SNS Bank d.d. 12 juli 2018 op naam van [werknemer 1] , en
  • een jaarrekening [bedrijf 1] 2017,
als ware het echt en onvervalst, door voorgenoemde valse/vervalste geschriften te mailen en/of af te leveren aan [benadeelde 1] BV;
2. op tijdstippen tussen 19 juli 2018 en 1 februari 2019 te Utrecht meermalen opzettelijk valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
  • een exploitatiebegroting 2017 van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] , en
  • een jaarrekening 2017 van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] , en
  • een Rabobank klantenformulier,
heeft afgeleverd/gemaild/verzonden aan Rabobank te Utrecht, terwijl hij, verdachte, wist dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en onvervalst;
3. op tijdstippen in de periode van 1 september 2018 tot en met 1 februari 2019 te Utrecht meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
  • een jaarverslag over 2017 van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] , en
  • een accountantsverklaring van 22 maart 2018 van [bedrijf 4] , en
  • een afschrift/een rekeningoverzicht van een betaalrekening van de ING Bank,
als ware het echt en onvervalst, door voorgenoemde valse/vervalste geschriften te versturen en/of te mailen aan American Express;
4. op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 13 februari 2019 te Utrecht telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid een (rechts)persoon, te weten [benadeelde 2] BV, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een dienst, te weten het gebruik (inclusief tankcard en onderhoud) van meerdere auto’s, immers heeft de verdachte zich voorgedaan als directeur/aandeelhouder van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] en een vertegenwoordiger van een onderneming die kan voldoen aan zijn betalingsverplichtingen en als [aangever 1] ;
5. op tijdstippen in de periode van 18 oktober 2018 tot en met 1 februari 2019 te Utrecht meermalen opzettelijk (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, een (rechts)persoon, te weten [benadeelde 3] BV, heeft bewogen tot het verlenen van een dienst en het aangaan van een schuld, te weten handelskredieten, immers heeft de verdachte zich voorgedaan als directeur/aandeelhouder van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] en een vertegenwoordiger van een onderneming die kan voldoen aan zijn betalingsverplichtingen en als [aangever 1] ;
6. op tijdstippen in de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019 te Utrecht meermalen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [aangever 1] , geboren op [1971] te [geboorteplaats] in België, heeft gebruikt door
  • zich voor te doen als [aangever 1] en
  • de naam en een foto van [aangever 1] te gebruiken richting een derde, te weten de Rabobank,
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
EN
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019, te Utrecht, althans in Nederland, meermalen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [aangever 2] , geboren op [1960] te [geboorteplaats] , heeft gebruikt door
  • zich voor te doen als [aangever 2] en
  • de naam en geboortedatum van [aangever 2] te gebruiken richting een derde, te weten [benadeelde 1] BV ( [benadeelde 1] ),
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

5.KWALIFICATIE EN STRAFBAARHEID

5.1
Kwalificatie
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 en 3: opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Feit 2: opzettelijk een geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Feiten 4 en 5: oplichting;
Feit 6: opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.
5.2
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

6.STRAF

6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 jaren.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank om – indien zij tot een bewezenverklaring komt – aan de verdachte een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De raadsman wijst daartoe op de omstandigheid dat in deze zaak enkel bedrijven, en geen natuurlijke personen, zijn benadeeld. Tot slot moet in het voordeel van de verdachte rekening worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 54 maanden. Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Hij heeft zich gedurende een periode van ruim acht maanden meermalen schuldig gemaakt aan het gebruiken van valse of vervalste geschriften, oplichting en identiteitsfraude. Hij heeft valse of vervalste stukken, valse namen en valse hoedanigheden gebruikt om een huis op naam van een ander te kunnen huren en om meerdere bedrijven grote geldbedragen afhandig te maken. Deze bedrijven hebben als gevolg daarvan in totaal bijna viereneenhalve ton schade geleden. Daarnaast heeft de verdachte het vertrouwen ondermijnd dat in het economische verkeer in de juistheid van geschriften moet kunnen worden gesteld. De rechtbank rekent hem dit aan.
Daar komt nog bij dat de verdachte – anders dan de raadsman stelt – niet alleen bedrijven heeft benadeeld (wat op zichzelf bezien al schadelijk en ernstig is), maar ook de (kwetsbare) personen wier identiteitsgegevens hij heeft misbruikt. Zo dacht één van deze personen, [aangever 2] , online te solliciteren voor een baan als magazijnmedewerker. Hij heeft daartoe persoonlijke gegevens aan de verdachte gemaild. De verdachte heeft deze gegevens vervolgens misbruikt door (onder meer) bedrijven op naam van [aangever 2] te zetten en rekeningen op diens naam te openen, wat tot veel overlast en zorgen bij [aangever 2] heeft geleid.
De verdachte heeft zich telkens uitsluitend laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin. Hij heeft geen oog gehad voor de gevolgen van zijn handelen voor anderen en heeft sinds zijn aanhouding op geen enkele wijze verantwoording afgelegd. In tegendeel: hij heeft zelfs vanuit de PI nog geprobeerd zijn criminele praktijken voort te zetten. De rechtbank neemt de verdachte dit bijzonder kwalijk en houdt in strafverzwarende zin rekening met de geraffineerde en gewetenloze manier waarop hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van anderen.
Persoon van de verdachte
Uit de justitiële documentatie (het strafblad) van de verdachte van 6 september 2025 blijkt dat hij in het verleden meermalen tot gevangenisstraffen is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Deze veroordelingen hebben de verdachte er niet van kunnen weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Zo was de verdachte enkele maanden voordat hij begon met het plegen van de bewezen verklaarde feiten nog veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar voor soortgelijke feiten. Enkele jaren daarvoor was hij ook al voor soortgelijke feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 2 jaar voorwaardelijk. De rechtbank rekent dit in strafverzwarende zin mee. Uit het procesdossier en het verhandelde op de zitting is niet gebleken van andere persoonlijke omstandigheden waarmee rekening moet worden gehouden bij het bepalen van de straf.
Strafkader
Gelet op de aard en ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en zijn gebrek aan enig verantwoordelijkheidsbesef is de rechtbank van oordeel dat aan hem een langdurige gevangenisstraf moet worden opgelegd. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf rekening gehouden met de in andere, vergelijkbare zaken opgelegde straffen en met de straffen die eerder aan hem zijn opgelegd. De rechtbank ziet – gelet op wat hiervoor is overwogen – geen aanleiding om een deel van die straf in voorwaardelijke zin op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank (in beginsel) een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar passend en geboden. De rechtbank houdt in strafverminderende zin echter rekening met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de verdachte had moeten worden berecht. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Redelijke termijn
In artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse staat tegenover de verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Op grond van de jurisprudentie heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de complexiteit van een zaak, de invloed van de verdediging op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
In de onderhavige zaak is de redelijke termijn aangevangen op 19 september 2019, tijdens het eerste verhoor van de verdachte in de onderhavige zaak. Nu het vonnis is gewezen op 2 oktober 2025 zou de hierboven genoemde termijn met ruim vier jaar zijn overschreden. Volgens de officier van justitie is in deze zaak echter sprake van bijzondere omstandigheden, zodat hooguit kan worden gesproken van een beperkte overschrijding van de redelijke termijn. Zij wijst daartoe op de complexiteit van het procesdossier en de proceshouding van de verdediging.
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de vertraging gedurende het proces inderdaad het gevolg is van de complexiteit van het procesdossier en de proceshouding van de verdediging met betrekking tot de onderzoekswensen, zoals uitgebreid weergegeven in het op schrift gestelde requisitoir van de officier van justitie. Dit is echter niet de enige oorzaak van de vertraging, nu de zaak sinds de regiezitting in 2023 ook lang ‘op de plank’ heeft gelegen. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de redelijke termijn in deze strafzaak met 2 jaar is overschreden. De rechtbank ziet in deze overschrijding aanleiding om tot strafvermindering van 6 maanden over te gaan. De rechtbank legt de verdachte daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 54 maanden (in plaats van 5 jaar). Dit is een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, maar de rechtbank is van oordeel dat deze straf voldoende recht doet aan de aard en ernst van de feiten en de persoon van de verdachte.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande legt de rechtbank aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 54 maanden.
Tenuitvoerlegging van de straf
De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend.
De voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft de gevangenneming van de verdachte gevorderd. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat zij het niet noodzakelijk vindt om de voorlopige hechtenis te bevelen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte in deze zaak niet eerder heeft vastgezeten en dat inmiddels ruim zes jaar zijn verstreken sinds de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.

7.IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN

Tijdens het onderzoek naar de aan de verdachte ten laste gelegde feiten, zijn de volgende goederen in beslag genomen:
  • 4 zwarte telefoons van het merk Apple (goednummers: 516471, 516474, 516477, 516476);
  • 1 zwart/zilver telefoon van het merk Apple (goednummer: 516510);
  • 1 computer, laptop van Acer (goednummer: 516548);
  • 1 navigatiesysteem, tomtom (goednummer: 516512);
  • 1 computer WD (goednummer: 516475);
  • 1 computer, laptop van HP (goednummer: 516514);
  • 1 chromebook en oplader van Lenovo (goednummer: 516513);
  • 2 DS doos (goednummer onbekend);
  • 1 DS doos (goednummer: 530774);
  • Administratie (goednummer: 530831);
  • 6 pasjes (goednummer: (530864);
o Bankpas ING [rekeningnummer] ;
o Bankpas BNP [rekeningnummer] ;
o Mastercard BUNQ [rekeningnummer] ;
o Mastercard Net+ [rekeningnummer] ;
o Mastercard ViaBuy [rekeningnummer] ;
o Bankpas BUNQ [rekeningnummer] ;
  • 5 horloges van Rolex (goednummers: 530728, 530737, 530739, 530735 en 530742);
  • 3 horloges van Armani (goednummers: 530724, 530746 en 530695);
  • 2 horloges van Breitling (goednummers: 530697 en 530741);
  • 1 horloge van Michael Kors (goednummer: 530718);
  • 1 horloge van Invicta (goednummer: 530700);
  • 1 paar schoenen van Gucci (goednummer: A.05.01.001);
  • 1 jas van Moncler (goednummer: 530764);
  • 1 sleutelbos (goednummer: 516829);
7.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de merkhorloges (en verpakkingsdozen), merkschoenen en merkjas worden onttrokken aan het verkeer, omdat deze niet echt zijn en de verdachte zelfs na de inbeslagname van deze goederen heeft geprobeerd ze als onderpand te gebruiken om kredieten te krijgen of schulden af te lossen.
De officier vordert daarnaast dat de in beslag genomen computers, telefoons, administratie, pasjes en sleutelbos verbeurd worden verklaard, omdat de ten laste gelegde feiten met behulp van deze goederen zijn begaan of voorbereid.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de door de rechtbank te nemen beslissingen op het beslag.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Horloges en verpakkingsdozen, schoenen en jas
De rechtbank zal de in beslag genomen horloges (inclusief verpakkingsdozen), merkschoenen en merkjas onttrekken aan het verkeer op grond van artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Het ongecontroleerde bezit van deze goederen is in strijd met de wet of het algemeen belang, nu de rechtbank aanneemt (gelet ook op de verklaring van verdachte hierover in een tapgesprek) dat deze niet echt zijn. De rechtbank leidt uit het procesdossier en het verhandelde op de zitting af dat deze goederen toebehoren aan de verdachte en dat ze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen. Nu deze goederen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, zijn ze vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Laptop van HP, administratie en bankpas van de ING ( [rekeningnummer] )De rechtbank zal de laptop van HP, de administratie en de bankpas van de ING verbeurd verklaren, nu uit het procesdossier blijkt dat deze goederen toebehoren aan de verdachte en de verdachte de door hem begane feiten met behulp van deze goederen heeft voorbereid en/of gepleegd.
Telefoons, navigatiesysteem, sleutelbos, overige computers en overige bankpassen
De rechtbank kan uit het procesdossier en het verhandelde op de zitting niet afleiden of de in beslag genomen telefoons, het navigatiesysteem, de sleutelbos, overige computers (van Acer, WD en Lenovo) en bankpassen (van BUNQ, BNP, Net+ en Viabuy) door de verdachte zijn gebruikt bij het voorbereiden of plegen van de bewezen verklaarde feiten. Daarvoor zijn de beschrijvingen van de goederen te algemeen gebleven en is ook niet duidelijk gemaakt waar deze zijn aangetroffen. De rechtbank kan deze goederen daarom niet verbeurd verklaren of onttrekken aan het verkeer op grond van de artikelen 33a, 36c of 36d Sr. De rechtbank zal daarom gelasten dat deze goederen worden bewaard voor de rechthebbende.

8.VORDERING BENADEELDE PARTIJ

8.1.
Vordering van de benadeelde partij
American Express Europe S.A. heeft zich gesteld als benadeelde partij. De benadeelde partij vordert de verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 73.852,86 voor feit 3, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat geheel uit materiële schade. De benadeelde partij verzoekt de rechtbank daarnaast de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte op te leggen.
8.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, omdat de vordering voldoende is onderbouwd. De schadevergoedingsmaatregel hoeft in dit geval niet te worden opgelegd, omdat de benadeelde partij als rechtspersoon in staat moet worden geacht de schadevergoeding zelf te incasseren.
8.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 3. Als de rechtbank echter tot een bewezenverklaring komt, kan de vordering worden toegewezen, omdat deze voldoende is onderbouwd. De raadsman is het met de officier van justitie eens dat het niet nodig is om de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte op te leggen, omdat de benadeelde partij een rechtspersoon is.
8.4.
Oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij is voldoende onderbouwd en namens de verdachte niet betwist. Op grond van het dossier en het onderzoek op de zitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 3 bewezen verklaarde feit, voor het gevorderde bedrag. De rechtbank wijst de vordering daarom geheel toe, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 november 2018 (datum ontstaan schade) tot de dag dat de verdachte de schadevergoeding volledig heeft betaald.
Bij vorderingen tot schadevergoeding is de hoofdregel dat de partij die ongelijk krijgt, de proceskosten van de andere partij moet vergoeden. Omdat de vordering tot schadevergoeding wordt toegewezen, moet de verdachte de kosten vergoeden die de benadeelde partij heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat op dit moment niet vast staat dat de benadeelde partij kosten heeft gemaakt voor het indienen en toelichten van de vordering en begroot de kosten daarom op nihil.
De rechtbank legt geen schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte op. Met de schadevergoedingsmaatregel wordt (kort gezegd) beoogd dat de benadeelde partij er niet zelf voor hoeft te zorgen dat de verdachte de schadevergoeding betaalt, maar dat de Staat dat voor hem of haar doet. De benadeelde partij in deze zaak is echter een rechtspersoon en van rechtspersonen mag naar het oordeel van de rechtbank in beginsel worden verwacht dat zij de schadevergoeding zelf bij de verdachte (kunnen) incasseren. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen.

9.TOEGEPASTE ARTIKELEN

De opgelegde straf en beslissingen op het beslag zijn gebaseerd op de wetsartikelen 33, 33a, 36b, 36d, 57, 225, 231b, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.DE BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1 tot en met 6 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 4.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
Strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5.1 is vermeld;
Strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder de feiten 1 tot en met 6 bewezenverklaarde;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 54 maanden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
 1 1 computer, laptop van HP (goednummer: 516514);
 1 Administratie (goednummer: 530831);
 1 1 bankpas van ING met rekeningnummer [rekeningnummer] (goednummer: (530864);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
 2 2 DS doos (goednummer onbekend);
 2 1 DS doos (goednummer: 530774);
 2 5 horloges van Rolex (goednummers: 530728, 530737, 530739, 530735 en 530742);
 2 3 horloges van Armani (goednummers: 530724, 530746 en 530695);
 2 2 horloges van Breitling (goednummers: 530697 en 530741);
 2 1 horloge van Michael Kors (goednummer: 530718);
 2 1 horloge van Invicta (goednummer: 530700);
 2 1 paar schoenen van Gucci (goednummer: A.05.01.001);
 2 1 jas van Moncler (goednummer: 530764);
- gelast de bewaring voor de rechthebbende(n) van de volgende voorwerpen:
 4 4 zwarte telefoons van het merk Apple (goednummers: 516471, 516474, 516477, 516476);
 4 1 zwart/zilver telefoon van het merk Apple (goednummer: 516510);
 4 1 computer, laptop van Acer (goednummer: 516548);
 4 1 navigatiesysteem, tomtom (goednummer: 516512);
 4 1 computer WD (goednummer: 516475);
 4 1 chromebook en oplader van Lenovo (goednummer: 516513);
 4 5 bankpassen (goednummer: (530864);
o Bankpas BNP [rekeningnummer] ;
o Mastercard BUNQ [rekeningnummer] ;
o Mastercard Net+ [rekeningnummer] ;
o Mastercard ViaBuy [rekeningnummer] ;
o Bankpas BUNQ [rekeningnummer] ;
1 sleutelbos (goednummer: 516829);
Vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij American Express Europe S.A.
(feit 3)
- wijst de vordering van American Express Europe S.A. geheel toe tot een bedrag van
€ 73.852,86.
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan American Express Europe S.A. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2018 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en
mr. S.R. van Breukelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Lindeman, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.
De jongste rechter is op dit moment niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019 te Utrecht, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
  • een betalingsbewijs van de SNS Bank d.d. 12 juli 2018 op naam van [werknemer 1] (pagina 63), en/of
  • een jaarrekening [bedrijf 1] 2017 (pagina 64),
als ware het echt en onvervalst, door voorgenoemde valse/vervalste geschriften te verzenden/versturen en/of te mailen en/of af te leveren aan [benadeelde 1]
BV (pagina 86);
2. hij, op een of meer tijdstip(pen) tussen 19 juli 2018 en 1 februari 2019 te Utrecht althans te Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
  • een exploitatiebegroting 2017 van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] (pagina 312), en/of
  • een jaarrekening 2017 van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] (pagina 313), en/of
  • een Rabobank klantenformulier (pagina 351),
heeft afgeleverd/gemaild/verzonden aan Rabobank te Utrecht en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en onvervalst;
3. hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2018 tot en met 1 februari 2019 te Utrecht, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
  • een jaarverslag over 2017 van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] (pagina 154 e.v.), en/of
  • een accountantsverklaring van 22 maart 2018 van [bedrijf 4] (pagina
171 e.v.), en/of
- een afschrift/een rekeningoverzicht van een betaalrekening van de ING Bank,
met rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 2] (pagina 202),
als ware het echt en onvervalst, door voorgenoemde valse/vervalste geschriften te verzenden/versturen en/of te mailen en/of af te leveren aan American Express;
4. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot
en met 13 februari 2019 te Utrecht en/of te Hoofddorp (gemeente Haarlemmermeer), in
elk geval in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één of meerdere (rechts)personen, te weten [benadeelde 2] BV, heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten het gebruik (inclusief tankcard en onderhoud) van een of meerdere auto(s), immers heeft de verdachte zich voorgedaan als directeur/vertegenwoordiger/aandeelhouder van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] en/of een vertegenwoordiger van een onderneming die kan voldoen aan zijn betalingsverplichting(en) en/of heeft zich voorgedaan als [aangever 1] en/of heeft zich voorgedaan als een succesvol zakenman;
5. hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2018 tot en met 1 februari 2019 te Utrecht althans te Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één of meerdere (rechts)personen, te weten [benadeelde 3] BV, heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer handelskrediet(en), immers heeft de verdachte zich voorgedaan als directeur/vertegenwoordiger/aandeelhouder van [bedrijf 2] BV [bedrijf 2] en/of een vertegenwoordiger van een onderneming die kan voldoen aan zijn betalingsverplichting(en) eeft zich voorgedaan als [aangever 1] en/of verklaard goederen te kopen en verkopen en/of heeft zich voorgedaan als een succesvol zakenman;
6. hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019, te Utrecht, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [aangever 1] , geboren op [1971] te [geboorteplaats] in Belgie, heeft gebruikt door
  • zich voor te doen als [aangever 1] en/of
  • de naam en/of geboortedatum en/of adresgegevens en/of telefoonnummer en/of e-mailadres en/of digitale accounts voor sociale media en/of foto’s van [aangever 1] te gebruiken richting derden, te weten American Express en/of Rabobank en/of [benadeelde 3] BV en/of [benadeelde 2] BV,
  • diverse e-mail accounts aan te maken op naam van [aangever 1] ,
met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
EN/OF
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 juni 2018 tot en met 1 februari 2019, te Utrecht, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [aangever 2] , geboren op [1960] te [geboorteplaats] , heeft gebruikt door
  • zich voor te doen als [aangever 2] en/of
  • de naam en/of geboortedatum en/of adresgegevens en/of telefoonnummer en/of e-mailadres en/of digitale accounts voor sociale media en/of foto’s van [aangever 2] te gebruiken richting derden, te weten [benadeelde 1] BV ( [benadeelde 1] ),
  • een of meerdere e-mail accounts aan te maken op naam van [aangever 2] ,
met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
BIJLAGE II: Bewijsmiddelen [2]
De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
[benadeelde 1] – [adres] in [woonplaats]
Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [getuige 6] namens [benadeelde 1] B.V. van 10 december 2018, genummerd PL0900-2018354689-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van [benadeelde 1] BV te [plaats] en beheer een appartement aan
de [adres] te [woonplaats] . Medio juni 2018, werd er contact met mijn bedrijf opgenomen door [aangever 2] . Hij wilde de woning, gelegen aan de [adres] huren. Hij heeft daarover contact gehad met de verhuurmakelaar [getuige 4] . [getuige 4] hoorde dat hij haar vertelde dat deze woning voor een medewerker was. Deze medewerker is genaamd, [werknemer 1] , geboren [1990] . Wij zijn hiermee akkoord gegaan. [aangever 2] vroeg nog wel of hij het appartement niet kon huren op naam van zijn bedrijf, genaamd, [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres] te [plaats] . [getuige 4] vertelde [aangever 2] dat wij alleen verhuren aan personen en niet aan bedrijven. [aangever 2] ging hiermee akkoord. [getuige 4] verzocht [aangever 2] een jaarrekening te sturen van zijn bedrijf en een identiteitskaart van de nieuwe huurder. Dit heeft [aangever 2] ook gedaan via de e-mail. [3]
Als eerste betaling hadden wij een bedrag van 3.954,75 afgesproken. Dit zou [aangever 2] , naar eigen zeggen, hebben overgemaakt. Hij liet mij ook het betalingsbewijs zien, waarop stond dat hij op 12 juli 2018 een bedrag van 4.000 euro had overgemaakt. Na de oplevering kwam ik erachter dat het bedrag niet overgemaakt was. De maanden die daarop volgden werd de huur wel betaald. Dit gebeurde via een bedrijf [bedrijf 2] , via [A] .
Omdat ik het vermoeden had dat er iets niet klopte met de jaarrekening, heb ik via internet de jaarrekening van de Kamer van Koophandel opgevraagd. De jaarrekening, die ik van [aangever 2] had en de jaarrekening van de Kamer van Koophandel heb ik vergeleken met elkaar. Hierin zag ik dat de datum, aantal werknemers en de voorraden niet met elkaar overeenkwamen.
Ik heb [werknemer 1] nog nooit gezien bij de woning alleen [aangever 2] en [A] . Als ik eerder had geweten dat dit allemaal vals was, had ik hen nooit de woning verhuurd. Tot op heden heb ik de waarborgsom nog niet ontvangen. [4]
Bijlage: een e-mail van [e-mail adres] .nl aan [e-mail adres] .nl van 14 juni 2018, waarin staat:
Beste [E] ,
Zoals besproken het KVK uittreksel. Alsmede financiële jaarrekening. Gelieve graag uitleg waarover de BTW verrekend wordt.
Groet,
[gemachtigde]
2 Bijlagen
- [bestandsnaam] .pdf
- [bestandsnaam] .pdf [5]
Bijlage: een kopie/foto van het paspoort van [aangever 2] , geboren op [1960] [6]
Bijlage: een betalingsbewijs van 12 juli 2018 van SNS, waarop staat, zakelijk weergegeven:
[werknemer 1] .
Transactiedetails
Rekening: SNS BETALEN [rekeningnummer]
Soort bij-/afschrijving: iDeal Betaling via Mobiel
Boekingsdatum: 12-07-2018
Tegenrekening [rekeningnummer]
Naam: [benadeelde 1] BV
Omschrijving: Borg
Referentie: [referentie]
Bedrag: € -4.000,00 [7]
Een proces-verbaal van bevindingen (live camerabeelden), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 januari 2019 keek collega verbalisant [verbalisant] de camerabeelden uit die live beschikbaar waren van de camera's van het appartementencomplex [straat] te [woonplaats] . [verbalisant] hoorde dat [getuige 6] , eigenaar/beheerder van [benadeelde 1] , zei dat hij aan [verbalisant] de man zou laten zien die bij hun bekend was onder de naam [aangever 2] , geboren op [1960] te [geboorteplaats] . [verbalisant] keek naar de beelden en op het moment dat [getuige 6] , [aangever 2] aanwees, herkende [verbalisant] deze persoon voor 100% van de foto als zijnde [verdachte] , geboren op [1964] . [8]
Een proces-verbaal van bevindingen (gesprek met [getuige 4] ) met bijlage, genummerd PL0900-2018354689-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 9 januari 2019 belde ik, verbalisant, naar [getuige 4] , verhuurmakelaar bij [benadeelde 1] te [plaats] .
Ik hoorde dat [getuige 4] mij het volgende verklaarde:
‘In juni 2018 werden wij, [benadeelde 1] , de verhuurmakelaar van een nieuw appartementencomplex aan de [straat] te [woonplaats] . Belangstellenden konden zich aanmelden via een aanvraagformulier op de website van [benadeelde 1] . Zo ontving ik ook een aanvraag van [werknemer 1] . [werknemer 1] zou een bedrijf hebben, genaamd [bedrijf 1] . Er stond een telefoonnummer op het aanvraagformulier. Ik belde meerdere keren naar dit telefoonnummer, maar ik kreeg geen contact. Daarom mailde ik naar het mailadres van het bedrijf [bedrijf 1] , dat ook op het aanvraagformulier vermeld stond. Per mail kreeg ik inderdaad contact met [werknemer 1] . Ik vroeg aan hem of ik zijn legitimatie mocht ontvangen. Ook vroeg ik om 3 loonstroken van de afgelopen 3 maanden en een bankafschrift waarop het loon wordt gestort. Ik ontving een Belgisch legitimatiebewijs van [werknemer 1] , maar niet de gevraagde loonstroken en bankafschrift.
Echter, toen werd ik gebeld door een man die zich voorstelde als [aangever 2] . [aangever 2] klonk keurig Nederlands en klonk wat ouder. Ik hoorde dat [aangever 2] over [werknemer 1] zei dat hij voor hem werkte en dat [werknemer 1] zo druk was op zijn werk dat hij zelf geen contact kon opnemen met [benadeelde 1] of met mij. [aangever 2] vroeg aan mij of hij een appartement kon huren op naam van het bedrijf [bedrijf 1] . Dit kon niet, want wij verhuurden alleen appartementen aan personen. [aangever 2] regelde bankafschriften van de ING bank. Hierop stonden diverse afschrijvingen. Ook overlegde [aangever 2] de jaarrekening van [bedrijf 1] . Op dat moment had ik dus nog nooit gesproken met [werknemer 1] . Ik kreeg via [aangever 2] wel de jaarrekening van 2017 van het bedrijf [bedrijf 1] b.v.
Omdat het toch niet helemaal goed voelde voor mij, nam ik contact op met mijn collega [aangever 2] . Samen met mijn collega [aangever 2] controleerden wij het bedrijf [bedrijf 1] . Dat deden wij door de website te bekijken en dergelijke. Ik zag dat de website er heel professioneel uitzag. Op basis van deze informatie heeft mijn collega [aangever 2] uiteindelijk het contract opgemaakt voor het
appartement [nummer ] , gevestigd aan de [straat] te [woonplaats] .
Op het moment van oplevering vond een eindinspectie plaats onder leiding van [benadeelde 1] . Tijdens de eindinspectie zouden wij met de bewoners de woning / het appartement doorlopen en controleren of alles in orde was. [9] Tijdens de eindinspectie kregen de nieuwe bewoners de sleutel van hun nieuwe woning. Voor appartement [nummer ] , het appartement waar [werknemer 1] zich voor aangemeld had, meldde zich ene meneer [verdachte] . [verdachte] zou gemachtigd zijn door [werknemer 1] . Dit stond handgeschreven op een kopie van het identiteitsbewijs van [werknemer 1] . Hierdoor kon [verdachte] de sleutels van appartement [nummer ] ophalen. Tijdens de overdracht overlegde [verdachte] ook een betalingsbewijs van de SNS bank van [werknemer 1] . Hierop stond dat het bedrag, bestaande uit de waarborgsom en de huur van het appartement, betaald was. Uiteindelijk bleek dat dit bankafschrift vervalst was. Het bedrag bleek klaargezet te zijn, maar was nooit betaald. Tot op de dag van vandaag moet [benadeelde 1]
dit geldbedrag nog ontvangen.
In en rondom het appartementencomplex zijn veel camera's aanwezig. Ik heb [werknemer 1] nog nooit bij het appartement gezien. Immers, ik had een kopie van zijn identiteitsbewijs met daarop een duidelijke foto. [10]
Bijlage: een kopie van de identiteitskaart van [werknemer 1] , waarop handgeschreven staat:
Hierbij machtig ik [verdachte] tot het aannemen van mijn sleutels voor appartement
[adres] .
[werknemer 1] .
12/7/2018. [11]
Jaarrekening [bedrijf 1] BV en SNS-betalingsbewijs
Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek jaarrekening), genummerd 200701.1933, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de door [benadeelde 1] B.V. (hierna: [benadeelde 1] ) gedane aangifte is door mij de jaarrekening van [bedrijf 1] BV over het (verkorte) jaar 2017 (hierna: de jaarrekening) geanalyseerd. Deze jaarrekening is gebruikt in de communicatie tussen [aangever 2] en [benadeelde 1] . In mijn hoedanigheid als registeraccountant heb ik voldoende kennis om de jaarrekening te kunnen analyseren. [12]
Samenvattend kan gesteld worden dat deze jaarrekening niet is opgesteld conform geldende wet-en regelgeving. Tevens valt op dat de jaarrekening afwijkt van de gedeponeerde jaarrekening bij het Handelsregister, en dat de cijfers in de toelichting op de balans sterk afwijken van de cijfers in de balans. [13]
Een proces-verbaal van bevindingen (betaalbewijs SNS), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[getuige 6] heeft namens [benadeelde 1] B.V. (hierna: [benadeelde 1] ) aangifte gedaan. Bij de aangifte is een bijlage opgenomen van een betaalbewijs van SNS Bank op naam van
[werknemer 1] . Op 12-07-2018 zou € 4.000,00 zijn overgemaakt voor borg en huur.
Verbalisant heeft aan een Fraude Specialist van De Volksbank [de rechtbank begrijpt: moederbedrijf van SNS Bank] gevraagd of het bovengenoemde betaalbewijs vals is of niet en op welke punten.
Verbalisant ontving daarop onderstaande reactie:
‘Het afschrift is inderdaad vals. Ik heb ook even gezocht op uitgaande transacties naar [benadeelde 1]
vanaf de Volksbank. Er is geen transactie in de maand juli 2018 zichtbaar. Ook niet als ik zoek op het bedrag 4000 euro dan kom ik dat ronde bedrag de afgelopen twee jaar niet tegen. De naam is ook een naam die bij ons niet in het klantbestand staat. Het rekeningnummer is ook niet bestaand. Zo'n beetje alles is vals aan dit bericht’. [14]
Aanhouding en doorzoeking - [adres] in [woonplaats]
Een proces-verbaal van bevindingen (periode bewoning), genummerd 20200623.0853. 225266, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 januari 2019 werd [verdachte] ( [1964] ) aangehouden in de woning
aan de [adres] te [woonplaats] . [15] Tijdens de doorzoeking zijn onder andere de volgende voorwerpen in de woning aangetroffen:
  • kopie foto [verdachte]
  • kopie paspoort [verdachte]
  • donorregister [verdachte]
  • akte van geboorte [zoon] , zoon van [verdachte]
Tijdens de doorzoeking is eveneens een factuur van [bedrijf 11] B.V. ten name van [aangever 1] met adres [adres] te [woonplaats] aangetroffen. Op deze factuur staat een transactie van 6 januari 2019 ter hoogte van een bedrag van € 199,00 vermeld. Uit analyse blijkt dat onderhavige factuur is betaald vanaf de bankrekening met IBAN: [rekeningnummer] . De consumername die bij dit bankrekeningnummer hoort is: [verdachte] . [16]
Een proces-verbaal van bevindingen (visitekaartjes), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [woonplaats] op 14 januari 2019 zag ik in de woonkamer een doos visitekaartjes staan. Op het visitekaartje staat:
  • het logo van [bedrijf 2] ;
  • de naam [aangever 1] CEO;
  • e-mailadres [e-mail adres] .nl.
In een zwart colbert, hangend over de keukenstoel aan de keukentafel vond ik een overeenkomstig visitekaartje in de binnenzak van het zwarte colbert. [17]
Een proces-verbaal van bevindingen ( [benadeelde 1] ) met bijlagen, genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 januari 2019 zijn tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [woonplaats] in de administratie van [verdachte] de volgende documenten aangetroffen:
  • Brief ‘Bevestiging Huurder’ van [benadeelde 1] aan [werknemer 1] van appartement [adres] in [woonplaats] ;
  • Brief van [benadeelde 1] op 12-07-2018 aan [werknemer 1] inzake sleutels van [adres] Berging [nummer ] met handgeschreven tekst “ [aangever 1] , info@ [bedrijf 2] en [valse naam 2] ”;
  • A-4 met tekst “Digi-D, gebruikersnaam: [gebruikersnaam] , wachtwoord: “ [wachtwoord] .”(let op de punt)”;
Tekst handgeschreven: “ING, gebruik: [gebruikersnaam] , wachtwoord [wachtwoord] ”.
Tekst handgeschreven: [e-mail adres] @ [benadeelde 1] .nl met mogelijk naam [E] .
*Dezelfde schrijfwijze van de naam “ [E] ” wordt gebruikt in de mail van [gemachtigde] aan [e-mail adres] @ [benadeelde 1] .nl op 14-06-2018 met bijlagen [bestandsnaam] .pdf en [bestandsnaam] .pdf;
- Vrijwaring van schade door [aangever 1] van [bedrijf 1] B.V., dagtekening 27-08-2018. [18]
Verder is aangetroffen de volgende correspondentie van [bedrijf 1] B.V. (de opgegeven werkgever van [werknemer 1] mbt huurovereenkomst van [benadeelde 1] ):
  • Brief ING inzake tekort op betaalrekening [bedrijf 1] B.V.;
  • Dwangbevel Belastingdienst Motorrijtuigenbelasting 2018:
  • Brief Belastingdienst met vestigingsadres [adres] in [woonplaats] , dagtekening 22-05-2018;
  • Uittreksel Kamer van Koophandel, 27-06-2018;
  • Serviceovereenkomst [bedrijf 6] ten name van [valse naam 2] ;
  • Kopie Afschrift van akte van oprichting [bedrijf 1] B.V.;
  • Aandeelhoudersregister van [bedrijf 1] B.V., opgericht 28-08-2017;
  • Oprichting Stichting [stichting] met als oprichter [aangever 2] ;
  • Factuur inzake onderhoud Renault Modus [kenteken] , dagtekening 20-06-2018.
In de politiesystemen komt naar voren dat [verdachte] de Renault Modus, kenteken [kenteken] in gebruik had. De nota aangetroffen bij [verdachte] betreft het onderhoud van Renault Modus, [kenteken] . De nota is op naam gesteld van [bedrijf 1] .
In de woning lagen tevens (andere) poststukken gericht aan het [adres] te [woonplaats] . Na GBA controle bleek hier [A] te wonen. [19]
Bijlage 12: een uittreksel Kamer van Koophandel van 27 juni 2018 betreffende [bedrijf 1] B.V., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Statutaire naam: [bedrijf 1] B.V.
Bezoekadres: [adres] in [woonplaats]
E-mail: [e-mail adres] .nl [20]
Enig aandeelhouder: Stichting [stichting] . [21]
Bestuurder: Stichting [stichting] . [22]
Bijlage 16: een document betreffende de oprichting van Stichting [stichting] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Oprichting Stichting
De heer [aangever 2] , geboren te [geboorteplaats] op [1960]
, hierna te noemen: ‘de oprichter’.
De naam van de stichting is: Stichting [stichting] . [23]
Een proces-verbaal van bevindingen (contact Amex), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [woonplaats] op 14 januari 2019 is door verbalisant een laptop van HP open aangetroffen. [24]
De zoekgeschiedenis van de laptop laat een bezoek aan de website van Outlook zien met omschrijving Mail- [verdachte] -Outlook. Het overzicht toont op verschillende data een bezoek aan dit mailadres. Een aantal bezoeken van 16-10-2018 tot en met 05-01-2019 zijn in een bijgevoegd document opgenomen. Op 24-10-2018 is op de laptop gezocht naar www. [website] . [25]
Een proces-verbaal van bevindingen (HP Pavilion X 360), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [woonplaats] op 14 januari 2019 is door verbalisant een laptop van HP open aangetroffen. De website https:// [website] .com was geopend en inbox van een e-mailaccount was geopend.
[e-mail adres] .nl werd weergegeven als houder van het openstaande account.
In onderstaand overzicht staan mails verzonden vanaf [e-mail adres] .nl:
Verzonden
Naar
Onderwerp
Inhoud
25-09-2018
info@ [e-mail adres]
website
Opdracht aan [naam] door [aangever 1]
[valse naam 1] inzake het bouwen van een website voor www. [bedrijf 2] .shop.
Als bijlage opgenomen: de jaarrekening van [bedrijf 2] B.V., [bedrijf 2] [plaats] [26]
De onderstaande zoekopdrachten op internet zijn vastgelegd middels de laptop:
20-10-2018: https://www.google. nl/search?q= […]
26-10-2018: https://www.google.nl/search?q= […]
26-10-2018: http://www. [website] .nl
30-10-2018: https://www. [website]
[website]
14-01-2019: file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/
[bestandsnaam] .pdf
[bestandsnaam] .xlsx [27]
Een proces-verbaal van bevindingen (koppeling [valse naam 1] - [verdachte] ), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de aangetroffen administratie in het appartement waar [verdachte] verbleef, is een factuur van [bedrijf 12] aangetroffen ter attentie van heer/mevrouw [valse naam 1] . Met de hand staat geschreven dat de nota betaald is. Deze factuur is een gedeelte voldaan met rekeningnummer [rekeningnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat dit rekeningnummer te koppelen is aan [bedrijf 2] B.V. Ander gedeelte van de factuur is voldaan met [rekeningnummer] . Volgens de verstrekking van [bedrijf 12] B.V. staat dit rekeningnummer op naam van mevrouw [A] .
In de aangetroffen administratie in het appartement waar [verdachte] verbleef is een A-4
aangetroffen met een handgeschreven lijst gebruikersnamen en wachtwoorden van [e-mail adres] .nl, [bedrijf 2] website en [e-mail adres] .shop. [28]
Vanuit de Penitentiaire Inrichting
Een proces-verbaal van bevindingen (telefoongesprekken PI), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De inhoud van de door [verdachte] gevoerde telefoongespreken tijdens diens verblijf in de Penitentiair Inrichting in de periode 14 januari 2019 tot en met 18 februari 2019 zijn hieronder weergeven. Het betreft alleen de gesprekken met telefoonnummer [telefoonnummer] van [A] (hierna [A] ):
Telefoongesprek van 15 januari 2019:
[verdachte] geeft aan dat het lastig bellen was, dat ze om half 12 voor deur stonden. Beiden spreken over de sleutel en hoe die bij [A] komt. [verdachte] zegt dat de huur tot 30 januari is betaald. [verdachte] vraagt of [A] even op de e mail in wil loggen via Strato webmail en dan [e-mail adres] .nl met als wachtwoord [wachtwoord] . [29]
Telefoongesprek van 16 januari 2019:
[A] geeft aan dat [benadeelde 1] heeft gebeld dat ze uit het huis worden gezet. Man zegt dat de huur tot de 31e is betaald en dat [A] niks moet doen waarna beiden het uitvoerig hebben over het inloggen dat [A] niet lukt.
Telefoongesprek van 18 januari 2019:
[A] is emotioneel waarop [verdachte] haar probeert gerust te stellen en sluit af met dat [A] de kar nu moet trekken en de spullen op de [straat] moet ophalen en daarbij zeggen dat ze de secretaresse van [aangever 1] is dan komt alles goed.
Telefoongesprek van 6 februari 2019
[verdachte] vraagt of [benadeelde 1] nog moeilijk doet? [30]
Een proces-verbaal van bevindingen (telefoongesprek [B] ), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De inhoud van de door [verdachte] gevoerde telefoongespreken tijdens diens verblijf in de Penitentiair Inrichting in de periode 14 januari 2019 tot en met 18 februari 2019 zijn hieronder weergeven:
Telefoongesprek van 16 januari 2019 met [B]
zegt dat er in huis niks lag waarop stond wat er allemaal was meegenomen. Beiden spreken erover hoe ze aan [31] het brievenbus sleuteltje kunnen komen, misschien via [benadeelde 1] of met schroevendraaier openen want [B] wil het lijstje met in beslag genomen goederen kunnen zien. [B] vraagt welke naam ze moet gebruiken als ze contact opneemt met [benadeelde 1] . [verdachte] zegt dat ze alleen haar eigen naam kan gebruiken want ze weten niet dat hij daar woont. [32]
Een proces-verbaal van bevindingen (brief PI) met bijlage, genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 31 januari 2019 is proces verbaal opgemaakt door een opsporingsambtenaar, werkzaam bij het Gedetineerden Recherche Informatiepunt(GRIP). Een kopie van een brief van gedetineerde [verdachte] aan [A] is als bijlage opgenomen bij het proces verbaal.
In de brief schrijft [verdachte] aan [A] de emailadressen en bijbehorende wachtwoorden:
E-mailadres
Wachtwoord
[e-mail adres] .nl
[wachtwoord] of [wachtwoord]
info@ [bedrijf 2] .nl
[verdachte] geeft de opdracht het moeilijke wachtwoord te
wijzigen in een ander wachtwoord.
info@ [bedrijf 2] .shop
[wachtwoord] of [wachtwoord]
[e-mail adres] .shop
[wachtwoord] of [wachtwoord]
[e-mail adres] .nl
[wachtwoord] of [wachtwoord] [33]
[e-mail adres] .nl
[wachtwoord] of [wachtwoord]
[verdachte] schrijft [A] :
‘Sorry van mijn gedram! Maar jij moet de KAR TREKKEN’.
‘Zeg dat [valse naam 2] even in het buitenland is en dat hij snel weer belt. Maar jij bent degene die de zaakvoerder is.’
De brief wordt door [verdachte] beëindigd:
‘Scherp en brutaal blijven. Dan lukt het! ZUCHT Groet’. [34]
Bijlage: de kopie van de brief van gedetineerde [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ons telefoonnummer [telefoonnummer] op je Iphone instellen. [35]
Een proces-verbaal van bevindingen (telefoongesprek PI), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De inhoud van enkele telefoongesprekken van [verdachte] tijdens diens verblijf in de Penitentiair Inrichting in de periode 14 januari 2019 tot en met 18 februari 2019 zijn hieronder
weergeven:
Telefoongesprek van 8 februari 2019 met nr: [telefoonnummer] :
[telefoonnummer] zegt naar Gelderland Porsche te gaan om de Porsche op te halen. [telefoonnummer] vraagt dan als hoe ze moet gaan als gewoon mevrouw [valse naam 1] ? [verdachte] zegt dat ze gewoon kan zeggen dat ze de vriendin van [aangever 1] is.
Telefoongesprek van 9 februari 2019 met nr: [telefoonnummer]
[verdachte] begroet [telefoonnummer] met: ”Goedemorgen [A] ”. [36]
[aangever 2] en [aangever 1] (1967)
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 10 oktober 2018, genummerd PL1700-2018304656-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, [aangever 2] , geboren op [1960] , woon ambulant onder begeleiding van stichting ontmoeting. Daar krijg ik hulp van voor deze aangifte. Medio juni 2018 heb ik online een vacature gezien van magazijnmedewerker bij [bedrijf 1] bv in [plaats] . Ik heb hier online op gesolliciteerd. Er is per email contact geweest met [aangever 1] . Ik moest voor mijn contract een kopie van mijn paspoort, mijn bsn nummer en bank gegevens mailen.
Ik heb dit gedaan.
Nadat ik mijn persoonlijke gegevens per mail had verzonden kreeg ik vrijwel direct brieven in de bus die niet aan mij gericht waren maar naar [bedrijf 1] .
Ik heb samen met mijn begeleider nogmaals mijn contract, wat ik opgestuurd heb gekregen, gelezen en toen had ik het gevoel dat het niet goed was. Ineens heette het bedrijf [bedrijf 7] BV gevestigd aan de [adres] te [plaats] . Zo stond er nog een aantal dingen in. Ik heb toen per mail laten weten dat ik af zag van de baan.
Ik ben er via de bewindvoerder en de sociale dienst achter gekomen dat er op mijn naam meerdere bedrijven vennootschappen en een auto stonden. Namelijk [bedrijf 1] BV, Stichting [stichting] , en [bedrijf 8] BV. Ik heb begrepen dat er ook rekeningen op mijn naam zijn geopend.
Ik heb niemand daar toestemming voor gegeven. Ik heb nog nooit een bedrijf of stichting beheerd of heb daar ooit geld van ontvangen. [37]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 1] (geboren op [1967] ) bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
U zei dat u meneer [verdachte] kent?
Ja, dat klopt.
Waarvan?
Het speelde 5/6 jaar geleden al. Toen heb ik meneer [verdachte] leren kennen. Toen had hij mij een voorstel gedaan om samen te werken in een Nederlands bedrijf. Hij kon om de een of andere reden niet officieel aangemeld worden als de eigenaar van de zaak. Hij stelde mij voor dat ik de eigenaar zou worden voor een bepaald bedrag. Het was een bestaande B.V. en mijn naam kwam erop als eigenaar. Zo gezegd, zo gedaan. Ik hoorde er toen niets meer van. [38]
Kent u [A] ?
Nee. Die naam zegt mij niks.
Bent u wel eens aan de [adres] in [woonplaats] geweest?
Het zegt mij helemaal niks.
Dat Nederlandse bedrijf dat op uw naam kwam te staan, hoe heette dat bedrijf?
De naam was iets van [bedrijf 2] .
Kent u de bedrijven [bedrijf 1] B.V, [bedrijf 7] B. V en [bedrijf 2] B.V.
Nee, nooit van gehoord.
Kent u [bedrijf 2] ?
Ja, dat zal de onderneming geweest zijn die op mijn naam stond. [39] Ik wil nog toevoegen dat met de onderneming [bedrijf 2] nooit enige verrichting is gebeurd.
Heeft u überhaupt iets gedaan in de samenwerking met meneer [verdachte] ?
Nee.
Heeft u uw paspoort of andere identiteitsgegevens ooit aan meneer [verdachte] gegeven?
Ja, dat was voor de oprichting van de onderneming, voor het zetten van de B.V. op mijn naam.
Zegt de naam [aangever 2] u iets?
Nee. [40]
Heeft u ooit gebruik gemaakt van het e-mailadres [e-mail adres] .nl?
Nee, nooit. Ik ken dit niet eens. [41]
Heeft u meneer [verdachte] toestemming gegeven om op uw naam contracten af te sluiten?
Nee, absoluut niet. [42]
Rabobank
Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 2] namens de Rabobank Utrecht met bijlagen van 7 januari 2019, genummerd PL0900-2018368376-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 19/7/2018 belde ene [valse naam 2] de Rabobank Klantenservice met verzoek om een zakelijke rekening. Deze vraag wordt doorgezet naar de lokale bank Rabobank Utrecht. De
accountmanager groot-zakelijk [accountmanager] neemt contact op met de [valse naam 2] . Op 31/7/2018 heeft [accountmanager] [valse naam 2] uitgebreid aan de telefoon gesproken.
[accountmanager] vraagt [valse naam 2] om benodigde informatie al vast toe te sturen. Op 28/8/2018 ontvangt [accountmanager] een aantal stukken per mail van [valse naam 2] . Hij ontvangt een ongedateerde brief met verzoek om een rekening te openen en een aanvraag van 2 miljoen euro bedrijfsfinanciering voor een volautomatische verpakkingslijn, een uittreksel van de KvK betreffende [bedrijf 2] BV, handelend onder de naam: [bedrijf 2] , een exploitatiebegroting van dit bedrijf over de jaren 2018, 2019 en 2020 en een kopie van het paspoort van de enig aandeelhouder [aangever 1] , geboren op [1967] (stukken bijgevoegd onder bijlage 1). [43]
Gezien de grootte en de omvang van het bedrijf betrekt [accountmanager] op 30/8/2018 [getuige 3] van Corporate banking bij deze aanvraag. Op 31/8/2018 wordt per mail door [valse naam 2] doorgegeven dat een eerder gemaakte (fysieke) afspraak van 31/8 niet door kan gaan, omdat [aangever 1] nog in het buitenland zit.
Op 31/8/2018 belt [getuige 3] met [valse naam 2] voor het maken van een afspraak en vraagt aanvullende informatie over het bedrijf op. Op 4/9/2018 geeft [valse naam 2] per mail op dat de datum 13/9/2018 moet worden en voor informatie verwijst hij naar de site www. [website] .com (familiebedrijf [aangever 1] ).
Op 13/9/2018 stuurt [getuige 3] [aangever 1] haar contactgegevens met opmerking dat zij bij [valse naam 2] nog informatie opvraagt, echter het e-mailadres van [aangever 1] werkt niet meer. [valse naam 2] stuurt een mail terug.
Op 13/9/2018 constateert [getuige 3] dat we ook een ander paspoort in Siebel [
de rechtbank begrijpt: een systeem van de Rabobank] hebben van de daadwerkelijke [aangever 1] van de [bedrijf 3] (welke 'ultimate beneficial owner' is van onze klant van de Koninklijke Munt).
Op 17/9/2018 beantwoordt [valse naam 2] de eerste "Know Your Customer" vragen (hierna: KYC). Ook is er op 17/9/2018 een verdere e-mailwisseling tussen [D] en [valse naam 2] inzake KYC (zie bijlagen 6 t/m 11) [
de rechtbank begrijpt: waaronder het klant(en)formulier als bijlage 7].
Op 17/10/2018 de daadwerkelijke [aangever 1] van de [bedrijf 3] telefonisch gesproken. Hieruit blijkt dat de [bedrijf 3] [bedrijf 2] niet heeft gekocht, in België meerdere [aangever 1] 's zijn (welke geen familie en niet betrokken bij de [bedrijf 3] zijn), [aangever 1] niet bij de Rabobank Utrecht is geweest. [44]
Men heeft geprobeerd de Rabobank op te lichten om een rekening met daarbij behorende krediet van 2 mln. euro te verkrijgen. Door de oplettendheid van de medewerkers van Rabobank Utrecht is dat niet geëffectueerd. De bij deze aanvraag behorende stukken worden als bijlage bij de aangifte gevoegd. [45]
Bijlage 1: Een brief aan de Rabobank, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[bedrijf 2] HO [bedrijf 2] B V
[adres] , [plaats]
TEL: [telefoonnummer]
INFO@ [bedrijf 2] .NL
RABOBANK UTRECHT
Geachte heer [accountmanager] ,
Betreft: Aanvraag bankrekening voor lopende zaken en aanvraag bedrijfsfinanciering inzake volautomatische verpakkingslijn ad € 2.000.000,00. (…) [46]
Wij verzoeken u allereerst een Rabobankrekening te openen voor onze lopende zaken daar onze huidige bankrelatie KBC BELGIUM niet praktisch is en indien mogelijk verzoeken wij U passende offerte voor een bedrag van Euro 2.000.000,00 met een maandelijkse aflossing in de vorm een soort rekening courant indien mogelijk.
Met vriendelijke groet,
[aangever 1]
Bijlagen:
Jaarrekening 2017
Exploitatiebegroting
KVK
Legitimatie [47]
Bijlage 1: Jaarrekening 2017 van [bedrijf 2] B.V. - [bedrijf 2] . [48]
Bijlage 1: Exploitatiebegroting [bedrijf 2] B.V. [bedrijf 2] van 2018, 2019 en 2020. [49]
Bijlage 1: Uittreksel Kamer van Koophandel van 24 juli 2018 inzake [bedrijf 2] B.V., waarin staat, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Statutaire naam: [bedrijf 2] B.V.
Handelsnaam: [bedrijf 2] B.V.
Bezoekadres: [adres] [plaats]
E-mailadres: info@ [bedrijf 2] .nl
Enig aandeelhouder en bestuurder: [aangever 1] (geboren op [1967] ). [50]
Bijlage 1: Kopie van het paspoort van [aangever 1] , geboren op [1967] . [51]
Bijlage 3: E-mail van [valse naam 2] @ [bedrijf 2] .nl aan [getuige 3] van de Rabobank, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Geachte mevrouw [getuige 3] ,
De voorkeur zou zijn 13 september. Voor informatie kunt u een blik werpen op WWW. [website] .COM (familiebedrijf [aangever 1] ) en WWW. [bedrijf 2] .SHOP.
Met vriendelijke groet,
[valse naam 2]
[telefoonnummer]
[bedrijf 2] [52]
Bijlage 7: Klantenformulier Rabobank, ondertekend door [aangever 1] van [bedrijf 2] B.V. op 14 september 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Opgave identiteit uiteindelijk belanghebbende: [aangever 1] , geboren op [1967] .
Naam organisatie: [bedrijf 2] B.V. [bedrijf 2] , [adres] , [plaats] .
Ondertekend door [aangever 1] , geboren op [1967] . [53]
Een proces-verbaal van aangifte namens [aangever 1] (geboren op [1971] in [geboorteplaats] , België), genummerd PL0900-2019229230-1, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Ik doe namens mijn vennoot [aangever 1] aangifte van identiteitsfraude. Wij hebben een vennootschap. De Nederlandse munt is daar één van. In november 2016 hebben wij namens [bedrijf 9] bvba de Koninklijke munt overgenomen. Dat is in het nieuws geweest. Men kon dan vanuit het nieuws vernemen dat [aangever 1] de Nederlandse munt had overgenomen. Dat zou iemand kunnen hebben inspireren om onder de naam van [aangever 1] transacties te gaan doen. [54] Het volgende is namelijk gebeurd.
Op 16 oktober 2018 werd mijn assistente gebeld door een medewerkster van de Rabobank Nederland genaamd: [getuige 3] . Zij vertelde dat ze met [aangever 1] contact wilde hebben om wat verificatie te doen. [aangever 1] privé en de [bedrijf 3] zijn geen klanten van de Rabobank. De Koninklijke munt wel. Uiteindelijk werd duidelijk dat een onbekend persoon zich bij de Rabobank met een mogelijk vervalst identiteitsbewijs uit heeft gemaakt als zijnde [aangever 1] om zodoende transacties te kunnen doen namens de [bedrijf 3] . Iemand heeft zich aldus kennelijk uitgemaakt als [aangever 1] en hiermee geprobeerd zichzelf te verrijken. De goede naam en eer van [aangever 1] kunnen hiermee aangetast worden. [55]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 1] (geboren op [1967] ) bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] had een rekening geopend bij de Rabobank. Ik werd op een gegeven moment door de Rabobank gebeld en toen bleek dat hij achter mijn rug om een lening te hebben geprobeerd te openen op die B.V. Bij de Rabobank zaten vijf of zes mensen en ik ben daar langs gegaan.
Vanaf toen heb ik hem nooit meer gehoord of gezien.
En die aanvragen, zijn die schriftelijk gegaan om die rekeningen te openen?
De aanvragen zijn door meneer [verdachte] gedaan, maar ik ben er zelf persoonlijk naar de bank toe gegaan. [56]
Kent u het bedrijf [bedrijf 2] B. V.?
Nee, nooit van gehoord. [57]
Heeft u uw paspoort of andere identiteitsgegevens ooit aan meneer [verdachte] gegeven?
Ja. Hij had die gegevens ook nodig voor het aanvragen van de rekening bij de Rabobank.
Zegt de naam [valse naam 2] u iets?
Nee. [58]
Een proces-verbaal van bevindingen (HP Pavilion X 360), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [woonplaats] op 14 januari 2019 is door verbalisant een laptop open aangetroffen. De website https:// [website] .com was geopend en inbox van een e-mailaccount was geopend.
[e-mail adres] .nl werd weergegeven als houder van het openstaande account. [59]
In onderstaand overzicht staan een mails ontvangen op [e-mail adres] .nl:
Ontvangen
Van
Onderwerp
Inhoud
28-08-2018
[valse naam 2] @
[bedrijf 2] .nl
Info zoals besproken inzake bankieren Rabobank
Mail door [valse naam 2] @ [bedrijf 2] .nl
naar [accountmanager] @
rabobank.nl
en [e-mail adres] .nl inzake bedrijfsfinanciering van € 2.000.000,00 met bijlage raboverzoek Bijlage 7 en [bestandsnaam] .png
Bijlage 8. [60]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij de doorzoeking van het appartement waar [verdachte] verbleef werd tussen de persoonlijke documenten van [verdachte] aangetroffen:
- Een brief Kamer van Koophandel aan [bedrijf 4] ter
attentie van de heer [aangever 1] op 24 december 2018.
Verder is een A4 aangetroffen met aan de voorzijde een exploitatiebegroting van [bedrijf 2] B.V. [bedrijf 2] en achterop de aantekeningen:
  • www. [website] .com;
  • www. [bedrijf 2] .shop;
  • [website] ;
  • Rabobank;
  • [valse naam 1] .
Een proces-verbaal van bevindingen (kopie paspoort), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de aangetroffen administratie in het appartement waar [verdachte] verbleef zijn op 14 januari 2019 twee kleurenkopieën aangetroffen van het Belgische paspoort van [aangever 1] . [62] De kopieën van het Belgisch paspoort van [aangever 1] aangetroffen in het appartement waar [verdachte] verbleef, komen op alle bovengenoemde punten (lichtvlekken, lijnen, achtergrond) overeen met het kopie Belgisch paspoort dat per mail aan de accountmanager van de Rabobank Utrecht is aangeboden. [63]
American Express
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens American Express met bijlagen van 29 november 2018, genummerd PL1300-2018244062-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben [aangever 3] , werknemer bij American Express. Ik ben dagelijks belast met (fraude) onderzoeken met betrekking tot het gebruik en misbruik door derden van betaalmiddelen van American Express. Op 16 oktober 2018 heeft American Express een aanvraag in behandeling genomen van [aangever 1] voor het aanvragen en aangaan van een KLM American Express corporate card. Een KLM American Express corporate card is een betaalkaart die aan het einde van de maand volledig betaald dient te worden. Voordat je een dergelijke kaart ter beschikking krijgt, dien je een aantal documenten te overleggen waaronder een inschrijving van de Kamer van Koophandel, een jaarverslag van de afgelopen 2 jaar en een geldig legitimatiebewijs. [64] Deze [aangever 1] heeft aan al deze verplichtingen voldaan en uit deze documenten bleek niet dat wij zijn aanvraag niet in behandeling wilden nemen.
Bij de documenten hoort ook nog een bedrijfsovereenkomst en een kaartovereenkomst. Daarin staan de voorwaarden van de bedrijfskaart, de bedrijfs-, bank- en persoonsgegevens van de aanvrager. Deze zijn als akkoord beoordeeld met een kredietlimiet van 125.000,- per maand.
[aangever 1] heeft op 31 oktober 2018 de eerste aankopen verricht met de betaalkaart. Vanaf dat moment is er, tot 27 november 2018, in totaal voor 73.936,96 met de kaart opgenomen en/of betaald.
Op 7 november 2018 constateerde een winkelier, BCC-online, dat er mogelijke frauduleuze handelingen en/of oneigenlijk gebruik van de betaalkaart plaatsvond. De adresgegevens van de betaalkaart waren namelijk anders dat de afleveradressen van de betaalkaart.
Onze fraude-afdeling heeft hierop telefonisch contact opgenomen met [aangever 1] , de houder van de kaart. Hij verklaarde hierop dat de betalingen wel klopten en dat hijzelf die bestelling had geplaatst. Er leek ons op dat moment dus nog niets aan de hand. De kaart is hierop weer vrijgegeven voor uitgaven.
Op 9 november 2018 heeft ons systeem de kaart wederom geblokkeerd omdat er een ongebruikelijk uitgavepatroon plaatsvond. Er werd namelijk in korte tijd zeer veel geld uitgegeven. Onze financiële afdeling heeft [aangever 1] toen verzocht een tussentijdse betaling te doen om te controleren of hij daadwerkelijk over voldoende financiële middelen beschikte om aan zijn betalingsverplichting te kunnen voldoen. [aangever 1] heeft vervolgens een rekeningoverzicht van een ING-rekening, met rekeningnummer: [rekeningnummer] , naar ons gestuurd waarop te lezen was dat hij 50.000,- euro aan American Express had overgemaakt op 12 november 2018.
Na onderzoek bleek dat [aangever 1] deze betaling nooit heeft gedaan en dat hij het overzicht kennelijk heeft vervalst. Op het afschrift staat tevens te lezen dat er op de rekening, die op naam staat van [bedrijf 2] , 6.851.116,99 euro zou staan. Ook dit saldo bleek na ons onderzoek niet juist te zijn.
Op dat moment heeft de financiële afdeling de opdracht gegeven de kaart te blokkeren
wat uiteindelijk 18 november 2018 is gebeurd.
Ik heb zelf het door [aangever 1] aangeleverde jaarverslag 2017 van het bedrijf [bedrijf 2] bv onderzocht en daaruit bleek dat het verslag was geverifieerd en ondertekend door een accountantsbureau dat gevestigd is op het opgegeven woonadres van [aangever 1] . Dit accountantbureau heet [bedrijf 4] en is eigendom van mw. [A] . [65]
[aangever 1] zou volgens zijn opgave ingeschreven staan op het [adres] , [plaats] . Op dit adres heeft tevens een bedrijf op naam van [aangever 2] ingeschreven gestaan. Dat bedrijf heet [bedrijf 8] BV en staat nu ingeschreven op het adres [adres] te [plaats] .
Onder de betalingen zijn veel online bestellingen en aankopen gedaan via het IP-adres: [IP-adres] .
American Express is door middel van een onjuiste voorstelling van zaken, namelijk het overleggen van een onjuiste bedrijfsadministratie, misleid. Ik stel een aantal schriftelijke bewijsstukken ter beschikking van het politieonderzoek en voeg deze als bijlage toe. [66]
Bijlage: Aanvraag(formulier) KLM American Express Corporate Card, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aanvraag van: [bedrijf 2] B.V.
Adres: [adres]
Contactpersoon: [aangever 1] (geboren op [1967] )
E-mail: [e-mail adres] .nl
Adres [aangever 1] : [adres] [plaats] [67]
Bijlage: Uittreksel Kamer van Koophandel inzake [bedrijf 2] B.V., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
[bedrijf 2] B.V.
Handelsnaam: [bedrijf 2] en [bedrijf 2] B.V.
Bezoekadres: [adres] in [plaats]
E-mailadres: info@ [bedrijf 2] .nl [68]
Werkzame personen: 801
Enig aandeelhouder en bestuurder: [aangever 1] [69]
Bijlage: Jaarverslag 2017 van [bedrijf 2] B.V. – [bedrijf 2] [70] , inclusief een Accountantsverklaring van 22 maart 2018 van [valse naam 2] van [bedrijf 4] [71]
Bijlage: Uittreksel Kamer van Koophandel inzake [bedrijf 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Eenmanszaak
Bezoekadres: [adres] in [plaats]
Eigenaar: [A]
Adres: [adres] in [plaats] [72]
Bijlage: E-mail van [e-mail adres] .nl aan [sales manager 1] van 13 november 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
From: [e-mail adres] .nl
Sent: November 13, 2018
To: [sales manager 1]
Subject: Re: Betaling amex
Attachments: [bestandsnaam] .pdf
Geachte heer [sales manager 1] ,
In bijlage de aanbetaling van 50 K met het verzoek de kaart open te stellen zodat wij de andere kaarten voor onze managers ook aan kunnen vragen,
Met vriendelijke groet,
[aangever 1]
Tel. [telefoonnummer] [73]
Bijlage bij e-mail [e-mail adres] .nl aan [sales manager 1] van 13 november 2018:
Afschrift betaalrekening ING, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
ING
[bedrijf 2]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Periode: 01-11-2018 tot en met 13-11-2018:
Eindsaldo (EUR): 6.851.116,99
Geboekt op
Omschrijving
Type
Bedrag (EUR)
12-11-2018
AMEX Omschrijving:
375-3962-2138-1006
IBAN: [rekeningnummer]
Online bankieren
- 50.000,00 [74]
Een geschrift, te weten een rapport van het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vraag: IP-nummer: [IP-adres]
Adres: [adres] in [plaats] . [75]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 1] (geboren op [1967] ) bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kent u het bedrijf [bedrijf 4] ?
Heeft u ooit gebruik gemaakt van een accountant?
Heeft u ooit een overeenkomst getekend voor een KLM American Express card?
Nee.
De rechter-commissaris toont de handtekening aan de getuige op pagina 15 [de rechtbank begrijpt: de handtekening op de aanvraag van de American Express kaart]. Van wie is deze
handtekening?
Nee, dat is mijn handtekening zeker niet.
Heeft u meneer [verdachte] toestemming gegeven om op uw naam contracten af te sluiten?
Nee, absoluut niet. [78]
Een proces-verbaal van bevindingen (contact Amex), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [woonplaats] op 14 januari 2019 is door verbalisant een laptop open aangetroffen. [79] De website https:// [website] .com was geopend en de inbox van een e-mailaccount was geopend. [e-mail adres] .nl werd weergegeven als houder van het openstaande account.
In het mailaccount van [e-mail adres] .nl zijn onderstaande contactmoment met American Express waarneembaar:
16-10-2018: Er is contact tussen sales manager [sales manager 1] (hierna [sales manager 1] ) van American Express en [aangever 1] inzake aanvraag van American Express Corporatie Card. Via [e-mail adres] .nl wordt een telefonische afspraak bevestigd op 16-10-2018.
16-10-2018: [aangever 1] stuurt een kopie van het Belgisch paspoort van [aangever 1] (bijlage 4) naar American Express. [80]
Bijlage 4: kopie paspoort van [aangever 1] , geboren op [1967] . [81]
29-10-2018: Mail van [aangever 1] naar American Express over koppeling van het Blue Bizz nummer [nummer ] . Dit nummer wordt op een A-4 met notities tussen de spullen van [verdachte] aangetroffen. Notitie geeft aan het “Blue Bizz nr. [nummer ] en pincode [pincode] ” met daaronder notitie “Amex: [e-mail adres] .nl”.
30-10-2018: Per mail wordt aan [aangever 1] bevestigd dat American Express Corporate Card is verstuurd en online geactiveerd dient te worden na ontvangst. [82]
01-11-2018: [aangever 1] heeft contact met American Express inzake activatie pas.
05-11-2018 t/m 5-01-2018:
Online rekeningafschriften van KLM American Express Corporate Card.
Openstaand saldo sinds 28-12-2018 is € 73.936,96.
13-11-2018: In november 2018 zijn 53 éénmalige wachtwoorden, Safety Keys, verstuurd naar [aangever 1] . Hiermee konden online betalingen van aankopen worden afgerond.
12-11-2018 t/m 22-11-2018:
[aangever 1] heeft in deze periode meermalen contact met [sales manager 1] inzake
blokkade van de business card in verband met ongebruikelijk uitgavenpatroon van [aangever 1] .
12-12-2018 tot 11-01-2019:
Verzoek van Corporate Credit afdeling van American Express aan [aangever 1] om contact op te nemen inzake credit alert.
Op de laptop is de zoekgeschiedenis op internet veiliggesteld.
Vanaf 20-10-2018 tot omstreeks 03-11-2018 wordt op de website van American Expres minimaal 20 keer bezocht en/of ingelogd. Op 31-10-2018 is op de website van Americanexpress.com gezocht op activeren. Omstreeks deze datum heeft [aangever 1] ook contact gehad met American Express inzake activatie pas.
De zoekgeschiedenis toont een bezoek aan de websites waarmee aankopen creditcard American Express zijn gedaan:
  • Mediamarkt, op 03-11-2018 is de website van Mediamarkt.nl bezocht en de maandafrekening van American Express op 03-11-2018 laat zien dat orders 76612293, 76612294 en 76613317 van in totaal € 12.051,00 zijn geplaatst bij Mediamarkt;
  • Bol.com, op 06-11-2018 is de website bezocht en de maandafrekening van American
Express op 06-11-2018 laat zien dat order #4980 van € 274,77 is geplaatst bij Bol.com;
- BCC.nl, op 06-11-2018 is de website bezocht en de maandafrekening van American
Express op 06-11-2018 laat zien dat order 76631052 van € 3.777,00 is geplaatst bij BCC.nl;
  • Bijenkorf, op 06-11-2018 is de website van Bijenkorf.nl bezocht en de maandafrekening van American Express op 06-11 -2018 laat zien dat een order van € 879,00 is geplaatst bij Bijenkorf;
  • Apple, op 09-11-2018 is de website Apple.com.nl/shop/buy-iphone/iphones bezocht en de maandafrekening van American Express op 09-11-2018 laat zien dat een order van € 8.213,00 is geplaatst bij Apple.com.
Een proces-verbaal van bevindingen (HP Pavilion X 360), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [plaats] op 14 januari 2019 is door verbalisant een laptop open aangetroffen. De website https:// [website] .com was geopend en inbox van een e-mailaccount was geopend.
[e-mail adres] .nl werd weergegeven als houder van het openstaande account. [84]
In onderstaand overzicht staan mails ontvangen op [e-mail adres] .nl:
Ontvangen
Van
Onderwerp
Inhoud
24-11-2018
americanexpress@
welcome.
Saldo-overzicht
Mail aan [aangever 1] waarin een [85] saldo-overzicht is opgenomen.
Sinds 28-10-2018 is € 39.367,76 betaald aan American Express en sinds 28-10-2018 is
€ 113.204,72 uitgegeven.
Openstaand saldo bij American Express is € 73.836,96.
De onderstaande zoekopdrachten op internet zijn vastgelegd middels de laptop:
30-10-2018: https://www. google.nl/search?q=mijn+amex+inloggen&oq=mijn+
amex&aqs=chrome
30-10-2018: https://www.americanexpress.com/nl
14-01-2019: file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/ [bestandsnaam] .pdf
[bestandsnaam] .xlsx [86]
Jaarverslag [bedrijf 2] B.V. 2017 (inclusief jaarrekening en accountantsverklaring [bedrijf 4] )
Een proces-verbaal van bevindingen (jaarverslag), genummerd 191017.225259.1302, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In mijn hoedanigheid als registeraccountant (RA) is mij gevraagd het jaarverslag over 2017 van [bedrijf 2] BV h.o. [bedrijf 2] te beoordelen op juistheid en echtheid. In dit proces-verbaal geef ik aan welke punten ik geconstateerd heb die strijdig zijn met de wettelijke vereisten waar een jaarverslag inclusief jaarrekening moet voldoen. Tevens benoem ik overige opvallende zaken die gebruikt kunnen worden bij het vormen van een oordeel over de juistheid en echtheid van het onderzochte jaarverslag. [87]
Jaarverslag algemeen
  • Het is niet gebruikelijk om een profielschets op te nemen in het jaarverslag. De gebruiker van het jaarverslag is over het algemeen op de hoogte van de bedrijfsactiviteiten. Verder valt uit de profielschets niet concreet wat af te leiden wat de activiteiten exact zijn.
  • BW2 artikel 391 lid 4 stelt dat het bestuursverslag (in deze directieverslag genoemd) niet strijdig mag zijn met de jaarrekening. In het directieverslag wordt het volgende beweerd: “We zijn niet beursgenoteerd en hebben geen schulden bij derden”. In de jaarrekening wordt echter een post Kortlopende schulden opgevoerd die bestaat uit:
a. Handelscrediteuren
b. Belastingen en premies sociale verzekeringen
c. Overige schulden en overlopende passiva
De Belastingdienst en handelscrediteuren zijn per definitie derden. Zodoende is op dit punt niet voldaan aan BW:2 artikel 391 lid 4.
In het directieverslag wordt voorts geen enkele melding gemaakt van de verkoop van
consumentenelectronica of textiel, terwijl dit volgens de jaarrekening de enige twee bronnen van inkomsten zijn. Het directieverslag rept enkel over in eigen beheer ontwikkelde software, terwijl deze juist niet in de jaarrekening verantwoord is.
- Op basis van de grootte criteria valt de entiteit te kwalificeren als ‘groot’. Zij heeft immers 2 jaren op rij een netto-omzet van meer dan €40 miljoen en meer dan 250 werknemers. Zodoende moet het jaarverslag voldoen aan alle onder BW:2 titel 9 genoemde eisen. Één van deze eisen is dat er een accountantscontrole plaatsvindt en dat omtrent de uitkomsten [88] een controleverklaring is opgenomen in het jaarverslag. In de inhoudsopgave wordt melding gemaakt van een samenstellingsverklaring van de accountant. De tekst van de verklaring is echter wel overeenkomstig een controleverklaring. Als kopje op de pagina waar de controleverklaring is opgenomen staat 'Accountantsverklaring’. Deze benaming is in 2011 vervangen door ‘Controleverklaring’.
- De namen van de bestuursleden en eventuele commissarissen zijn niet vermeld.
Jaarrekening:
  • Over het algemeen geldt dat de toelichting op de cijfers in de balans veel te summier is.
  • In de jaarrekening is niet aangegeven of de balans voor of na resultaatsbestemming is opgemaakt. Dit is een verplichting.
  • De post financiële vaste activa is opgenomen, terwijl er geen financiële vaste activa zijn.
  • De vergelijkende cijfers voor de toelichting op de post immateriële vaste activa ontbreken.
  • Een eigen vermogen dat 83% van het balanstotaal beslaat, wijkt in zeer grote mate af van ratio’s die gebruikelijk zijn.
  • Belasting is niet opgenomen in de winst- en verliesrekening
  • Het kasstroomoverzicht ontbreekt.
  • In de toelichting op de balans wordt vermeld dat de immateriële vaste activa zowel goodwill als in eigen beheer ontwikkelde software bevat. Uit de verdere toelichting blijkt echter dat enkel goodwill verantwoord wordt. Wel wordt in het directieverslag gemeld dat kennelijk een product genaamd ‘Business Platform’ is ontwikkeld. Ik zou verwachten dat dit geactiveerd zou worden op de balans, aangezien dit waarde vertegenwoordigt. Dat is niet gebeurd.
  • Hetzelfde geldt voor de koppeling tussen Plan &Go en TransFollow, het nieuwe digitale standaardprotocol voor de digitale vrachtbrief.
  • In de toelichting op het eigen vermogen wordt vermeld dat het resultaat € 1.976.072 is. In de jaarrekening is echter een resultaat ad € 1.994.073 opgenomen.
  • Voorraden betreft enkel gereed product, terwijl in de profielschets wordt vermeld dat diverse halffabricaten in ‘onze’ fabrieken tot gereed product gemaakt worden. Het is vrij uniek dat de productie kennelijk stil ligt, aangezien er geen onderhanden werk verantwoord wordt.
Tevens wordt enkel ‘gereed product’ vermeld en niet of dit consumentenelectronica of textiel is.
  • De mutatie in het eigen vermogen is niet voldoende toegelicht.
  • De presentatie van de omzet en kostprijs omzet klopt niet. Om de netto-omzet te krijgen wordt de kostprijs omzet (normaliter aangeduid als kostprijs verkopen) afgetrokken van de bruto-omzet. Hier lijkt de bruto-omzet de naam ‘netto-omzet’ gekregen te hebben.
  • Boven de overige kosten staat ‘inkoopwaarde handelsgoederen’. Alle daaronder genoemde posten horen niet onder de inkoopwaarde van handelsgoederen.
  • Buitengewone baten en lasten zijn niet opgenomen in de winst- en verliesrekening.
  • In de grondslagen wordt benoemd dat de activiteiten bestaan uit het leveren van electronica en textielproducten, alsmede het zijn van een serviceprovider voor webwinkels. In de jaarrekening komt echter enkel omzet terug die gerelateerd is aan electronica en textiel en nul aan inkomsten uit het leveren van servicediensten aan webwinkels.
  • Het getal onder loon- en salariskosten (€ 36.400.987) sluit niet aan op het getal in de toelichting op de loon- en salariskosten (€ 36.700.987). Hetzelfde verschil zit in de vergelijkende cijfers.
  • Onder overige bedrijfskosten zijn een aantal andere posten opgenomen. Deze zijn niet adequaat toegelicht.
  • Niet uit de balans blijkende verplichtingen zijn niet opgenomen.
  • In de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen van [bedrijf 2] BV is een opmerkelijk verschil tussen de jaren 2015 en 2016 waar te nemen. In 2015 waren er enkel financiële vaste activa en vorderingen (balanstotaal € 766.231), terwijl een jaar later de er geen financiële vaste activa zijn, maar wel (im)materiële vaste activa, voorraden, vorderingen en liquide middelen voor een balanstotaal van € 17.411.218. Dit alles is vrijwel geheel gefinancierd door de uitgave van nieuwe aandelen, aangezien het gestort en opgevraagd kapitaal toeneemt met 14 miljoen euro en de schulden slechts met 2,5 miljoen euro. Tevens zijn de overige reserves verdwenen, ook in 2017. Dit is in strijd met de jaarrekening in het jaarverslag over 2017 zoals onderzocht. Daarin is € 18.001 verantwoord als geplaatst kapitaal en het restant als overige reserves.
Controleverklaring [de rechtbank begrijpt: Accountantsverklaring]
  • In het register van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants staat één persoon opgenomen met de naam [valse naam 2] . Deze is geregistreerd als niet verbonden aan een ledengroep. Een accountant die een controleverklaring mag aftekenen, moet verbonden zijn aan de ledengroep openbaar accountants. Tevens staat geen kantooradres vermeld, wat betekent dat de accountant niet aan een kantoor verbonden is.
  • Het accountantskantoor [bedrijf 4] is niet bekend op de website van de NBA.
  • Het accountantskantoor [bedrijf 4] is gevestigd op hetzelfde adres ( [adres] te [plaats] ) als [bedrijf 2] . De uiteindelijke bestuurder van [bedrijf 4] is [bedrijf 10] BV, met als handelsnaam [bedrijf 2] , eveneens gevestigd aan de [adres] . Al deze entiteiten lijken zodoende onder de paraplu van dezelfde groep te vallen. Dit is verboden uit oogpunt van de Verordening inzake Onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten.
Resumé
Op basis van bovenstaande valt het volgende te concluderen:
  • Het jaarverslag is niet opgesteld conform de eisen zoals gesteld in BW:2 titel 9. De controleverklaring had derhalve niet afgegeven mogen worden.
  • Het accountantskantoor waaraan de ondertekenaar van de controleverklaring verbonden vermeld staat, lijkt binnen dezelfde groep als de gecontroleerde te vallen en is niet bekend bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. De persoon wiens naam als ondertekenaar van de controleverklaring vermeld staat, lijkt daartoe niet bevoegd te zijn.
  • De bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekening over 2017 komt voor wat betreft de verdeling van het eigen vermogen niet overeen met het onderzochte jaarverslag over 2017.
ING rekeningafschrift
Een proces-verbaal van bevindingen (ING rekeningafschrift), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 januari 2019 is tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] te [plaats] een laptop open aangetroffen. Op de aangetroffen laptop zijn mails aangetroffen van [e-mail adres] .nl aan [e-mail adres] @aexp.com inzake betaling aan Amex op 12-11-2018. [91]
Door American Express is een mail aangeleverd bij de aangifte. Hieruit blijkt dat op 13 november 2018 door de persoon achter het mailadres van [aangever 1] een ING rekeningafschrift [rekeningnummer] verstuurd is naar [sales manager 1] . Uit dit rekeningafschrift van [bedrijf 2] zou blijken dat € 50.000,00 afgeschreven is op 12-11-2018 ten gunste van Amex. De persoon achter het mailadres van [aangever 1] verzoekt opstelling van de kaart voor verdere betalingen.
De heer [fraude specialist] , Fraud Specialist COO / Fraud & Cybersecurity / Fraud Investigations & Operations / Circle Investigations BE/NL van ING heeft aan verbalisant verklaard over het rekeningafschrift van [bedrijf 2] , [rekeningnummer] , over de periode 01-11-2018 tot en met 13-11-2018:
“De op het verstrekte afschrift vermelde afschrijving van € 50.000,00 naar AMEX, d.d. 12-11-2018, is niet zichtbaar op het echte rekeningafschrift over dezelfde periode. Bovendien kloppen de vermelde begin- en eindsaldi op het verstrekte afschrift niet met hetgeen op het echte rekeningafschrift is vermeld”. [92]
[benadeelde 2] B.V.
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] namens [benadeelde 2] B.V. met bijlagen van 14 februari 2019, genummerd PL0900-2019044614-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er is een operationele lease afgesloten tussen [benadeelde 2] BV, handelend onder de naam [bedrijf 5] , met [bedrijf 2] BV gevestigd op het adres [adres] te [plaats] . [bedrijf 2] BV wordt gedreven door: [aangever 1] , geboren op [1967] . De operationele leaseovereenkomst betreft een overeenkomst voor de lease van de volgende voertuigen:
  • Contract [nummer ] , startdatum 9 augustus 2018, een voertuig, merk Kia, type Picanto, voorzien van het kenteken [kenteken] ;
  • Contract [nummer ] , startdatum 28 augustus 2018, een voertuig, merk Kia, type Picanto, voorzien van het kenteken [kenteken] ;
  • Contract [nummer ] , startdatum 28 augustus 2018, een voertuig, merk Kia, type Sportage, voorzien van het kenteken [kenteken] ;
  • Contract [nummer ] , startdatum 26 oktober 2018, een voertuig, merk Kia, type Rio,
voorzien van het kenteken [kenteken] .
Uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat [bedrijf 2] BV sedert november 2018
zijn betalingsverplichtingen niet meer nakomt. Op 21 januari 2019 is de overeenkomst
per mail ontbonden. Tot op heden is er geen reactie ontvangen.
Als bijlagen zijn bij deze aangifte gevoegd:
  • Uittreksel Kamer van Koophandel [bedrijf 2] B.V.;
  • Kopie leaseovereenkomsten.
Bijlage: Uittreksel Kamer van Koophandel inzake [bedrijf 2] B.V., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Statutaire naam: [bedrijf 2] B.V.
Enig aandeelhouder en bestuurder: [aangever 1] , geboren op [1967] . [95]
Bijlagen: Leaseovereenkomsten [bedrijf 5] met [bedrijf 2] B.V. en een doorlopende incassomachtiging, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
09-08-2018 – overeenkomst [nummer ]
Lessee: [bedrijf 2] B.V.
Tav de heer [aangever 1]
[adres]
[plaats]
Object: Kia Picanto (inclusief reparatie en onderhoud)
Prijs: 294,29 euro per maand
Ondertekend op 9 augustus 2018 door [aangever 1] , CEO.
28-08-2018 – overeenkomst [nummer ]
Lessee: [bedrijf 2] B.V.
Tav de heer [aangever 1]
[adres]
[plaats]
Object: Kia Picanto (inclusief reparatie en onderhoud)
Prijs: 314,15 euro per maand
Ondertekend op 28 augustus 2018 door [aangever 1] , CEO.
28-09-2018 - Contract [nummer ] .
Object: Kia Sportage
Klant: [bedrijf 2] B.V. (contactpersoon: [aangever 1] )
Adres: [adres] in [plaats]
e-mail: info@ [bedrijf 2] .nl
ondertekend op 2 oktober 2018 door [aangever 1] .
25-10-2018 – overeenkomst [nummer ]
Lessee: [bedrijf 2] B.V.
Tav de heer [aangever 1]
[adres]
[plaats]
Object: Kia Rio (inclusief reparatie en onderhoud)
Prijs: 467,64 euro per maand
Ondertekend op 26 oktober 2018 door [aangever 1] , CEO. [96]
5. Doorlopende incassomachtiging
Gegevens Incassant: [benadeelde 2] B.V. h.o.d.n. [bedrijf 5]
Gegevens geïncasseerde: [bedrijf 2] B.V.
[adres]
[plaats]
IBAN: [rekeningnummer]
Ondertekend op 9 augustus 2018 door [aangever 1] , CEO. [97]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 1] (geboren op [1967] ) bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Heeft u ooit iets moeten tekenen voor een Kia?
Nee, nooit. [98]
De rechter-commissaris toont de handtekeningen van pagina 450 tot en met pagina 460 aan de getuige [de rechtbank begrijpt: leaseovereenkomsten en machtiging doorlopende incasso met [bedrijf 5] ].
Nee, dat is niet mijn handtekening.
Heeft u meneer [verdachte] toestemming gegeven om op uw naam contracten af te sluiten?
Nee, absoluut niet. [99]
Een proces-verbaal zaaksdossier Kialease, genummerd PL0900-2019044614, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 januari 2019 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning [adres] te [plaats] . Tijdens de doorzoeking ter inbeslagneming zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • Kentekenbewijs KIA Sportage met kenteken: [kenteken] ;
  • Autopapieren KIA Picanto met kenteken: [kenteken] ;
  • Autosleutel KIA Sportage zwart;
  • Autosleutel KIA Picanto zwart;
  • Tankcard [kenteken] .
Tijdens de doorzoeking zijn er tevens diverse documenten aangetroffen die betrekking hebben op de voertuigen van het merk KIA en meer specifiek op bovengenoemde voertuigen. [100] Het betreft de volgende documenten:
  • Brief incassobureau betalingsachterstand leasetermijnen;
  • Getekende doorlopende incassomachtiging tussen [benadeelde 2] B.V. h.o.d.n. Kia
Autolease en [bedrijf 2] B.V., vertegenwoordigd door [aangever 1] ;
- Leaseovereenkomst met nummer [nummer ] tussen [bedrijf 5] en [bedrijf 2]
B.V., t.a.v. [aangever 1] ;
- Brief van [bedrijf 5] aan [bedrijf 2] B.V., t.a.v. [aangever 1] betreffende
aanpassing verzekeringspremie per 1 januari 2019. [101]
Een proces-verbaal van bevindingen (HP Pavilion X 360), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [woonplaats] op 14 januari 2019 is door verbalisant een laptop open aangetroffen. De website https:// [website] .com was geopend en inbox van een e-mailaccount was geopend.
[e-mail adres] .nl werd weergegeven als houder van het openstaande account.
In onderstaand overzicht staan mails verzonden vanaf [e-mail adres] .nl:
Verzonden
Naar
Onderwerp
Inhoud
25-09-2018
sales@kia-autolease.nl
Kontrakt
[aangever 1] stuurt namens
[bedrijf 2] B.V. contract naar Kia auto lease met de bijlage van leaseovereenkomst KIA Sportage. [102]
[benadeelde 3]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens [benadeelde 3] met bijlagen van 15 juli 2019, genummerd PL0900-2019210799-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben [aangever 5] en ben Manager Risk & Operations van [benadeelde 3] leasing. [103] Wij zijn een zakelijke creditverlener, wij financieren voor bedrijven roerende zaken.
In oktober 2018 kwamen wij in contact met [bedrijf 2] met als contactpersoon [aangever 1] . Hij zocht met ons contact met het verzoek om voor hem de financiering te verzorgen voor een serie iPhones. Hij had deze telefoons aangeschaft bij Centralpoint. Dit is voor ons een bekende leverancier. Na de aanschaf benaderde [aangever 1] ons om voor hem deze financiering te verzorgen. Alvorens wij tot financiering overgingen had er een krediet beoordeling plaatsgevonden op basis van diverse bronnen van informatie. Voorbeelden van de bronnen: BKR, KVK info, credit rapporten. Op basis van deze beoordeling hadden wij besloten om deze financiering te verstrekken.
Op 18 oktober 2018 hadden wij de klant een lease overeenkomst ter ondertekening aangeboden waarin gemaakte afspraken over en weer zijn vast gelegd. De klant heeft deze op 19 oktober 2018 getekend aan ons geretourneerd en daarin is hij akkoord gegaan met de afspraken die wij met elkaar hadden gemaakt in de overeenkomst.
Op 20 november is de 2de overeenkomst toegestuurd en deze is op 22 november getekend
retour gekomen. Op 7 december hebben wij de 3e overeenkomst toegestuurd en deze is op 10 december getekend retour gekomen. Op grond van deze wederzijde ondertekening van contract hebben wij ook in 3 delen de betaling uitgevoerd aan Centralopoint:
  • op 19 oktober 2018 is een bedrag overgemaakt van 140.239,00 euro;
  • op 22 november 2018 is een bedrag overgemaakt van 109.977,65 euro;
  • op 10 december 2018 is een bedrag overgemaakt van 133.781.01 euro.
Een totaal bedrag van euro 383.997,66 euro.
Op grond van deze betalingen had Centralopoint de iphone's geleverd aan [bedrijf 2] [adres] in Utrecht. [bedrijf 2] heeft vervolgens ook aan ons verklaard dat de objecten op locatie ook zijn afgeleverd.
Conform lease overeenkomst had [bedrijf 2] in de periode oktober
tot en met december 2018 de betalingen voldaan. In januari 2019 zijn de eerste problemen omtrent de betalingen ontstaan. Op 6 januari werden er bedragen van 3420 euro en 2902 euro en 3848 vermeerderd met BTW ter incasso aangeboden. Omstreeks 10 januari werden deze betalingen door [bedrijf 2] gestorneerd.
Op grond hiervan hadden wij het debiteuren proces opgestart waarbij wij in contact zijn getreden met [bedrijf 2] over de terug geboekte betaling. Wij konden geen contact meer krijgen met [bedrijf 2] , zij waren telefonisch niet meer bereikbaar en ook op brieven en email die wij hadden gestuurd werd niet gereageerd. Eind januari hadden wij de locatie waar de klant gevestigd zat bezocht en bleek dat het pand leeg was. De tweede (februari) betaaltermijn kwam er weer aan en ook deze betalingen werd weer door [bedrijf 2] gestorneerd. [104]
Wij hebben een intern onderzoek opgestart rondom dit dossier waaruit verdachte signalen naar boven kwamen zoals valse jaarrekeningen.
Op 3 april 2019 hebben wij de klant schriftelijk een aangetekende brief gestuurd waarin stond dat het contract werd ontbonden en dat hij de telefoontjes niet meer mocht gebruiken. Ook stond in deze brief dat hij op 8 april 2019 de gefinancierde objecten moest inleveren. Dit heeft [bedrijf 2] niet gedaan.
Ik overhandig u alle schriftelijke stukken en correspondentie tussen ons en [bedrijf 2] . [105]
Bijlage 1: Uittreksel Kamer van Koophandel inzake [bedrijf 2] B.V., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Handelsnaam: [bedrijf 2] B.V.
Bezoekadres: [adres] in [plaats]
E-mailadres: info@ [bedrijf 2] .nl
Enig aandeelhouder en bestuurder: [aangever 1] , geboren op [1967] . [106]
Bijlage 1: Kopie van het paspoort van [aangever 1] , geboren op [1967] . [107]
Bijlage 3: Leaseovereenkomsten tussen [benadeelde 3] en [bedrijf 2] B.V. en Machtiging doorlopende incasso, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
1. Leaseovereenkomst [benadeelde 3] B.V. nr. [nummer ]
Klant: [bedrijf 2] B.V., [adres] , [plaats]
Leverancier: Central Point
Object: 100 stuks Apple iPhone
Termijn (per maand): € 3.420,-
Op 18 oktober 2018 ondertekend door [aangever 1] (geboren op [1967] ) van [bedrijf 2] B.V. [108]
2. Leaseovereenkomst [benadeelde 3] B.V. nr [nummer ]
Klant: [bedrijf 2] B.V., [adres] , [plaats]
Leverancier: Central Point
Object: 80 stuks Apple iPhone
Termijn (per maand): € 2.902,-
Op 20 november 2018 ondertekend door [aangever 1] (geboren op [1967] ) van [bedrijf 2] B.V.
3. Leaseovereenkomst [benadeelde 3] B.V. nr [nummer ]
Klant: [bedrijf 2] B.V., [adres] , [plaats]
Leverancier: Central Point
Object: 106 stuks Apple iPhone
Termijn (per maand): € 3.848,-
Op 7 december 2018 ondertekend door [aangever 1] (geboren op [1967] ) van [bedrijf 2] B.V.
4. Machtiging doorlopende incasso, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door ondertekening van dit formulier geeft u toestemming aan:
- [benadeelde 3] B.V. om doortapend incasso-opdrachten te sturen naar uw bank om een bedrag van uw rekening af te schrijven en
- uw bank om doorlopend een bedrag van uw rekening af te schrijven overeenkomstig de opdracht van [benadeelde 3] B V.
Onze gegevens: [benadeelde 3] B.V.
Uw gegevens: [bedrijf 2] B.V., [adres] , [plaats]
Uw bankgegevens: [rekeningnummer]
Reden betaling: Leaseovereenkomst [nummer ] + [nummer ] + [nummer ]
Op 3 januari 2019 ondertekend door [aangever 1] (geboren op [1967] ) [109]
Bijlage 2: Facturen van Central Point, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
1. Factuur Central Point
Factuuradres: [benadeelde 3] B.V., [plaats]
Afleveradres: [bedrijf 2] B.V., [adres] in [plaats]
Contractnummer: [nummer ]
Artikel: Apple smartphone (aantal: 100) [110]
Factuurbedrag: € 140.239,00 (reeds betaald) [111]
2. Factuur Central Point
Factuuradres: [benadeelde 3] B.V., [plaats]
Afleveradres: [bedrijf 2] B.V., [adres] in [plaats]
Contractnummer: [nummer ]
Artikel: Apple smartphone (aantal: 80) [112]
Factuurbedrag: € 109.977,65 (reeds betaald). [113]
3. Factuur Central Point
Factuuradres: [benadeelde 3] B.V., [plaats]
Afleveradres: [bedrijf 2] B.V., [adres] in [plaats]
Contractnummer: [nummer ]
Artikel: Apple smartphone (aantal: 106) [114]
Factuurbedrag: € 133.781,01 (reeds betaald). [115]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 1] (geboren op [1967] ) bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De rechter-commissaris toont de handtekeningen van pagina 487 en 495 aan de getuige [de rechtbank begrijpt: de leaseovereenkomst en machtiging doorlopende incasso met [benadeelde 3] ].
Nee, dat is niet mijn handtekening.
Heeft u meneer [verdachte] toestemming gegeven om op uw naam contracten af te sluiten?
Nee, absoluut niet. [116]
Een proces-verbaal van bevindingen (SEPA Incasso), genummerd 20200917.0850.225266, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De officier van justitie heeft van de ING Bank de gegevens gevorderd omtrent het bankrekeningnummer [rekeningnummer] . [117]
Uit de analyse van de voornoemde bankrekening en de bijbehorende identificerende gegevens
Blijkt dat de heer [verdachte] rekeninghouder is van de bankrekening met IBAN [rekeningnummer] . Op 14 januari 2019 werd de woning aan de [adres] te [woonplaats] doorzocht. In de woning werd [verdachte] aangehouden. Tijdens de doorzoeking van de woning werd een betaalkaart aangetroffen, behorende bij de ING-bankrekening met IBAN [rekeningnummer] . [118]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van het appartement aan de [adres] in [woonplaats] op 14 januari 2019 is door verbalisant een laptop open aangetroffen. De website https:// [website] .com was geopend en inbox van een e-mailaccount was geopend.
[e-mail adres] .nl werd weergegeven als houder van het openstaande account.
In onderstaand overzicht staan mails verzonden vanaf [e-mail adres] .nl: [119]
Verzonden
Naar
Onderwerp
Inhoud
07-01-2019
[e-mail adres] @
[benadeelde 3] -cf.nl
[benadeelde 3] Factoring
Communicatie over het maken van een afspraak tussen [aangever 1] en [sales manager 2] , salesmanager van [benadeelde 3] CF B.V.
14-01-2019
[e-mail adres] @
[benadeelde 3] .nl
Concept balans en
resultatenrekening
2018 [bedrijf 2]
h.o.
[bedrijf 2]
Reactie op gesprek tussen [aangever 1] en [getuige 5] en [C] van [benadeelde 3] met als bijlagen gestuurd:
[bestandsnaam] .pdf
[bestandsnaam] .pdf
[bestandsnaam] pdf. [120]
Een proces-verbaal van bevindingen (telefoongesprekken PI), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De inhoud van de door [verdachte] gevoerde telefoongespreken tijdens diens verblijf in de Penitentiair Inrichting in de periode 14 januari 2019 tot en met 18 februari 2019 zijn hieronder weergeven. Het betreft alleen de gesprekken met telefoonnummer [telefoonnummer] van [A] (hierna [A] ):
Telefoongesprek van 15 januari 2019:
[verdachte] vraagt of [A] even op de e mail in wil loggen via Strato webmail en dan [e-mail adres] .nl met als wachtwoord [wachtwoord] en daar vind [A] een contract in van [C] en als het daar niet inzit moet [A] een ander mailadres gebruiken en dat is [e-mail adres] .shop en met hetzelfde wachtwoord. [verdachte] geeft aan dat ze dat contract [121] moet uitprinten, teken en dan scannen dan komt alles op gang. [A] vraagt hoe ze nu aan geldkomt. [verdachte] geeft aan dat wat hij nu heeft gezegd haar redding wordt maar dat ze dat wel gaat zien en dat hij haar later weer probeert te bellen.
Telefoongesprek van 16 januari 2019:
[A] probeert tijdens het bellen in te loggen maar dit lukt wederom niet waarop [verdachte] zegt dat ze [C] van [benadeelde 3] in [plaats] moet bellen en moet zeggen dat ze de secretaresse van [aangever 1] is en dat ze de contracten vanwege een storing niet kan vinden en dat ze haar die willen mailen. [verdachte] zegt dat ze die dan moet tekenen en dat het haar redding is want dat is anderhalve ton. [A] zegt nogmaals dat [verdachte] de uitvoerlijst op haar naam moet zetten dan kan zij alles regelen. [verdachte] geeft dan nogmaals aan dat ze vooral [benadeelde 3] moet bellen en dat zij de secretaresse van [aangever 1] is en dat [aangever 1] in het buitenland zit. [A] gaat dit doen.
Telefoongesprek van 18 januari 2019:
[verdachte] geeft aan dat de leverancier Central Point heet, [F] en vragen of ze op het hoofdkantoor willen leveren op de [adres] [woonplaats] en als dat binnen is moet
[A] het gaan ophalen en naar [C] wil bellen voor de contracten. [A] is emotioneel waarop [verdachte] haar probeert gerust te stellen en sluit af met dat [A] de kar nu moet trekken en de spullen op de [straat] moet ophalen en daarbij zeggen dat ze de secretaresse van [aangever 1] is dan komt alles goed.
Telefoongesprek van 25 januari 2019
[verdachte] geeft meermaals aan dat [A] [C] moet bellen voor de contracten. [aangever 1] zou in Hong Kong zitten en daar geen tijd voor hebben en of het vandaag nog geregeld kan worden? [verdachte] eindigt het gesprek met dat hij geld gaat regelen.
Telefoongesprek van 6 februari 2019
[A] geeft aan dat de rondleiding niet meer hoeft en dat ze een seintje of iets van [aangever 1] moeten hebben en dat ze de situatie heeft uitgelegd en [A] er donderdag of vrijdag weer zou zijn. [verdachte] zegt dat ze het lekker kan laten zitten, het kan afboeken en ook geen reactie meer hoeft te geven. [A] spreekt erover dat [F] van Central Point haar heeft gebeld en zij heeft uitgelegd dat die rondleiding nu even niet kan. [verdachte] geeft aan dat zij door kan geven dat het al op een andere manier geregeld is. [122]
Een proces-verbaal van bevindingen (telefoongesprek PI), genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De inhoud van enkele telefoongesprekken van [verdachte] tijdens diens verblijf in de Penitentiair Inrichting in de periode 14 januari 2019 tot en met 18 februari 2019 zijn hieronder
weergeven:
Telefoongesprek van 9 februari 2019 met nr: [telefoonnummer]
[verdachte] begroet [telefoonnummer] met: ”Goedemorgen [A] ”. [123]
Telefoongesprek van 17 januari 2019 met nr: [telefoonnummer]
zegt dat ze nog niks heeft ontvangen van die man maar dat ze inmiddels wel in de [bedrijf 2] mail kan inloggen en vraagt of ze hem opnieuw moet bellen om te vragen of hij het weer stuurt. [telefoonnummer] zegt dat [verdachte] haar vooral op de lijst moet zetten anders kan ze niks voor hem doen, niet naar hem toe. [verdachte] geeft dan nogmaals aan dat ze [C] moet bellen om te zeggen dat de mail toch weer werkt en of hij het weer opstuurt zodat ze het kan uitprinten, ondertekenen en terugsturen. Hij geeft aan in het verleden meer teruggestuurd te hebben en ze kan dat als voorbeeld nemen met de handtekeningen en dat het gaat om 160K. [124]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 5] van 21 augustus 2019, genummerd 20190724.1052.225266, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord getuige
V: Welke personen traden op als contactpersoon van [bedrijf 2] ?
A: Voor zover ik nu weet hebben wij altijd met [aangever 1] gesproken.
V: Wie is [C] ?
A: Dat is een collega van mij, dat is een interne sales medewerker. [125] V: Waren [bedrijf 2] en [benadeelde 3] B.V. bezig met een vierde leaseovereenkomst?
A: Ja
V: Met wie van [bedrijf 2] is er over deze vierde leaseovereenkomst
gecommuniceerd?
A: Mijn collega [getuige 5] is hier bij betrokken geweest en vermoedelijk [C]
vanwege zijn binnendienst activiteiten.
V: Hebben jullie verzocht om een rondleidingdan wel een fysiek bezoek bij [bedrijf 2] ?
A: Ja. [126]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 5 februari 2020, genummerd 2018354689, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben relatiemanager bij [benadeelde 3] . [127] In oktober 2018 is een internetaanvraag binnengekomen van [aangever 1] van [bedrijf 2] . Het telefoonnummer dat onder de e-mail van [aangever 1] staat is [telefoonnummer] . [128]
De naam [A] hebben wij ook doorgekregen van CentralPoint van [F] . Hij gaf aan dat hij alleen contact had met [aangever 1] en zijn personal assistent [A] . [129]

Voetnoten

1.IP-adres = Internet Protocol-adres. Een unieke code die een computer krijgt toegewezen als deze contact maakt met een webserver. Het IP-adres wordt gebruikt voor de bepaling van de bestemming en herkomst van netwerkverkeer.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met dossiernummer MD4R019008 (31Olie19), doorgenummerd pagina 1 tot en met 1516. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
3.Pagina 55.
4.Pagina 56.
5.Pagina 86.
6.Pagina 61.
7.Pagina 63.
8.Pagina 1325.
9.Pagina 87.
10.Pagina 88.
11.Pagina 58.
12.Pagina 993.
13.Pagina 994.
14.Pagina 1017.
15.Pagina 1135.
16.Pagina 1136.
17.Pagina 1062.
18.Pagina 943.
19.Pagina 944.
20.Pagina 960.
21.Pagina 961.
22.Pagina 961.
23.Pagina 980.
24.Pagina 1215.
25.Pagina 1216.
26.Pagina 1065.
27.Pagina 1067.
28.Pagina 1029.
29.Pagina 543.
30.Pagina 544.
31.Pagina 1020.
32.Pagina 1021.
33.Pagina 517.
34.Pagina 518.
35.Pagina 519.
36.Pagina 555.
37.Een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-
38.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 2 van 7.
39.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 3 van 7.
40.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina’s 4 en 5 van 7.
41.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 5 van 7.
42.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 6 van 7.
43.Pagina 304.
44.Pagina 305.
45.Pagina 306.
46.Pagina 308.
47.Pagina 309.
48.Pagina 313 t/m 325.
49.Pagina 312.
50.Pagina 310 en 311.
51.Pagina 346.
52.Pagina 330.
53.Pagina 347 t/m 368.
54.Pagina 1435.
55.Pagina 1436.
56.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 2 van 7.
57.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 3 van 7.
58.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina’s 4 en 5 van 7.
59.Pagina 1065.
60.Pagina 1067.
61.Pagina 1029.
62.Pagina 1235.
63.Pagina 1236.
64.Pagina 142.
65.Pagina 143.
66.Pagina 144.
67.Pagina 145 t/m 151.
68.Pagina 174.
69.Pagina 175.
70.Pagina 154 t/m 173.
71.Pagina’s 171-172.
72.Pagina 184.
73.Pagina 200.
74.Pagina 202.
75.Pagina 1300.
76.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 3 van 7.
77.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 4 van 7.
78.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 6 van 7.
79.Pagina 1215.
80.Pagina 1215.
81.Pagina 1221.
82.Pagina 1215.
83.Pagina 1216.
84.Pagina 1065.
85.Pagina 1066.
86.Pagina 1067.
87.Pagina 1240.
88.Pagina 1240.
89.Pagina 1241.
90.Pagina 1242.
91.Pagina 1228.
92.Pagina 1229.
93.Pagina 444.
94.Pagina 445.
95.Pagina 447.
96.Pagina 448 t/m 459.
97.Pagina 450 t/m 452.
98.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 5 van 7.
99.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 6 van 7.
100.Pagina 1337.
101.Pagina 1338.
102.Pagina 1065.
103.Pagina 469.
104.Pagina 470.
105.Pagina 471.
106.Pagina 477.
107.Pagina 479.
108.Pagina 487.
109.Pagina 495.
110.Pagina 484.
111.Pagina 485.
112.Pagina 482.
113.Pagina 483.
114.Pagina 480.
115.Pagina 481.
116.Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] bij de rechter-commissaris op 8 april 2024, pagina 6 van 7.
117.Pagina 1371.
118.Pagina 1372.
119.Pagina 1065.
120.Pagina 1066.
121.Pagina 543.
122.Pagina 544.
123.Pagina 555.
124.Pagina 556.
125.Pagina 700.
126.Pagina 702.
127.Pagina 717.
128.Pagina 720.
129.Pagina 721.