ECLI:NL:RBMNE:2025:5218

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/16/553603 / FO RK 23-296
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling zorg- en vakantieregeling in een ouderschapskwestie met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 september 2025 een beschikking gegeven in een ouderschapskwestie tussen de vader en de moeder van een minderjarige dochter. De ouders hebben samen het gezag over hun dochter, die bij de moeder woont. De rechtbank heeft eerder op 24 april 2023 en 27 maart 2025 voorlopige zorgregelingen vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2025 zijn de verzoeken van de ouders over de zorgregeling en de vakantie- en feestdagenregeling besproken. De rechtbank heeft besloten dat de reguliere zorgregeling, zoals eerder vastgesteld, in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de omgang tussen de vader en de minderjarige uitgebreid, ondanks de bezwaren van de moeder. De rechtbank heeft ook de vakantie- en feestdagenregeling vastgesteld, waarbij de vader en de moeder om en om zorg dragen voor de minderjarige tijdens vakanties en feestdagen. Het verzoek van de moeder om toestemming voor een kinderpsycholoog is afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat de ouders eerst zelf de situatie moeten verbeteren. De rechtbank heeft ook het verzoek van de moeder om doorverwijzing naar een mediator afgewezen, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze moet worden nageleefd, ook als een van de ouders in hoger beroep gaat. De kosten van de procedure worden door beide ouders zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/553603 / FO RK 23-296
Gezag en omgang
Beschikking van 19 september 2025
in de zaak van:
[de vader],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. K. van Bijsterveld,
tegen
[de moeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. D.P. Mandema.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 24 april 2023 en 27 maart 2025 een beschikking gegeven. Voor het verloop van de procedure tot 27 maart 2025 wordt naar die beschikkingen verwezen.
1.2.
De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
  • van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna de Raad) een rapport van 11 juni 2025;
  • het bericht van de vader van 24 juni 2025;
  • het bericht van de moeder van 24 juni 2025;
  • het bericht van de vader van 22 augustus 2025;
  • het bericht van de moeder van 25 augustus 2025 met producties 14 en 15;
  • het voorstel van de moeder over de verdeling van de zorg- en vakantieregeling, overgelegd tijdens de zitting.
1.3.
De verzoeken zijn (verder) besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 29 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • mevrouw [A] , namens de Raad.
1.4.
De rechtbank heeft [minderjarige] , de minderjarige dochter van de ouders, niet gevraagd wat zij van de verzoeken vindt. De rechtbank vraagt dat alleen aan kinderen van acht jaar of ouder. Kinderen onder de acht jaar vindt de rechtbank daar nog te jong voor.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij zijn de ouders van [minderjarige] , geboren op [2018] in [geboorteplaats] . [minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over haar nemen.
2.4.
De ouders hebben in het ouderschapsplan afgesproken dat [minderjarige] vanaf 1 januari 2021 van zaterdag 17:00 uur tot zondag 11:30 uur bij de vader verblijft en dat de ouders de intentie hebben die regeling in de toekomst uit te breiden. De ouders hebben ook afspraken gemaakt over enkele feestdagen.
2.5.
Bij beschikking van 24 april 2023 en 27 maart 2025 heeft de rechtbank een voorlopige zorgregeling bepaald. De rechtbank heeft als laatste bepaald dat [minderjarige] bij de vader verblijft:
  • in de ene week op maandagmiddag uit school tot 17:00 uur, waarbij de vader met [minderjarige] naar logopedieles gaat, en de andere week op dinsdagmiddag uit school tot 17:00 uur;
  • in de oneven weken van zaterdagochtend 10:00 uur tot zondagmiddag 17:00 uur;
  • waarbij de vader zorgdraagt voor het halen en brengen van [minderjarige] .
Daarnaast heeft de rechtbank een Raadsonderzoek bevolen.
2.6.
De rechtbank moet nog beslissen op de verzoeken van de ouders over de zorgregeling en de vakantie- en feestdagenregeling. Daarnaast moet de rechtbank nog een beslissing nemen op de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming voor een kinderpsycholoog voor [minderjarige] en een doorverwijzing van partijen naar een mediator.
2.7.
De Raad heeft de rechtbank een uitbreiding van de huidige voorlopige regeling geadviseerd, met een overnachting van eens in de twee weken op maandag (tot dinsdag 17:00 uur). Daarnaast komt uit het rapport van de Raad naar voren dat de Raad het op termijn (januari 2026) voorstelbaar vindt dat het weekend in de twee weken wordt uitgebreid vanaf de vrijdag.

3.De beoordeling

De zorgregeling
3.1.
De rechtbank zal de reguliere zorgregeling bepalen zoals bij de beslissing van deze beschikking onder punt 4.1. is opgenomen. Deze zorgregeling vindt de rechtbank het meeste in het belang van [minderjarige] en zij legt hierna uit waarom.
3.2.
Anders dan de Raad heeft voorgesteld, beslist de rechtbank dat de uitbreiding van de omgang tussen de vader en [minderjarige] met de overnachting op vrijdag nu al ingaat. De Raad heeft op de zitting uitgelegd dat zij de latere uitbreiding hebben voorgesteld om tot een compromis richting de moeder te komen, omdat de moeder nu nog niet toe is aan een uitbreiding. De rechtbank neemt echter als uitgangspunt het belang van [minderjarige] om meer contact te hebben met de vader dan nu het geval is. De rechtbank ziet, overigens net als de Raad, voor [minderjarige] geen reden waarom dat niet goed voor haar zou zijn. Hiermee gaat de rechtbank voorbij aan de zorgen die de moeder over (de rust van) [minderjarige] bij de vader naar voren heeft gebracht. De rechtbank acht, net als de Raad, de vader in staat om een goede inschatting te maken van wat [minderjarige] nodig heeft en eventuele plannen daarop aan te passen. Bovendien verwacht de rechtbank dat de extra overnachting van vrijdag op zaterdag juist de benodigde rust geeft. Op deze manier hebben [minderjarige] en de vader meer tijd om bij elkaar te zijn waardoor niet alles in een kort tijdsbestek moet plaatsvinden. De rechtbank weegt bij deze beslissing mee dat zij niet verwacht dat het draagvlak van de moeder voor een uitbreiding van de zorgregeling in de komende maanden zal toenemen. De moeder blijft in haar verzoeken en tijdens de zitting volharden in haar weerstand tegen enige uitbreiding van de zorgregeling.
3.3.
De rechtbank vindt dat het tijdstip waarop [minderjarige] op zondag en dinsdag naar de moeder teruggaat 17:00 uur moet blijven, zoals in de eerdere beschikking bepaald. Er is geen reden om dit tijdstip te veranderen. [minderjarige] heeft hierdoor de tijd om bij de moeder te eten en te landen, voordat zij rond 19:00 uur naar bed gaat.
De vakantie- en feestdagenregeling
3.4.
De rechtbank zal de vakantie- en feestdagenregeling bepalen zoals bij de beslissing van deze beschikking onder punt 4.2. is opgenomen. Deze regeling vindt de rechtbank het meest in het belang van [minderjarige] en zij legt hierna uit waarom.
3.5.
De rechtbank zal de vakantie- en feestdagenregeling die de vader heeft voorgesteld grotendeels overnemen in haar beslissing. De rechtbank heeft een aantal wijzigingen aangebracht. Het is voor [minderjarige] beter (rustiger) dat een vakantieperiode bij de vader die overloopt in een week waarbij zij op dinsdag bij de vader verblijft, dan ook eindigt op dinsdag om 17 uur in plaats van op zondag. Zo wordt de onrust van een extra wisselmoment op de maandag voorkomen. Voor Eerste Kerstdag, Tweede Kerstdag en Oud&Nieuw is het onpraktisch en onrustig als de wissel in de avond op dezelfde dag moet plaatsvinden. De rechtbank zal daarom beslissen dat de zorgdagen van een van de ouders op deze feestdagen doorlopen tot in de ochtend van de volgende dag. Voor wat betreft de zomervakantie ziet de rechtbank, anders dan de moeder, niet in waarom een gelijke verdeling niet mogelijk is. Tegen de tijd dat het zo ver is, is [minderjarige] bijna acht jaar en is zij gewend meerdere dagen achter elkaar bij de vader te slapen. Hierbij gaat de rechtbank er van uit dat de ouders elkaar toestaan om tussentijds contact met [minderjarige] op te nemen tijdens de vakantie en dat zij in staat zijn om daarover met elkaar afspraken te maken.
De kinderpsycholoog
3.6.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder over de kinderpsycholoog afwijzen. Voor de motivering van deze beslissing sluit de rechtbank aan bij wat de Raad hierover op de zitting heeft verteld. [minderjarige] krijgt al hulp voor haar taalontwikkelingsstoornis (TOS). De oorzaak van de andere problemen van [minderjarige] is gelegen in de situatie tussen de ouders. De rechtbank vindt daarom dat het aan de ouders is om deze situatie te verbeteren.
3.7.
Hoewel de moeder graag een gezamenlijk ouderschapstraject wil volgen, heeft de Raad solo parallel ouderschap geïndiceerd. De rechtbank vindt dat de ouders dit advies moeten opvolgen. Het is belangrijk dat een basis wordt gecreëerd waarin rust en duidelijkheid is. Dat kan op dit moment alleen met solo parallel ouderschap worden bereikt. De vader staat hiervoor open en de moeder heeft aangegeven dat zij in het belang van [minderjarige] zal meewerken. De vader heeft op de zitting toegezegd dat hij contact zal opnemen met de hulpverlening voor het starten van dit traject. Hij zal de moeder daarover informeren zodat zij zich ook kan aanmelden. Als de vader van de hulpverlening te horen krijgt dat de moeder de aanvraag moet doen, omdat [minderjarige] bij de moeder haar hoofdverblijfplaats heeft, gaat de rechtbank er van uit dat de vader de moeder daarover ook informeert en vervolgens de moeder de benodigde stappen zet. Pas als blijkt dat de hulpverlening voor de ouders niet tot het gewenste resultaat leidt kan over eventuele andere hulpverlening voor [minderjarige] worden gesproken. De rechtbank vindt dus dat de ouders eerst hun verantwoordelijkheid moeten nemen om de situatie te verbeteren, voordat [minderjarige] met nog meer hulpverlening wordt belast.
De mediation
3.8.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder over een doorverwijzing van de ouders naar een mediator afwijzen. Voor dit verzoek bestaat geen wettelijke grondslag. Dit betekent dat de rechtbank de ouders niet kan verplichten om zich tot een mediator (of andere hulpverlening) te wenden.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.9.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
De kosten van deze procedure
3.10.
De rechtbank zal beslissen dat iedere ouder de eigen proceskosten betaalt, omdat zij geen reden ziet om één van de ouders in de proceskosten te veroordelen.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt een zorgregeling vast die inhoudt dat [minderjarige] bij de vader verblijft:
  • in de oneven weken van vrijdag 17:00 uur tot zondag 17:00 uur;
  • in de oneven weken op maandagmiddag uit school tot 17:00 uur, waarbij de vader met [minderjarige] naar logopedieles gaat;
  • in de even weken op dinsdagmiddag uit school tot 17:00 uur;
4.2.
stelt een vakantie- en feestdagenregeling vast die inhoudt dat:
- [minderjarige] tijdens de
zomervakantie in de oneven jarende eerste drie weken van de zomervakantie bij de moeder verblijft en de laatste drie weken bij de vader, waarbij de eerste vakantiedag start op vrijdag om 17.00 uur en 21 dagen later eindigt op vrijdag om 17.00 uur;
- [minderjarige] tijdens de
zomervakantie in de even jarende eerste drie weken bij de vader verblijft en de laatste drie weken bij de moeder, waarbij de eerste vakantiedag start op vrijdag om 17:00 uur en 21 dagen later eindigt op vrijdag om 17:00 uur
- tijdens de
herfstvakantiede reguliere zorgregeling doorloopt, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag om 10:00 uur ophaalt als het tweede weekend van de vakantie bij hem plaats vindt en als het weekend bij de vader in het eerste deel van de vakantie overloopt in een oneven week tot dinsdag 17:00 uur;
- [minderjarige] tijdens de
kerstvakantie in de oneven jarende eerste week van de vakantie bij de vader verblijft, alsmede Eerste Kerstdag van 10:00 uur tot Tweede Kerstdag 10:00 uur, en de tweede week bij de moeder van maandag 10:00 uur tot maandag naar school en Tweede Kerstdag vanaf 10:00 uur tot de volgende dag 10:00 uur en tijdens Oud & Nieuw vanaf 10:00 uur tot de volgende dag 12:00 uur;
- [minderjarige] tijdens de
kerstvakantie in de even jarende eerste week van de vakantie bij de moeder verblijft, alsmede Eerste Kerstdag van 10:00 uur tot Tweede Kerstdag 10:00 uur, en de tweede week bij de vader van maandag 10:00 uur tot zondag 17:00 uur, of dinsdag 17:00 uur als de vakantie overloopt in een oneven week, en Tweede Kerstdag vanaf 10:00 uur tot de volgende dag 10:00 uur en tijdens Oud & Nieuw vanaf 10:00 uur tot de volgende dag 12:00 uur;
- tijdens de
voorjaarsvakantiede reguliere zorgregeling doorloopt, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag om 10:00 uur ophaalt als het tweede weekend van de vakantie bij hem plaats vindt en als het weekend bij de vader in het eerste deel van de vakantie overloopt in een oneven week tot dinsdag 17:00 uur;
- tijdens de
meivakantiede reguliere zorgregeling doorloopt, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag om 10:00 uur ophaalt als het tweede weekend van de vakantie bij hem plaats vindt en als het weekend bij de vader in het eerste deel van de vakantie overloopt in een oneven week tot dinsdag 17:00 uur;
- [minderjarige]
1e Paasdagbij de moeder verblijft, waarbij de vader [minderjarige] om 10:00 uur naar de moeder brengt als deze dag in het weekend van de vader valt, waarna de moeder [minderjarige] de volgende dag om 10:00 uur naar de vader brengt;
- [minderjarige]
2e Paasdagbij de vader verblijft vanaf 10:00 uur tot de volgende dag naar school;
- [minderjarige] op
Hemelvaartsdagin de oneven jaren bij de moeder verblijft en in de even jaren bij de vader tot 18:00 uur en vanaf de woensdag daarvoor uit school;
- [minderjarige] tijdens
Pinksterenin de oneven jaren bij de moeder verblijft en in de even jaren bij de vader vanaf zondag 10:00 uur tot maandag 18:00 uur en als dit in een oneven week is tot dinsdag 17:00 uur;
- [minderjarige] tijdens
Koningsdagin de oneven jaren bij de moeder verblijft en in de even jaren bij de vader vanaf 10:00 uur tot de volgende dag naar school of de moeder om 10:00 uur;
- [minderjarige] tijdens
Sinterklaasin de oneven jaren bij de moeder verblijft en in de even jaren bij de vader, waarbij de vader [minderjarige] uit school haalt en haar de volgende dag naar school brengt of, als Sinterklaas in het weekend valt, vanaf 10:00 uur tot de volgende dag 10:00 uur;
- [minderjarige] tijdens
haar verjaardagin de oneven jaren bij de moeder verblijft en in de even jaren bij de vader, waarbij de vader [minderjarige] uit school haalt en de volgende ochtend naar school brengt of, als haar verjaardag in het weekend valt, van 10:00 uur tot de volgende dag 10:00 uur;
- [minderjarige] tijdens de
verjaardag van de moederbij de moeder verblijft, en als dit op een zaterdag in het weekend van de vader is, de vader [minderjarige] om 10:00 uur bij de moeder brengt en [minderjarige] de volgende dag om 10:00 uur wordt teruggebracht, en als dit op een zondag in het weekend van de vader is, de vader [minderjarige] om 10:00 uur bij de moeder brengt en de moeder [minderjarige] op maandag naar school brengt;
- [minderjarige] tijdens de
verjaardag van de vaderbij de vader verblijft uit school of vanaf 10:00 uur tot de volgende ochtend naar school of 10:00 uur;
- [minderjarige] tijdens de
verjaardag van opa en oma moederszijdebij de moeder verblijft;
- [minderjarige] tijdens de
verjaardag van opa en oma vaderszijdebij de vader verblijft uit school of vanaf 10:00 uur tot 18:00 uur;
- [minderjarige] tijdens
Vaderdagbij de vader verblijft vanaf 10:00 uur tot de volgende dag naar school;
- [minderjarige] tijdens
Moederdagbij de moeder verblijft, en als dit op een zondag in het weekend van de vader is, brengt de vader [minderjarige] om 10:00 uur bij de moeder tot de volgende dag naar school;
4.3.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
bepaalt dat de ouders hun eigen proceskosten betalen;
4.5.
wijst de verzoeken van de ouders voor het overige af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. R.M. Maliepaard, (kinder)rechter, in samenwerking met de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025.
KV
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.