In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 3 oktober 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser, afkomstig uit de Bondsrepubliek Duitsland, had bezwaar aangetekend tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiser stelde dat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar, dat op 17 januari 2025 was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn was overschreden en dat eiser tijdig beroep had ingesteld na een ingebrekestelling op 23 juni 2025. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 4 augustus 2026. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 453,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.