ECLI:NL:RBMNE:2025:5265

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
593979
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing aangehouden deel machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige na afname motivatie door gebrek aan beschikbare plek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 september 2025 een beschikking gegeven over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter had eerder op 20 juni 2025 een machtiging verleend voor uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie, maar de beslissing voor de overige drie maanden was aangehouden. De minderjarige had hard gewerkt en was klaar voor plaatsing in een open setting, maar door het uitblijven van een geschikte plek was zijn motivatie afgenomen, wat leidde tot incidenten en weglopen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er minder ingrijpende mogelijkheden waren, de situatie nu opnieuw voldeed aan de wettelijke vereisten voor een gesloten machtiging. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie verlengd tot 21 december 2025, met de nadruk dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk moet duren en dat het doel is om de minderjarige snel naar een passende woonomgeving te begeleiden. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 10 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/593979 / JE RK 25-787
Datum uitspraak: 15 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. L.F. Withaar-Weijns.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 20 juni 2025 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 21 juni 2026. Daarnaast heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 21 juni 2025 tot 21 september 2025, en de beslissing voor het overige aangehouden. Voor het verloop tot 20 juni 2025 verwijst de kinderrechter naar deze beschikking.
1.2.
De kinderrechter heeft daarna en brief met de actuele stand van zaken rondom [minderjarige] ontvangen op 21 augustus 2025.
1.3.
De voortzetting van de mondelinge behandeling (zitting) met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- [A] en [B] namens de GI.
1.4.
De kinderrechter heeft aan het einde van de zitting direct mondeling uitspraak gedaan. Dit is de schriftelijke uitwerking van die mondelinge uitspraak.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft op een gesloten groep ( [locatie] ) bij [instelling] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 juni 2024 [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld. Bij beschikking van 21 juni 2024 is [minderjarige] (definitief) onder toezicht gesteld tot 21 juni 2025. De ondertoezichtstelling is daarna verlengd tot 2 juni 2026.
2.4.
In de beschikking van 5 juli 2024 heeft de kinderrechter op verzoek van de GI een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen voor de duur van één week. De kinderrechter heeft vervolgens bij beschikking van 12 juli 2024 op verzoek van de GI een nieuwe spoedmachtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen voor de duur van vier weken, namelijk tot 9 augustus 2024. In de beschikking van 17 juli 2024 heeft de kinderrechter een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 9 augustus 2024 tot 21 juni 2025.
2.5.
In de beschikking 31 oktober 2024 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend. Hierna is bij beschikking van 13 november 2024 een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend tot 27 februari 2025. Bij beschikking van 24 februari 2025 is opnieuw een (aansluitende) machtiging gesloten verleend tot 21 juni 2025. Bij beschikking van 20 juni 2025 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 21 juni 2025 tot 21 september 2025. De overige drie maanden heeft de kinderrechter aangehouden.

3.De verzoeken van de GI

3.1.
De kinderrechter moet nog beslissen op het verzoek van de GI, om de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de overige drie maanden te verlenen.

4.Het standpunt van [minderjarige]

4.1.
is het niet eens met het verzoek van de GI. [minderjarige] wil graag meer vrijheid, duidelijkheid en rust. [minderjarige] doet zijn best, waardoor het over het algemeen beter gaat met hem. Hij vindt het jammer dat er nog steeds geen plek voor hem is gevonden en hoopt dat er zo snel mogelijk een plekje voor hem komt in passende, open woonomgeving.

5.De beoordeling

De beslissing
5.1.
De kinderrechter zal het (aangehouden deel van het) verzoek van de GI toewijzen. Hierna legt de kinderrechter uit waarom zij deze beslissing neemt.
De machtiging gesloten jeugdhulp
5.2.
In de beschikking, van 20 juni 2025, stelde de kinderrechter vast dat iedereen het erover eens was dat [minderjarige] er klaar voor was om naar een open setting te gaan. [minderjarige] had heel hard gewerkt om op dat punt te komen. Na een heel moeilijke periode had hij de knop om gezet, zo was de indruk. Hij zette zich goed in om te kunnen profiteren van de geboden hulp, was opener in het contact en het opbouwen van vrijheden verliep goed. Alle seinen stonden op groen voor plaatsing in een open setting. [minderjarige] wilde dat ook heel graag. De reden dat die stap nog niet kon worden gezet was dat er nog geen geschikte plek was. [minderjarige] vertelde toen dat hij graag op zijn huidige plek wilde blijven in afwachting van een geschikte plek bij een open instelling. Om die reden heeft de kinderrechter toen, ter overbrugging, het verzoek toegewezen voor de duur van drie maanden, onder aanhouding van het overige. Dat, terwijl iedereen het erover eens was dat strikt genomen op dat moment niet werd voldaan aan de vereisten voor een gesloten machtiging; er waren immers minder ingrijpende mogelijkheden om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
5.3.
Die plek bleek echter heel moeilijk te vinden. In de afgelopen periode is vervolgens de motivatie van [minderjarige] afgenomen. De vrijheid waar hij aan toe was en waar hij klaar voor was, maar die hem nog niet kon worden geboden, is hij zelf gaan opzoeken door weg te lopen. Ook zijn er verbale en fysieke incidenten geweest met de begeleiding en met groepsgenoten. Hoewel dat allemaal niet zo fraai is kan de kinderrechter het [minderjarige] eigenlijk niet kwalijk nemen dat de moed hem in de schoenen is gezakt toen hem, na zo hard gewerkt te hebben, toch geen perspectief kon worden geboden. Aan de gezinsvoogd ligt dat overigens naar het oordeel van de kinderrechter niet. Zij heeft zich hard ingespannen (en spant zich hard in) om een plek voor [minderjarige] te vinden. Maar de plek was er tot nu toe simpelweg niet. Gelukkig bleek tijdens de zitting dat er nu toch een plek beschikbaar lijkt te zijn in een gezinshuis, die passend is voor [minderjarige] . [minderjarige] heeft (wederom) verteld dat hij het liefst bij zijn huidige (gesloten) instelling blijft tot er een vervolgplek voor hem is.
5.4.
De wrange conclusie is dus dat juist door het uitblijven van een geschikte en beschikbare plek in een open setting nu opnieuw wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor een machtiging jeugdhulp in een gesloten accommodatie. Daarmee zakt ook bij de kinderrechter de moed enigszins in de schoenen.
5.5.
Het is dan ook met grote tegenzin, maar vanuit het belang van [minderjarige] dat hiertoe noopt, dat de kinderrechter het aangehouden deel van de machtiging zal toewijzen. De kinderrechter benadrukt nogmaals dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk moet duren en dat het doel is [minderjarige] snel naar een passende woonomgeving te begeleiden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van
tot 21 december 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2025 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. C.A. Lammertink als griffier, en op schrift gesteld op 10 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.