ECLI:NL:RBMNE:2025:5266

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
UTR 25/1867
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.A.J. Woutersen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag SLIM-regeling door grootbedrijf met verbondenheid aan brancheorganisatie

In deze zaak heeft eiseres, Academie voor Vastgoed B.V., namens een samenwerkingsverband een subsidie aangevraagd op basis van de SLIM-regeling voor het project 'De Makelaar en Taxateur van de toekomst'. De aanvraag werd afgewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, omdat eiseres als grootbedrijf werd aangemerkt door haar verbondenheid met de NVM, en grootbedrijven niet als hoofdaanvrager van een samenwerkingsverband kunnen optreden. De rechtbank oordeelt dat de minister de subsidie terecht heeft afgewezen, aangezien eiseres niet als hoofdaanvrager kon optreden. Eiseres stelde dat zij als brancheorganisatie moest worden gezien, maar de rechtbank concludeert dat zij feitelijk geen brancheorganisatie is en dat de minister de aanvraag op basis van de ingediende MKB-verklaring terecht heeft beoordeeld. De rechtbank bevestigt dat de minister de subsidieaanvraag op juiste gronden heeft afgewezen en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt. De uitspraak is gedaan op 8 oktober 2025, waarbij het beroep ongegrond is verklaard en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/1867

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2025 in de zaak tussen

Academie voor Vastgoed B.V., uit Utrecht, eiseres

(gemachtigde: mr. L.A. Pronk),
en

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder

(gemachtigden: mr. R.A. van der Oord en J. Ananou).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de subsidieaanvraag van eiseres. Eiseres heeft namens een samenwerkingsverband subsidie aangevraagd op grond van de SLIM-regeling [1] voor het project 'De Makelaar en Taxateur van de toekomst'. Die aanvraag is afgewezen omdat eiseres een grootbedrijf is vanwege haar verbondenheid met NVM [2] en grootbedrijven volgens de SLIM-regeling niet als hoofdaanvrager van een samenwerkingsverband mogen optreden. In deze zaak gaat het om de vraag of eiseres een grootbedrijf, een MBK-onderneming of een brancheorganisatie is en dus als hoofdaanvrager van het samenwerkingsverband kon optreden of niet.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister de subsidie terecht heeft mogen afwijzen omdat eiseres niet als hoofdaanvrager van de subsidie kon optreden omdat zij moet worden gezien als grootbedrijf en zo ook de subsidie heeft aangevraagd. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop en totstandkoming bestreden besluit

2. Eiseres heeft als hoofdaanvrager van een samenwerkingsverband tussen verschillende MKB-ondernemingen en NVM een subsidieaanvraag ingediend voor € 500.000,- voor hun project 'De Makelaar en Taxateur van de toekomst’. Dat project is er – kort samengevat – op gericht om het opleidingsprogramma van eiseres efficiënter en praktijkgerichter te maken. Bij de aanvraag heeft eiseres verklaard (in een zogeheten MKB-verklaring) een grootbedrijf te zijn. Daarbij heeft zij verwezen naar dezelfde omzetcijfers en hetzelfde aantal werknemers als NVM.
2.1
De minister heeft vervolgens aangegeven dat hij voornemens is de subsidie af te wijzen omdat eiseres een grootbedrijf is. Een grootbedrijf kan namelijk niet als hoofdaanvrager voor deze subsidie optreden. [3] Eiseres heeft als reactie daarop aangegeven dat zij verbonden is aan NVM en daarom als brancheorganisatie moet worden gezien. Een brancheorganisatie mag, net als een MKB-onderneming, wel als hoofdaanvrager optreden.
2.2
De minister volgt dat standpunt niet en heeft de subsidie afgewezen.
2.3
Eiseres is het daar niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing. Tijdens de hoorzitting heeft eiseres aangegeven dat zij, op basis van het aanvraagformulier, dacht als brancheorganisatie de aanvraag in te kunnen dienen. Eiseres stelt zelf wel een MKB-onderneming te zijn en heeft daarom na de hoorzitting de mogelijkheid gekregen om haar MKB-verklaring aan te passen naar haar eigen omzetcijfers en aantal werknemers.
2.4
In de beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) is de minister bij de afwijzing van de subsidie gebleven omdat eiseres een grootbedrijf is vanwege haar verbondenheid met NVM. De in bezwaar overgelegde MKB-verklaring maakt dat volgens de minister niet anders. Daarnaast vindt de minister dat eiseres een eigen entiteit is en geen brancheorganisatie, zoals NVM. Voor deze beoordeling is de verbondenheid niet relevant.
2.5
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [A] , de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Is eiseres aan te merken als grootbedrijf of MKB-onderneming?
3. Eiseres vindt allereerst dat de minister er onterecht vanuit is gegaan dat zij een grootbedrijf is vanwege haar verbondenheid met NVM. Er is geen grondslag in de huidige versie van de SLIM-regeling voor de beoordeling van verbondenheid. Eiseres moet dan ook worden beoordeeld aan de hand van haar eigen bedrijfsgegevens en dat betekent dat zij als MKB-onderneming moet worden beschouwd.
3.1.
De minister stelt – kort gezegd – dat eiseres wel als grootbedrijf is aan te merken vanwege haar verbondenheid met NVM. Daarnaast heeft eiseres in de MKB-verklaring bij de subsidieaanvraag zelf aangegeven een grootbedrijf te zijn.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt bij subsidies is dat in bezwaar wordt beoordeeld of het bestuursorgaan de subsidie ten tijde van de afwijzing terecht heeft mogen afwijzen. [4] Een inmiddels gewijzigde subsidieregeling kan namelijk verschillen wat betreft het beoordelingskader ten opzichte van de regeling die gold op het moment van de subsidieaanvraag. Dat betekent in deze zaak dat er naar de SLIM-regeling moet worden gekeken die op het moment van het afwijzingsbesluit van kracht was.
3.3.
In die SLIM-regeling is bepaald dat een subsidie kan worden aangevraagd door de hoofdaanvrager van een samenwerkingsverband. Onder hoofdaanvrager wordt (voor zover hier relevant) verstaan: een mkb-onderneming of brancheorganisatie. [5] Een grootbedrijf mag dus niet als hoofdaanvrager namens een samenwerkingsverband deze subsidie aanvragen. Voor de vraag of een onderneming als hoofdaanvrager van een subsidie namens een samenwerkingsverband kan optreden is het dus van belang wat de omvang is van die onderneming: is dat een MKB-onderneming (dus een kleine of middelgrote onderneming) of is dat een grootbedrijf? In de SLIM-regeling staan de definities van de categorieën ondernemingen (zie tabel 1).
Tabel 1.
Categorie onderneming
Omzetgegevens
Aantal werknemers
Kleine onderneming
Maximaal 10 miljoen euro
Minder dan 50
Middelgrote onderneming
Maximaal 50 miljoen euro jaaromzet of;
Maximaal 43 miljoen euro balanstotaal
Minder dan 250
Grootbedrijf
Meer dan 50 miljoen euro jaaromzet of;
Meer dan 43 miljoen euro balanstotaal
250 of meer
3.4.
Dit zijn de gebruikelijke definities binnen Europa, zoals die ook staan in de Bijlage bij de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003. [6] In die Bijlage wordt voor de berekening van de omvang van de onderneming onder meer gekeken of er sprake is van verbonden ondernemingen. Verbonden ondernemingen zijn – kort gezegd – ondernemingen waarbij de één dusdanige invloed op de ander heeft (bijvoorbeeld via stemrechten), dat naar de omzetgegevens en het aantal werknemers van beide ondernemingen samen moet worden gekeken. [7] Die gegevens samen bepalen dan in welke categorie de onderneming valt.
3.5.
Hoewel in de SLIM-regeling niet expliciet is opgenomen dat voor de vaststelling of een bedrijf een MKB-onderneming of een grootbedrijf is ook naar de verbondenheid moet worden gekeken, blijkt dat dus wel duidelijk uit de Aanbeveling. Die Aanbeveling wordt bovendien in verband met de definitie van ‘onderneming’ in de SLIM-regeling genoemd en zoals gezegd, zijn de definities van een klein, middelgroot en grootbedrijf letterlijk uit de Aanbeveling overgenomen. De Aanbeveling zelf benadrukt ook dat het van belang is dat bij de definities uit de Aanbeveling wordt aangesloten omdat uiteenlopende definities in verschillende lidstaten kan leiden tot incoherentie. Daarom zou in alle communautaire regelingen of programma's die worden gewijzigd of vastgesteld naar de in de Aanbeveling vervatte definities moeten worden verwezen. [8] De Aanbeveling is weliswaar niet-bindend voor de lidstaten, maar het voorgaande maakt dat de rechtbank oordeelt dat de minister voor het bepalen van de omvang van de onderneming van de hoofdaanvrager terecht is aangesloten bij de Aanbeveling. Overigens wordt ook in de MKB-verklaring die eiseres heeft ondertekend, duidelijk vermeld dat op basis van de Aanbeveling wordt bepaald onder welke categorie een onderneming valt, waarbij ook de verbondenheid een rol speelt. Het was voor eiseres dus voldoende duidelijk dat dit de uitgangspunten van de minister waren voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.
3.6.
In deze zaak staat verder niet ter discussie dat eiseres een dochteronderneming is van NVM en daarmee een verbonden onderneming is met NVM. De minister heeft dus voor de berekening onder welke categorie onderneming eiseres valt (namelijk MKB of grootbedrijf) de omzetcijfers en het aantal werknemers van eiseres en NVM terecht bij elkaar opgeteld. De minister heeft op basis daarvan ook terecht geconcludeerd dat eiseres een grootbedrijf is omdat het totaal aantal werknemers en de jaaromzet uitkomt boven wat wordt aangemerkt als kleine of middelgrote onderneming. Dit is bovendien in lijn met de MKB-verklaring die eiseres bij de subsidieaanvraag heeft ingediend, waarin eiseres de gegevens van NVM vermeldt en aangeeft een grootbedrijf te zijn. De in bezwaar overgelegde aangepaste MKB-verklaring maakt deze beoordeling van verbondenheid met NVM niet anders.
3.7.
De rechtbank concludeert dat de minister eiseres terecht als grootbedrijf heeft aangemerkt en op grond daarvan de subsidie terecht heeft afgewezen omdat een grootbedrijf niet als hoofdaanvrager kan optreden.
3.8.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is eiseres aan te merken als brancheorganisatie?
4. Eiseres stelt subsidiair dat als zij als grootbedrijf wordt aangemerkt, zij de subsidie dan op zijn minst had moeten krijgen omdat zij verbonden is met NVM en dus als brancheorganisatie moet worden aangemerkt. Dit heeft zij na het voornemen tot afwijzing van de subsidie ook bij de minister aangegeven.
4.1.
De minister meent dat eiseres volgens haar eigen website een opleidingsinstituut is en NVM een brancheorganisatie. Voor de beoordeling of een aanvrager een brancheorganisatie is, moet volgens de minister inhoudelijk worden gekeken naar de activiteiten die de aanvrager zelf uitvoert en niet naar de activiteiten die een daaraan verbonden onderneming uitvoert. Dat organisaties verbonden zijn, is uitsluitend van belang voor de berekening onder welke categorie een onderneming valt.
4.2.
De rechtbank geeft eiseres ongelijk. De minister moet in beginsel kunnen uitgaan van hetgeen door eiseres op het aanvraagformulier is ingevuld. De verantwoordelijkheid voor het volledig invullen daarvan en het zorgen dat de aanvraag aan de wettelijke vereisten voldoet, ligt bij eiseres. [9] Eiseres heeft blijkens haar MKB-verklaring de aanvraag ingediend als grootbedrijf en met de ondertekening daarvan aangegeven dat de verklaring is ingevuld voor haar onderneming
inclusiefdaaraan verbonden ondernemingen. Om die reden heeft de minister de subsidie terecht afgewezen. Dat eiseres na het voornemen heeft gezegd dat zij vanwege haar verbondenheid met NVM als brancheorganisatie moet worden gezien, is in feite een wijziging van het hoofdaanvragerschap en daarmee van haar subsidieaanvraag. Aangezien de subsidie op volgorde van ontvangst van volledige aanvragen wordt verdeeld, heeft de minister terecht die wijziging buiten beschouwing gelaten en opgemerkt dat de aanvraag weliswaar kan worden gewijzigd, maar dat dit tot een later indienmoment van de subsidieaanvraag zal leiden.
4.3.
Bovendien wijst de rechtbank erop dat eiseres niet is aan te merken als brancheorganisatie. Uit zowel de Aanbeveling als de SLIM-regeling zelf volgt niet dat de verbondenheid relevant is voor de vraag of een onderneming een brancheorganisatie is. Die verbondenheid is alleen relevant voor de berekening in welke categorie (MKB of grootbedrijf) een onderneming valt. Daarnaast is eiseres feitelijk ook niet aan te merken als de brancheorganisatie. Dat is namelijk NVM. Dit bevestigt eiseres in de bijlage bij de subsidieaanvraag waarin zij aangeeft dat NVM de brancheorganisatie is en eiseres zelf een opleidingsinstituut is.
4.4.
Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister de subsidie heeft mogen afwijzen. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug en krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.J. Woutersen, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector 2024.
2.De Koninklijke Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM U.A.
3.Artikel 10, onder a, jo. artikel 19, tweede lid, van de SLIM-regeling.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 26 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1226.
5.Artikel 19, tweede lid, van de SLIM-regeling.
6.De Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen C2003, 1422, PbEU 2003, L 124 (de Aanbeveling)
7.Zie de criteria van artikel 3, derde lid, jo. artikel 6, tweede lid, van de Bijlage bij de Aanbeveling.
8.Artikel 8, eerste lid, van de Bijlage bij de Aanbeveling.
9.Zie de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) van 22 mei 2017, ECLI:NL:CBB:2017:187.