ECLI:NL:RBMNE:2025:5300

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
C/16/582321 / JE RK 24-1630
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde procedure na vernietiging beschikking door gerechtshof in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 september 2025 een beschikking gegeven in een jeugdzorgzaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is voortgekomen uit een eerdere beschikking van 28 november 2024, waarin de ondertoezichtstelling van de minderjarigen werd verlengd. De moeder van de kinderen had tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld, wat leidde tot een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2025, waarbij de eerdere beschikking werd vernietigd. Het hof heeft echter verzuimd om een beslissing te nemen over het resterende deel van het inleidende verzoek, waardoor de procedure bij de rechtbank formeel niet was geëindigd.

De kinderrechter heeft in deze beschikking vastgesteld dat, gezien de vernietiging door het hof, de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing met ingang van 15 mei 2025 zijn beëindigd. Dit betekent dat de procedure bij de rechtbank ook is geëindigd. De kinderrechter heeft benadrukt dat het gerechtshof had moeten beslissen over het resterende deel van het verzoek, maar dit niet heeft gedaan, wat heeft geleid tot een onduidelijke situatie. De kinderrechter heeft de betrokken partijen geïnformeerd dat hun procedurele belangen niet zijn geschaad door deze ambtshalve vaststelling.

Tegen deze eindbeslissing staat hoger beroep open bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarvoor een advocaat nodig is. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. L.A. Nettekoven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/582321 / JE RK 24-1630
Datum uitspraak: 10 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2014 in Artemivsk (Oekraïne),
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] (Oekraïne),
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
advocaat mr. M. van Harskamp te Utrecht,
[vader],
hierna te noemen de vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Voor het procesverloop en de feiten verwijst de kinderrechter naar de eerdere beschikking van 28 november 2024.
1.2.
De moeder heeft tegen die beschikking hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 29 april 2025 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden daarop beslist. De beschikking waarvan beroep is daarbij met ingang van 15 mei 2025 vernietigd [1] .
1.3.
Aangezien het gerechtshof formeel geen beslissing heeft genomen over het resterende deel van het inleidende verzoek ingaande 15 mei 2025, waarvan een gedeelte was aangehouden, is de procedure bij de rechtbank formeel niet geëindigd.
1.4.
Voor de goede orde zal de kinderrechter dat zonder nadere zitting alsnog ambtshalve doen. De betrokken partijen worden hierdoor niet in hun procedurele belangen geschaad.

2.De beoordeling

2.1.
De GI heeft eerder verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met ingang van 12 december 2024 te verlengen voor de duur van een jaar. Ook heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling te verlengen.
2.2.
Bij beschikking van 28 november 2024 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met een jaar verlengd, tot 12 december 2025.
De machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg is verlengd tot 12 september 2025. De beslissing op het verzoek is voor het overige aangehouden. In verband daarmee is GI verzocht om de rechtbank uiterlijk 1 augustus 2025 te berichten over de laatste stand van zaken en of zij het resterende deel van het verzoek handhaafde.
2.3.
Het gerechtshof heeft in hoger beroep de beschikking van 28 november 2024 bekrachtigd, voor zover het gaat om de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 15 mei 2025. Met ingang van 15 mei 2025 is de beschikking vernietigd.
2.4.
Een vernietiging van een beslissing op een verzoek om een maatregel als hier aan de orde, brengt met zich dat er een andere beslissing op het resterend deel van het inleidend verzoek genomen moet worden. Dat heeft het gerechtshof echter verzuimd te doen.
2.5.
De kinderrechter leidt uit de beslissing van het gerechtshof, gelet op de daaraan ten grondslag gelegde motivering, af dat het gerechtshof beoogd heeft de maatregelen van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing met ingang van 15 mei 2025 te beëindigen.
Het gerechtshof had dus in het dictum de verzoeken van de GI ingaande 15 mei 2025 alsnog moeten afwijzen. Door dit niet te doen is dat deel van het verzoek in het luchtledige blijven hangen. Dat is ongewenst, maar dat kan de rechtbank niet voor het gerechtshof doen.
2.6.
De kinderrechter stelt om die reden ambtshalve vast dat door de beoogde beëindiging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing door de beschikking van het Gerechtshof, ook de procedure bij de rechtbank is geëindigd.

3.De beslissing

De kinderrechter:
stelt vast dat de procedure is geëindigd.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.R. Everaars-Katerberg, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025, in aanwezigheid van mr. L.A. Nettekoven als griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.