ECLI:NL:RBMNE:2025:538

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/1307
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging woningsluiting door burgemeester in het kader van openbare orde en veiligheid na explosie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.G. Blokziel, en de Burgemeester van de gemeente Almere, vertegenwoordigd door mr. L.G.H. Wichern en C.M.A. Demetriadis. De zaak betreft de verlenging van een woningsluiting die door de burgemeester was opgelegd na een explosie voor de woning van eiseres op 2 augustus 2023. De burgemeester had de woningsluiting op 15 september 2023 met zes weken verlengd, wat eiseres aanvechtte. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting te verlengen. De rechtbank overwoog dat er ernstige vrees bestond voor het ontstaan van wanordelijkheden, gezien de omstandigheden rondom de explosie en de mogelijke betrokkenheid van een crimineel milieu. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de verlenging, maar de rechtbank concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot verlenging van de sluiting, gezien de dreiging voor de openbare orde en veiligheid. De rechtbank benadrukte dat de burgemeester niet alleen op de inschatting van de politie mocht vertrouwen, maar zelf een afweging moest maken op basis van de beschikbare informatie. De rechtbank oordeelde dat de belangen van eiseres niet opwogen tegen de noodzaak om de bewoners van het appartementencomplex en voorbijgangers te beschermen tegen de reële dreiging van geweld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de verlenging van de woningsluiting in stand blijft en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1307

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.G. Blokziel),
en

de Burgemeester van de gemeente Almere

(gemachtigden: mr. L.G.H. Wichern en C.M.A. Demetriadis).

Inleiding

1. Op 2 augustus 2023 vond er voor het appartement van eiseres aan de [adres] in [plaats 1] een explosie plaats, waarop de burgemeester de woning met een noodbevel heeft gesloten. De burgemeester heeft de woningsluiting op 15 september 2023 met zes weken verlengd.
2. Eiseres heeft tegen de verlenging van de woningsluiting bezwaar gemaakt, maar de burgemeester is met het besluit op bezwaar van 17 januari 2024 bij zijn eerdere besluit gebleven. Daartegen heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Eiseres werd op de zitting bijgestaan door haar gemachtigde, de burgemeester werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak aan de hand van de beroepsgronden van eiseres of de burgemeester de sluiting van de woning van eiseres mocht verlengen. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester dit mocht doen en verklaart het beroep dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit waarom.
Eiseres heeft voldoende procesbelang
4. De rechtbank moet eerst beoordelen of eiseres procesbelang heeft. Hoewel de woningsluiting al enige tijd achter de rug is en een uitspraak de sluiting dus niet meer kan opheffen, is de rechtbank toch van oordeel dat eiseres voldoende belang heeft bij deze procedure. Dat belang is erin gelegen dat eiseres bij een gegrond beroep overweegt om een schadevergoeding te vragen. Uit vaste rechtspraak blijkt dat een mogelijke aanspraak op schadevergoeding bij een beperking van het woonrecht voldoende is om een procesbelang aan te nemen. [1]
De burgemeester was bevoegd om de woningsluiting te verlengen
5. De burgemeester heeft de woningsluiting en de verlenging daarvan gebaseerd op zijn bevoegdheid om een noodbevel te treffen wanneer er sprake is van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. [2] Volgens de burgemeester was daarvan sprake, omdat er aanleiding bestond om aan te nemen dat de explosie gericht was op de woning van eiseres en er een gevaar voor omwonenden en passanten dreigde.
6. Eiseres begrijpt dat de burgemeester de woning direct na de explosie heeft gesloten en heeft tegen dat besluit geen bezwaar gemaakt. Volgens eiseres heeft de burgemeester onvoldoende onderbouwd dat er op het moment van het tweede besluit nog zo’n ernstige dreiging bestond dat het noodzakelijk was om de sluiting van de woning te verlengen. Eiseres wijst er in dat kader op dat niet is gebleken dat de explosie was gericht op haar woning, dat het motief en de toedracht nog onduidelijk waren, dat de politie persoonsbescherming niet nodig vond en dat de woning na de verlenging alsnog is heropend zonder dat de situatie duidelijk was veranderd.
7. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid mocht concluderen dat er ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden en dat hij dus gebruik mocht maken van zijn bevoegdheid om een noodbevel te treffen. Daarvoor is het volgende van belang.
8. Eiseres woonde met haar (toenmalig) partner (hierna: partner) in de woning. Op het moment van de explosie verbleef zij al enkele weken bij haar ouders om mantelzorg te verlenen en was haar partner alleen thuis. Kort na de explosie heeft eiseres tegenover de politie verklaard dat zij op het adres van haar ouders tweemaal door onbekende mannen is benaderd. Op 7 juli 2023 vroegen twee mannen of eiseres haar partner herkende op een foto, omdat diegene iets zou hebben gestolen. Op 28 juli 2023 kwamen er drie mannen aan de deur die vertelden dat zij ‘stenen’ terug wilden die waren gestolen. Eiseres begreep dat het om cocaïne ging met een waarde van een miljoen euro.
9. Op basis van deze verklaring van eiseres heeft de burgemeester mogen aannemen dat de explosie gericht was op haar partner. Hoewel niet duidelijk is of hij inderdaad betrokken is geweest bij de diefstal van cocaïne, volgt uit de door eiseres afgelegde verklaring dat er kennelijk personen waren die daar (sterk) rekening mee hielden. Gelet daarop is voldoende aannemelijk dat de explosie was bedoeld om haar partner schrik aan te jagen.
10. Uit de bestuurlijke rapportage van 3 september 2023 blijkt dat het politieonderzoek op dat moment nog liep en er nog geen verdachte was aangehouden. De politie hield er rekening mee dat het zware criminele milieu betrokken was en schatte de dreiging op herhaling van geweld als zeer reëel. De burgemeester heeft verzocht om dit nader te motiveren, maar het Openbaar Minister kon daarover vanwege het lopende onderzoek geen uitlatingen doen.
11. De rechtbank overweegt dat het de verantwoordelijkheid van de burgemeester is om zelf te onderzoeken of er sprake is van een dusdanig ernstige dreiging dat het noodzakelijk is om een noodbevel te treffen. Daarvoor kan niet zomaar op de inschatting van de politie worden vertrouwd, maar moet de burgemeester een eigen inschatting maken waarbij aan de bestuurlijke rapportage gewicht toekomt. Vanwege het gebruik van zware explosieven en het mogelijke verband met diefstal van een grote partij cocaïne mocht de burgemeester in dit geval rekening houden met betrokkenheid van het zware criminele milieu. Mede gelet op de nog maar relatief korte periode van zes weken sinds de explosie en het feit dat nog geen verdachte was aangehouden, was aannemelijk dat de dreigingssituatie nog niet substantieel was afgenomen. De burgemeester heeft daarom de inschatting van de politie dat de dreiging op herhaling reëel was, mogen overnemen.
12. Dat het motief voor de explosie en de toedracht nog niet volledig duidelijk was, was dus juist reden om de woningsluiting te verlengen. [3] Als de woning zou worden heropend zonder dat de dreiging was weggenomen, zouden de bewoners van het appartementencomplex en passanten worden blootgesteld aan het risico op tegen de woning of diens bewoners gericht geweld.
13. Op de zitting heeft eiseres uitgelegd dat zij na de explosie ook dreiging richting haarzelf ervaarde, onder meer doordat zij eind augustus 2023 via via had begrepen dat de woning van haar ouders zou worden beschoten. Eiseres heeft de politie daarom meerdere malen om persoonsbescherming verzocht. Ook wijst eiseres erop dat haar partner vrij rondliep.
14. Dat de politie geen aanleiding heeft gezien voor intensieve persoonsbescherming betekent niet dat er geen dreiging bestond. De burgemeester heeft toegelicht dat de politie rondom de verblijfplaats van eiseres diverse andere beschermingsmaatregelen heeft getroffen. Daarbij blijkt uit de verzoeken van eiseres juist dat ook zij aanhoudende dreiging ervaarde, ook eind augustus 2023 nog.
15. Verder wijst eiseres erop dat de woning zes weken na het verlengingsbesluit (op 27 oktober 2023) alsnog is heropend. Zij vraagt zich af waarom de situatie toen wel veilig genoeg was. De burgemeester heeft uitgelegd dat de kantonrechter op 3 oktober 2023 op verzoek van de verhuurder van de woning heeft bepaald dat de woning binnen een week moest worden ontruimd. Op het moment dat de woning werd heropend woonden eiseres en haar partner daar dus niet meer. Omdat de burgemeester heeft mogen aannemen dat de dreiging op hen gericht was, was het gevaar daardoor geweken.
16. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid mocht concluderen dat er ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden en dat hij dus bevoegd was om een noodbevel te treffen.
Er waren geen alternatieven voorhanden en het belang van eiseres weegt niet zwaarder
17. De burgemeester mag alleen gebruik maken van zijn bevoegdheid om de woning te sluiten als dat noodzakelijk is, er geen minder ingrijpend alternatief voorhanden is en de gevolgen voor eiseres niet onevenredig zijn in verhouding met het doel van de sluiting. [4]
18. Eiseres voert aan dat de burgemeester ook had kunnen volstaan met cameratoezicht op de woning. De rechtbank gaat daar niet in mee. Zoals de burgemeester op de zitting heeft uitgelegd heeft cameratoezicht een onvoldoende afschrikwekkend effect. Het leidt er hooguit toe dat de politie sneller kan reageren op een geweldsincident en de dader eenvoudiger kan opsporen, maar het voorkomt niet dat er opnieuw geweld tegen de woning of diens bewoners wordt gebruikt. Het neemt de dreiging dus niet weg en is daarom geen geschikt alternatief voor de sluiting van de woning.
19. Verder wijst eiseres erop dat de gevolgen van de woningsluiting voor haar ingrijpend zijn geweest. Eiseres was op het moment van de explosie hoogzwanger en ten tijde van de verlenging van de sluiting was zij net bevallen van haar zoon. De relatie met haar partner was door de gebeurtenissen geëindigd en ze verbleef tijdelijk bij haar ouders in [plaats 2] en bij kennissen in die omgeving. Inmiddels is eiseres ook bevallen van een dochter en verblijft zij met haar twee kinderen in een crisiswoning van het Leger des Heils. Eiseres vindt dat de burgemeester onvoldoende heeft gedaan om voor haar een andere woning te vinden.
20. De rechtbank stelt voorop dat duidelijk is dat eiseres een ontzettend zware periode achter de rug heeft en dat de omstandigheden op dit moment nog steeds verre van ideaal zijn voor haarzelf en haar twee jonge kinderen. Eiseres heeft zich bij diverse instanties, waaronder de gemeente Almere , onvoldoende gehoord gevoeld en had daarvan meer hulp verwacht.
21. De rechtbank kan in deze procedure alleen beoordelen of de burgemeester de woningsluiting mocht verlengen. Gelet op de gezinssituatie van eiseres op het moment van de verlenging rustte op de burgemeester de zorgplicht om na te gaan of zij en haar pasgeboren zoon op een aanvaardbare wijze konden voorzien in een gezinsleven. [5] De rechtbank is van oordeel dat daaraan is voldaan.
22. Eiseres verbleef in die periode bij haar ouders en had dus opvang en onderdak. Dat zij in deze situatie liever een eigen woning had gehad is duidelijk en zeer begrijpelijk, maar de zorgplicht van de burgemeester gaat niet zo ver dat hij moet zorgen voor een alternatieve woning als is voorzien in opvang. Op de zitting heeft eiseres gezegd dat zij soms ook in haar auto heeft moeten slapen, maar uit de zienswijze die eiseres kort voor het besluit heeft gegeven blijkt dat zij op dat moment bij haar ouders verbleef. De burgemeester mocht daar bij de verlenging van de woningsluiting dus van uitgaan.
23. Daarbij weegt de rechtbank mee dat eiseres niet terug wilde naar haar woning. Ze heeft verklaard dat zij zich daar vanwege de dreiging niet meer veilig voelde en geen vertrouwen meer had in de gemeente Almere . Eiseres wilde in [plaats 2] wonen, mede omdat haar familie daar woont en dan kan bijspringen in de zorg voor haar zoon. Eiseres wilde haar woning in Almere gebruiken om te ruilen tegen een woning in Lelystad.
24. De rechtbank is van oordeel dat het belang van eiseres om haar woning te kunnen gebruiken voor een woningruil, mede in aanmerking genomen dat eiseres en haar zoon bij haar ouders konden verblijven, niet opweegt tegen het belang om de bewoners van het appartementencomplex en voorbijgangers te beschermen tegen de reële dreiging van geweld. De burgemeester heeft dat laatste belang bij het besluit om de woningsluiting te verlengen dus zwaarder mogen wegen. Dat betekent dat de beroepsgrond niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

25. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de verlenging van de woningsluiting in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.T. Könning, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Koopmans, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 24 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2444.
2.Zie artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet. Inmiddels bestaat er sinds 1 januari 2024 een specifieke grondslag voor het sluiten van woningen in artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet.
3.Zie ook de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 3 april 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:2860, onder 5.3.
4.Zie de uitspraak van de ABRvS van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2839.
5.Gelet op artikel 8, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 3, eerste lid, van het Verdrag inzake de rechten van het kind.