ECLI:NL:RBMNE:2025:5420

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
16/047921-25
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het toegang verschaffen tot, het bezit en het verwerven van kinderpornografisch materiaal

Op 8 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van meer dan 1,5 jaar in het bezit was van meer dan 10.000 kinderpornografische afbeeldingen en video's. De verdachte, geboren in 1957, werd beschuldigd van het verwerven, in bezit hebben en toegang verschaffen tot dit materiaal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het feit heeft gepleegd, ondanks zijn verweer dat hij de harde schijf met het materiaal had gevonden en niet wist dat deze afbeeldingen daarop stonden. De rechtbank vond zijn verklaring niet aannemelijk en concludeerde dat hij de harde schijf al eerder in gebruik had genomen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 240 uur, waarvan 120 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en het advies van de reclassering dat hij onvoldoende mentaal weerbaar is om detentie te ondergaan. De rechtbank legde ook een taakstrafverbod op, gezien de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers van kindermisbruik. De harde schijf werd onttrokken aan het verkeer, terwijl de laptops van de verdachte hem werden teruggegeven, omdat daarop geen strafbaar materiaal was aangetroffen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.047921.25 (P)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 september 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1957 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] , [postcode] in [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 25 augustus 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. R. Craenen;
  • de advocaat van de verdachte: mr. S.T.M. Eijsbouts.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 1 februari 2022 tot en met 2 juli 2024 in Cothen , gemeente Wijk bij Duurstede, afbeeldingen en video’s van seksueel kindermisbruik heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe toegang heeft verschaft.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft gedeeltelijke vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Zij voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken in paragraaf 3.3.2.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat de verdachte het feit heeft gepleegd. Zij gebruikt daarvoor de bewijsmiddelen die in bijlage II van dit vonnis staan.
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
De feiten
Op 7 juli 2024 nam de politie thuis bij de verdachte, onder meer, een harde schijf in beslag. Bij het bekijken van de in beslag genomen harde schijf concludeerde de politie dat op de harde schijf materiaal van seksueel kindermisbruik staat: 11.632 foto’s en 1.114 video’s. Hiervan zijn (in totaal) 10.031 bestanden door de gebruiker normaal te benaderen; de overige bestanden staan op bestandslocaties die alleen met speciale software zijn te benaderen of op locaties die weliswaar vrij zijn te benaderen, maar waarvan de meeste gebruikers niet afweten. De bestanden zijn in de periode 1 februari 2022 tot en met 2 juli 2024 op de harde schijf gezet.
De verklaring van de verdachte
Uit zijn bij de politie op 11 februari 2025 volgt dat de verdachte de harde schijf in zijn bezit had en wist dat daarop visuele weergaven van seksueel kindermisbruik stonden. De verdachte vond de harde schijf in een ondergrondse vuilcontainer in het voorjaar van 2024. Op enig moment na april 2024 ontdekte de verdachte afbeeldingen van seksueel kindermisbruik op de harde schijf. De verdachte wist eerst niet wat hij moest doen, maar besloot uiteindelijk zelf onderzoek te doen naar de herkomst van de afbeeldingen. Daarbij kan het zijn dat hij nieuwe afbeeldingen van seksueel kindermisbruik heeft verzameld. De verdachte wilde het aangetroffen materiaal aan de politie geven zodat de makers en verkopers ervan konden worden aangehouden. De verdachte wilde de resultaten van zijn onderzoek geven aan zijn zoon, die bij de politie werkt.
Beoordeling
Niet ter discussie staat dat de verdachte in de periode vanaf april 2024 tot en met 2 juli 2024 visuele weergaven van seksueel kindermisbruik heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft (met een geautomatiseerd werk).
De advocaat van de verdachte bepleit gedeeltelijke vrijspraak van de ten laste gelegde pleegperiode als de rechtbank de verdachte in zijn verklaring volgt. De verdachte heeft de visuele weergaven van seksueel kindermisbruik dan pas vanaf april 2024 in zijn bezit gekregen en niet al vanaf 1 februari 2022.
De rechtbank vindt het door de verdachte hierover geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk. Het strafrechtelijk onderzoek heeft geen enkel aanknopingspunt opgeleverd voor het scenario waarin iemand anders de verdachte de visuele weergaven van seksueel kindermisbruik op de harde schijf heeft gezet. Daar staat tegenover dat de verdachte de harde schijf in zijn bezit had bij inbeslagname en daarop door de politie ook bestanden van de verdachte en zijn vrouw van vóór april 2024 heeft aangetroffen. Het gaat om e-mail- en kalenderberichten van de verdachte en zijn vrouw uit de periode 2015 tot en met 2021. Dat is een belangrijke indicatie dat de harde schijf in die periode ook al door de verdachte werd gebruikt.
De advocaat van de verdachte voert hiertegen aan dat de e-mail- en kalenderberichten op de harde schijf gekomen kunnen zijn bij het maken van een back-up van de bestanden van de verdachte. De rechtbank is niet bekend dat de verdachte een back-up van zijn bestanden heeft gemaakt en geplaatst op de harde schijf. Zou dit wel zo zijn, dan ligt voor de hand dat de politie bestanden had gevonden van de verdachte (en zijn vrouw) gedateerd tot en met het moment waarop de verdachte de harde schijf in gebruik zou hebben genomen (vanaf april 2024). Te verwachten valt immers dat een back-up, die in april 2024 wordt gemaakt bestanden bevat die zijn aangemaakt tot dat moment. Maar dat is niet het geval. De bestanden zijn van 2015 tot en met 2021. Dat de back-up zich niet uitstrekte over de periode van 2021 tot 2024 vindt de rechtbank niet zonder meer logisch. De bevindingen over de bestanden passen daarom beter in het scenario waarin de verdachte in ieder geval in 2021, dus voorafgaand aan de ten laste gelegde periode, deze harde schijf al in gebruik had.
Tot slot overweegt de rechtbank dat zij de door de verdachte gestelde bedoeling om de bevindingen van zijn eigen onderzoek te delen met de politie moeilijk kan rijmen met de manier waarop de verdachte zich opstelde bij de inbeslagneming van de harde schijf door de politie bij hem thuis. De verdachte had toen kunnen uitleggen waar hij mee bezig was en waarom, maar in plaats daarvan loog hij tegen de politie toen hij zei dat hij ‘één plaatje had hersteld van een computer van zijn zoon’.
Splitsing in ten laste gelegde periode in verband met wetswijziging
De rechtbank benoemt nog dat de ten laste gelegde (en hierna bewezen verklaarde) pleegperiode, is verdeeld twee periodes, namelijk van 1 februari 2022 tot en met 30 juni 2024 en van 1 tot en met 2 juli 2024. Dat komt omdat het Wetboek van Strafrecht (Sr) per 1 juli 2024 is gewijzigd, waardoor het artikel waarmee het bezit en het verkrijgen van visuele weergaven van seksueel kindermisbruik strafbaar is gesteld anders is geformuleerd en de nummering is gewijzigd van artikel 240b in artikel 252 Sr. De wetgever heeft daarmee geen inhoudelijke wijziging bedoeld. De splitsing in twee periodes heeft dus geen inhoudelijke betekenis.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
in de periode van 1 februari 2022 tot en met 2 juli 2024 te Cothen , gemeente Wijk bij Duurstede, meermalen,
(in de periode van 1 februari 2022 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken en/of schijnbaar was betrokken heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang daartoe heeft verschaft
en
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 2 juli 2024, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe de toegang heeft verschaft
te weten
- foto’s en video’s, en
- een gegevensdrager, te weten een harde schijf (merk: Western Digital),
waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of een vinger en/of een voorwerp, en/of een ander persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een vinger door die persoon, en/of het eigen lichaam oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een voorwerp, door die persoon,
(Procesdossier bijlage III: foto's 01 t/m 07)
en
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon met een penis en/of de vingers/handen en/of de mond/tong en/of een voorwerp wordt/worden aangeraakt, en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een ander kind/persoon met de vingers/handen en/of de mond/tong en/of een voorwerp wordt/worden aangeraakt door die persoon, en/of die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of de eigen borsten met de vingers/handen en/of een voorwerp aanraakt,
(Procesdossier bijlage III: foto's 08 t/m 18 en foto 22)
en
die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past, en/of die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet, en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht,
(Procesdossier bijlage III: foto's 19 t/m 21 en 23 t/m 26)
en
dat bij/op het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd en/of bij/op het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten, en/of bij/naast het lichaam van die persoon een penis wordt gehouden, en/of (waarbij) op het lichaam van die persoon een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is.
(Procesdossier bijlage III foto's 27 en 28);
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1.
Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
een afbeelding – of een gegevensdrager bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben (oud), meermalen gepleegd
en
een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbare seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
4.2.
Strafbaarheid feit en verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan een gedeelte van 170 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar; en
- een taakstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert, waarvan een gedeelte van 120 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte wijst op het zorgwekkende beeld van de verdachte zoals dat naar voren komt in het reclasseringsrapport. Hij heeft zware psychische problemen en heeft meerdere zelfmoordpogingen gedaan, waarvan de laatste in een politiecel in juli 2025. De verdachte is vereenzaamd en zijn recente verblijf in een politiecel (in verband met de verdenking van een ander strafbaar feit) heeft hem geen goed gedaan. Gezien zijn gesteldheid kon hij ook niet aanwezig zijn op de zitting. Daarom zou een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf het meest passend zijn.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur, waarvan 120 uur voorwaardelijk, op. Bij het bepalen van deze straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee. De rechtbank licht dat hierna toe.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim 1,5 jaar zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van van een grote hoeveelheid (ruim 10.000) foto’s en video’s van seksueel kindermisbruik. Het bezit daarvan is buitengewoon verwerpelijk, juist omdat bij de vervaardiging kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Zulk misbruik heeft in het algemeen zeer nadelige en langdurige psychische, emotionele en lichamelijke gevolgen voor de betrokken kinderen. Zij worden hierdoor ernstig geschaad in hun verdere ontwikkeling. Met zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden en het bevorderen van deze verwerpelijke praktijken, en daarvoor bestaat geen enkele rechtvaardiging. De verdachte draagt zo ook medeverantwoordelijkheid voor het misbruik van jonge kinderen. Voor een effectieve bestrijding van daarvan is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die het beeldmateriaal vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die het materiaal downloaden en verzamelen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte (van 15 juli 2025), waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Dit wordt niet in het voordeel of nadeel van de verdachte meegewogen.
De reclassering wijst in een advies van 11 augustus 2025 op problemen in de relationele sfeer en het psychosociaal functioneren van de verdachte. Hij heeft geen zinvolle, gestructureerde dagbesteding, wat in het algemeen een risicofactor voor delictgedrag kan zijn. Hij heeft ook geen steunend sociaal netwerk en heeft op dit moment geen contact meer met zijn (ex-)vrouw en zijn twee (volwassen) kinderen. Wel is hij in behandeling bij De Waag en Altrecht, wat mogelijk op de langere termijn een beschermende werking kan hebben. De behandeling bij Altrecht is gestart om te proberen zijn kwaliteit van leven te verbeteren, omdat de verdachte zijn huisarts heeft gevraagd om euthanasie. De behandeling bij De Waag is voor agressieregulatie; de verdachte erkent problemen op dit gebied. De werking van de antidepressiva die De Waag heeft voorgeschreven is nog niet bekend, want de verdachte moet nog goed worden ingesteld op deze medicatie. De reclassering vermeldt ook onverwerkte traumatische gebeurtenissen bij de verdachte, zoals geweld en misbruik in zijn jeugd, een auto-ongeluk, zijn recente aanhouding en verblijf in een politiecel. In het gesprek met de reclassering maakt betrokkene een sombere en eenzame indruk. Hij ervaart geen plezier in het leven.
Omdat de reclassering de geconstateerde problemen niet dan wel onvoldoende in verband kan brengen met het bewezen verklaarde schat zij het risico op recidive in als laag. De reclassering vult hierop aan dat de verdachte een seksueel motief ontkent en dat in het algemeen het risico op recidive bij het downloaden van kinderporno klein is. De reclassering heeft geen zicht gekregen op de invloed van de psychosociale problematiek van de verdachte (waaronder depressie en (seksuele) coping) op het recidiverisico. De reclassering wijst in het algemeen nog op gevoelens van eenzaamheid als risicofactor bij zedendelicten.
Vanwege het lage recidiverisico en de ontkenning van de verdachte dat hij een seksuele motivatie heeft, kan de reclassering geen bijzondere voorwaarden opstellen. Bij het opleggen van een straf adviseert de reclassering daarom geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Gezien de somberheidsklachten van de verdachte en zijn recente zelfmoordpoging in een politiecel krijgt de reclassering de indruk dat hij onvoldoende mentaal weerbaar is om detentie te ondergaan. Een taakstraf is wel mogelijk. Hoewel de lichamelijke en mentale klachten het uitvoeren van een taakstraf kunnen bemoeilijken, kan een taakstraf juist ook structuur en zingeving geven aan zijn dag en de verdachte enigszins uit zijn sociale isolement halen.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zo veel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor het verwerven en in bezit hebben van visuele weergaven van seksueel kindermisbruik is 6 maanden gevangenisstraf, waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en 240 uur taakstraf.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt. Duidelijk is dat de verdachte al langere tijd gebukt gaat onder psychosociale problematiek, waarbij de rechtbank zich niet aan de indruk kan onttrekken dat traumatische gebeurtenissen in het verleden enige rol hebben gespeeld bij de gedragskeuzes van de verdachte bij het begaan van het bewezen verklaarde. De rechtbank hoopt dat de verdachte (op termijn) baat heeft bij de reeds lopende behandeling bij De Waag en Altrecht.
De rechtbank neemt de inschatting van de reclassering over dat de verdachte onvoldoende mentaal weerbaar is om detentie te ondergaan en vindt daarom de oplegging van een gevangenisstraf in deze zaak niet passend. Oplegging van de maximale taakstraf ziet zij wel als een passende straf. De verdachte zal de helft daarvan moeten uitvoeren als vergelding voor wat hij heeft gedaan. Rekening houdend met de beperkte belastbaarheid zal de andere helft voorwaardelijk aan hem worden opgelegd. De rechtbank schat, gelet op het advies van de reclassering, in dat het voor de verdachte zwaarder zal zijn om een taakstraf uit te voeren dan voor iemand zonder zijn problematiek. De oplegging van de taakstraf heeft daarnaast een recidivebeperkend doel. Als de verdachte zinvolle dagbesteding en contact heeft met anderen, haalt hem dat uit zijn sociaal isolement, iets dat gezien wordt als een (algemene) risicofactor. Het voorwaardelijk deel moet de verdachte daarnaast motiveren niet terug te vallen in het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank ziet zich gelet op het taakstrafverbod van artikel 22b lid 3 Sr wel genoodzaakt om naast de taakstraf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 dag op te leggen.
Conclusie
Gelet op dit alles legt de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 240 uur, waarvan 120 uur voorwaardelijk, op. De rechtbank wijkt hiermee af van de strafeis van de officier van justitie. De hierboven beschreven persoonlijke omstandigheden van de verdachte geven hiertoe aanleiding.

6.In beslag genomen voorwerpen

6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vraagt om de harde schijf verbeurd te verklaren en om beide laptops terug te geven aan de verdachte.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte vraagt ook om de harde schijf verbeurd te verklaren en om teruggave van beide laptops.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De harde schijf moet worden onttrokken aan het verkeer, omdat het feit daarmee is begaan en omdat het ongecontroleerde bezit van deze schijf met visuele weergaven van seksueel kindermisbruik in strijd zou zijn met de wet. De beide laptops kunnen terug naar de verdachte, omdat daarop niet zulke weergaven zijn aangetroffen en er ook geen andere reden is om deze niet terug te geven.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straffen en de beslissing op het beslag zijn gebaseerd op artikel 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 240b (oud) en 252 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.Beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 1 dag;
- veroordeelt de verdachte tot een taakstraf van 240 uur;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- bepaalt dat van de taakstraf een gedeelte van 120 uur niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaar vast;
- als algemene voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet of niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
beslag
- verklaart de harde schijf met goednummer 3371583 onttrokken aan het verkeer:
- gelast de teruggave aan de verdachte van de twee laptops met goednummers 3371584 en 3371585.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Boonzaaijer, voorzitter, mr. L.M.M. Heppe en mr. J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 september 2025.
Mr. J.P. Verboom is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2022 tot en met 2 juli 2024 te Cothen , gemeente Wijk bij Duurstede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(in de periode van 1 februari 2022 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken en/of schijnbaar was betrokken
heeft verworven en/of
in bezit heeft gehad en/of
zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft
en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 2 juli 2024, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken
heeft verworven en/of
in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe de toegang heeft verschaft
te weten
- foto’s en/of video’s, en/of
- een gegevensdrager, te weten een harde schijf (merk: Western Digital),
waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of een vinger en/of een voorwerp, en/of
een ander persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een vinger door die persoon, en/of
het eigen lichaam oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een voorwerp, door die persoon,
(Procesdossier bijlage III: foto's 01 t/m 07)
en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon met een penis en/of de vingers/handen en/of de mond/tong en/of een voorwerp wordt/worden aangeraakt, en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een ander kind/persoon met de vingers/handen en/of de mond/tong en/of een voorwerp wordt/worden aangeraakt door die persoon, en/of
die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of de eigen borsten met de vingers/handen en/of een voorwerp aanraakt,
(Procesdossier bijlage III: foto's 08 t/m 18 en foto 22)
en/of
die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die
niet bij zijn/haar leeftijd past, en/of die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet, en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht,
(Procesdossier bijlage III: foto's 19 t/m 21 en 23 t/m 26)
en/of
dat bij/op het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd en/of bij/op het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten, en/of bij/naast het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden, en/of (waarbij) op het lichaam van die persoon een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is.
(Procesdossier bijlage III foto's 27 en 28)
Bijlage II: bewijsmiddelen
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen: [1]
Proces-verbaal van bevindingen, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg van de meldkamer de opdracht om naar de [adres] in [plaats] te gaan. [2]
De gegevensdragers, een externe harde schijf en 2 laptops, heb ik, [verbalisant] , uit handen van zoon [A] ontvangen. [A] verklaarde dat dit gegevensdragers waren die bij zijn vader [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte] in gebruik waren. [3]
Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
Ik heb de inhoud van alle in het onderzoek betrokken digitale gegevensdragers en voorwerpen visueel gecontroleerd op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. [4] Vervolgens heb ik van die digitale gegevensdrager waarop zich na de eerste controle kennelijk kinderpornografie bevond, een selectie van 16.763 visuele weergaven beoordeeld. Ik heb vastgesteld dat in totaal 12.746 visuele weergaven voorkwamen die kinderpornografisch zijn, 11.632 foto’s en 1.114 video's. Strafbaar materiaal is aangetroffen op:
IBN-nummer 2024214847
Soort voorwerp:
3371583
Harddisk Western Digital [5]
Over de aangetroffen totale kinderpornografische visuele weergaven merk ik, verbalisant, het volgende op:
  • De kinderpornografische visuele weergaven betreffen zowel foto’s als video’s.
  • De kinderpornografische visuele weergaven betreffen meisjes met een geschatte leeftijd tussen 0 en 16 jaar.
  • Op de kinderpornografische visuele weergaven zijn diverse handelingen te zien, waaronder penetratie, ontuchtige handelingen, poserende minderjarigen en overige seksuele gedragingen.
Het uitkijksysteem toonde voor de kinderpornografische visuele weergaven diverse aanmaakdata, namelijk vanaf 01/02/2022 tot en met 02/07/2024. 57 kinderpornografische visuele weergaven hadden een aanmaakdatum vanaf 1 juli 2024. [6]
Bestandspaden kinderpornografie Harddisk Western Digital:
- [ [bestandsnaam 1] (23 visuele weergaven)
- [ [bestandsnaam 2] (met verschillende mappen) (9.990 visuele weergaven) [7]
De twee eerste bestandspaden (23 + 9.990 = 10.013 visuele weergaven) zijn door de gebruiker normaal te benaderen. [8]
Uit de visuele weergaven (foto’s en video’s) heb ik een aantal van 30 visuele weergaven geselecteerd. Deze visuele weergaven zijn in de collectiescan (Bijlage II) vermeld met een nummer 01 t/m 30. In het Overzicht Geselecteerde visuele weergaven (Bijlage III) zijn die visuele weergaven nogmaals opgenomen, onder vermelding van onder andere de bestandsnaam en het bestandspad. [9]
Bijlage II Collectiescan
In onderstaand overzicht zijn de in de 12.746 kinderpornografische visuele weergaven zichtbare (strafbare) elementen weergegeven:
Foto-nummer
penetratie (ongeveer 35%)
van het lichaam van een minderjarige
oraal
vaginaal
anaal
met penis
met penis
met voorwerp
met penis
met voorwerp
1
2
3
4
5
door een minderjarige
vaginaal
met vinger/hand
6
door een minderjarige bij zichzelf
anaal
met voorwerp
7
Ontuchtige handelingen (ongeveer 35%)
betasten/
aanraken van een minderjarige
Betasten/ aanraken door een minderjarige
Door een minderjarige zichzelf betasten/aanraken
geslachtsdelen
geslachtsdelen
geslachtsdelen
billen
borsten
met penis
met vinger/hand
met voorwerp
met mond/tong
met vinger/hand
met voorwerp
met mond/tong
met vinger/hand
met voorwerp
met vinger/hand
met vinger/hand
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17, 22
18
Poseren door minderjarige, met nadruk op
geslachtsdelen/ borsten en billen door
(ongeveer 25 %)
geheel naakt
gedeeltelijk naakt
niet bij de leeftijd passende kleding (lingerie etc)
uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen)
onnatuurlijke omgeving
onnatuurlijke voorwerpen
striptease-act/houding
camerastandpunt
19
20
21
22
23
24
25
26
Overige seksuele gedragingen
(ongeveer 5 %)
spuiten van/ zichtbaar maken van sperma op lichaam
minderjarige
houden van penis dicht bij lichaam minderjarige
27

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024214847 / MDRBD24020, doorgenummerd pagina 1 tot en met 74. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Pagina 29.
3.Pagina 29.
4.Pagina 35.
5.Pagina 36.
6.Pagina 39.
7.Pagina 38.
8.Pagina 38.
9.Pagina 39.
10.Pagina 42 en 43.