ECLI:NL:RBMNE:2025:5495

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
16/265500-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ontucht met stiefdochter met gevangenisstraf en contactverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarige stiefdochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 april 2023 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefdochter, die geboren is in 2008. De zaak kwam aan het licht na aangifte van de moeder van het slachtoffer, die verklaarde dat haar dochter door de verdachte was aangeraakt op intieme delen van haar lichaam. Tijdens de zitting op 17 september 2025 waren de officier van justitie, de advocaat van de verdachte en de benadeelde partij aanwezig. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen. De verdachte heeft ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd voor de duur van vijf jaar. De vordering van de benadeelde partij is volledig toegewezen, met een schadevergoeding van € 22.750,- voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/265500-24
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1978 in [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven op het adres [adres] , [postcode] in [plaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 17 september 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. B. Nitrauw;
  • de advocaat van de verdachte: mr. R. van Rhijn, waarnemend voor zijn kantoorgenoot mr. B.H.J. van Rhijn;
  • de benadeelde partij: [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] );
  • de advocaat van de benadeelde partij: mr. L. van Gaalen - van Beuzekom.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 april 2023 in Veenendaal ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , zijn stiefkind, geboren op [geboortedatum 2] 2008.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in
bijlage Ibij dit vonnis.

3.Bewijs en bewezenverklaring

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit op de beschuldiging heeft gepleegd, met uitzondering van het laten zitten van [slachtoffer] op de schoot van de verdachte terwijl hij een stijve penis had.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken. De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank subsidiair om de verdachte partieel vrij te spreken ten aanzien van het laten zitten van [slachtoffer] op de schoot van de verdachte terwijl hij een stijve penis had.
De advocaat van de verdachte voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
Voor de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in
bijlage II.
De rechtbank acht – gelet op de aangehaalde bewijsmiddelen – bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feit op de beschuldiging. De rechtbank legt hieronder verder uit hoe zij tot dit oordeel komt en gaat daarbij in op de relevante verweren van de verdediging.
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
De moeder van [slachtoffer] (roepnaam: [slachtoffer] ) heeft aangifte gedaan, nadat zij van haar dochter had gehoord dat de verdachte haar had aangeraakt op verschillende lichaamsdelen, zoals op haar benen, billen en borsten. [slachtoffer] heeft in een informatief gesprek zeden onder meer verteld dat de verdachte weleens over haar bovenbeen streek in de richting van haar geslachtsdeel en haar regelmatig aanraakte op haar billen en borsten. Vervolgens heeft zij twee keer een verklaring afgelegd bij de politie, waarbij zij nogmaals heeft verklaard over deze handelingen. De verdachte heeft over deze beschuldigingen geen verklaring willen afleggen.
Bewijs in zedenzaken
De rechtbank dient in de eerste plaats de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer te beoordelen. In het algemeen geldt daarbij dat uitlatingen en verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Als de rechtbank oordeelt dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is, moet zij bepalen of er voor de verklaring van het slachtoffer voldoende steunbewijs uit (een) onafhankelijke bron(nen) is. De rechter kan het bewijs dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd namelijk niet uitsluitend aannemen op basis van de verklaring van één getuige. Wat die getuige heeft verklaard, mag niet op zichzelf staan en moet voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Niet voor alle onderdelen van de tenlastelegging hoeft steunbewijs aanwezig te zijn. Het gaat erom dat in elk geval een deel van wat het slachtoffer heeft verklaard ondersteuning vindt in een of meer andere bewijsmiddelen.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank beoordeelt de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar en geloofwaardig. De rechtbank constateert dat zij op een authentieke en consistente manier heeft verklaard, zowel over wat er zou zijn gebeurd als over de omstandigheden waaronder dat zou zijn gebeurd. Daarnaast is haar verklaring op onderdelen gedetailleerd. Zo is [slachtoffer] in staat om specifieke momenten te benoemen waarop de verdachte haar benen heeft betast en haar billen en borsten heeft betast of daarin heeft geknepen en op welke manier de verdachte dit deed. Daarbij overweegt de rechtbank dat [slachtoffer] de ontucht consequent omschrijft, zij verklaart bijvoorbeeld herhaaldelijk dat de verdachte haar alleen op de kleding heeft aangeraakt. Omdat de ontucht bijna twee jaar heeft geduurd en bijna anderhalf jaar geleden is opgehouden, vindt de rechtbank het niet vreemd dat [slachtoffer] niet alle exacte momenten waarop verdachte haar heeft aangeraakt kan beschrijven.
Er zijn verder geen aanwijzingen dat [slachtoffer] haar verklaringen valselijk zou hebben afgelegd of dat deze anderszins onjuist zijn.
Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de verklaringen van [slachtoffer] voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen en daarmee objectief verifieerbaar zijn. Dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en geloofwaardig zijn en dus bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer] vindt steun in andere bewijsmiddelen. Om te beginnen wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de verklaring van haar moeder, [moeder] . Zij verklaart zowel in de aangifte, die zij namens [slachtoffer] heeft gedaan, als in het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris gedetailleerd over haar eigen waarnemingen van de handelingen van de verdachte, waar [slachtoffer] zelf ook over heeft verklaard. Zo verklaart de moeder van [slachtoffer] dat zij zelf heeft gezien dat de verdachte de borsten van [slachtoffer] heeft vastgepakt en haar billen heeft aangeraakt. Verder heeft zij gezien dat de verdachte haar dochter heeft aangeraakt op haar been en vervolgens zijn hand bewoog in de richting van haar geslachtsdeel.
De verklaring van [slachtoffer] vindt verder steun in de verklaring van getuige [getuige] . Zo verklaart de getuige dat hij op de verjaardag van [slachtoffer] heeft gezien dat de verdachte haar kont vastpakte en daarin kneep.
Seksuele context
De advocaat van de verdachte heeft aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het feit op de beschuldiging, omdat de verdachte met zijn handelingen geen seksuele bedoeling heeft gehad. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Onder ontuchtige handelingen wordt verstaan: handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Het is niet bepalend welke bedoeling de verdachte had met zijn handelingen. Bepalend is of het slachtoffer door de handeling in haar seksueel schaamtegevoel wordt gekwetst en of dit ook in de maatschappij in het algemeen zo wordt gevoeld. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank sprake als, zoals hier het geval is, een meisje in de puberteit door haar stiefvader wordt aangeraakt op intieme plekken. Daarbij komt verder uit het dossier naar voren dat de verdachte met zijn handelingen seksuele bedoelingen had naar [slachtoffer] toe. Zo heeft de verdachte erkend dat hij foto’s van [slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl zij onder de douche stond en toen zij in haar bed lag. [1] Ook heeft getuige [getuige] verklaard dat hij screenshots heeft gezien van chatberichten tussen de verdachte en [slachtoffer] , waaruit bleek dat de verdachte seks met haar wilde en dat hij foto’s van haar had gemaakt in bed en onder de douche. [2] Daarnaast heeft de moeder van [slachtoffer] verklaard dat zij weleens een briefje van de verdachte aan [slachtoffer] heeft gevonden, met daarop ‘Ik vind je lekker’. [3] Gelet op het voorgaande - in samenhang met de aangehaalde bewijsmiddelen - constateert de rechtbank dat de verdachte de handelingen naar zijn stiefdochter toe heeft gepleegd in een seksuele context.
Partiele vrijspraak
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het gedeelte van de beschuldiging dat ziet op het laten zitten van [slachtoffer] op zijn schoot, terwijl hij een stijve penis had (tweede gedachtestreepje). De rechtbank is het eens met de officier van justitie en de verdediging dat voor dit deel van de tenlastelegging onvoldoende bewijs is.
Conclusie
De rechtbank oordeelt dat bewezen is dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met zijn stiefdochter [slachtoffer] .
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
als stiefvader op meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 april 2023 in Nederland ontucht heeft gepleegd met de minderjarige [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 2008, door meermalen de dijbenen te betasten en de billen en de borsten van die [slachtoffer] te betasten en daarin te knijpen.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1.
Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd.
4.2.
Strafbaarheid feit en de verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf en maatregel

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, met als bijzondere voorwaarden kort gezegd een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.
De officier van justitie eist dat de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht direct na de uitspraak van het vonnis ingaan.
De officier van justitie eist verder dat aan de verdachte een contactverbod van vijf jaar wordt opgelegd als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) met [slachtoffer] en haar vriendinnen [A] , [B] en [C] voor de duur van vijf jaar, met één maand hechtenis voor iedere keer dat de verdachte niet aan de maatregel voldoet, met een maximum van zes maanden.
De officier van justitie eist dat ook deze maatregel direct na de uitspraak ingaat.
5.2.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzoekt de advocaat van de verdachte om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De advocaat van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een bewezenverklaring kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, aangezien er geen sprake is van een acuut recidiverisico. Daarnaast is de advocaat van de verdachte van mening dat een contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel niet nodig is, nu de verdachte zelf ook geen contact wil met het slachtoffer.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf en een contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op. Bij het bepalen van deze straf en maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft gedurende twee jaar ontucht gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter. Het was de verantwoordelijkheid van de verdachte om zijn stiefdochter een veilige en geborgen gezinssituatie te bieden, waarin zij onbezorgd kon opgroeien. De verdachte heeft het tegenovergestelde gedaan: een onveilige situatie creëren in de eigen woning, de omgeving die voor zijn stiefdochter juist veilig had moeten zijn. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de jonge leeftijd van het slachtoffer en van het vertrouwen dat zij in hem als stiefvader mocht hebben. Hij had zich als de verantwoordelijke volwassene terughoudend moeten opstellen ten opzichte van een van hem afhankelijke minderjarige. De verdachte heeft de lichamelijke integriteit van zijn stiefdochter geschonden en heeft zich laten leiden door zijn eigen verlangens zonder stil te staan bij de (langdurige) gevolgen die zijn handelen voor haar zouden hebben. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Vooral nu de ontucht is gepleegd terwijl [slachtoffer] in de puberteit was, een kwetsbare en cruciale levensfase. Dat de gedragingen voor [slachtoffer] nadelige psychische gevolgen hebben gehad en nog altijd hebben, is onder meer naar voren gekomen in haar slachtofferverklaring, die zij op de zitting heeft voorgelezen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gekeken naar zijn strafblad van 6 september 2025, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafverminderende zin mee.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 22 april 2025. De reclassering schrijft op dat zij het recidiverisico niet kunnen inschatten, aangezien de verdachte niet inhoudelijk op de beschuldiging in wilde gaan. De verdachte heeft ontkend een seksuele voorkeur te hebben voor minderjarige meisjes, maar dit lijkt in tegenspraak te zijn met zijn handelen. De reclassering merkt daarbij op dat de verdachte in juni 2023 is aangesproken door de wijkagent, nadat hij probeerde een seksafspraak te maken met een 17-jarig meisje en dat er bij de aanhouding van de verdachte foto’s van jonge vrouwen op zijn telefoon zijn gevonden, waarbij twijfels bestonden over hun leeftijd. De verdachte heeft aan de reclassering aangegeven enerzijds geen tijd te hebben voor onderzoek en behandeling en anderzijds hulpverlening niet af te wijzen, indien hij hiertoe verplicht wordt. Bij een bewezenverklaring adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en contactverbod. Ook adviseert de reclassering deze voorwaarden en het reclasseringstoezicht direct na de uitspraak van het vonnis te laten ingaan (dadelijk uitvoerbaar te verklaren).
Strafkader
Gelet op de aard, de ernst, de duur en de intensiteit van het feit, plus de jonge leeftijd van het slachtoffer, vindt de rechtbank een gevangenisstraf passend en geboden. Wel legt de rechtbank, gelet op de ernst van de ontuchtige handelingen in vergelijking met andere zedendelicten, een lagere gevangenisstraf op dan is geëist.
Alles afwegende legt de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van tien maanden op, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf koppelt de rechtbank als bijzondere voorwaarden kort gezegd een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij Kairos. De rechtbank vindt een proeftijd van twee jaar voldoende.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, verklaart de rechtbank de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar.
Contactverbod
Gelet op het bewezenverklaarde, ziet de rechtbank aanleiding om ter beveiliging van het slachtoffer en ter voorkoming van strafbare feiten een contactverbod met [slachtoffer] aan verdachte op te leggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr voor de duur van vijf jaar. Voor iedere keer dat de verdachte deze maatregel overtreedt, zal één maand vervangende hechtenis worden toegepast, met een totale duur van maximaal zes maanden.
Anders dan de officier van justitie eist, zal de rechtbank geen contactverbod opleggen ten aanzien van [A] , [B] en [C] . Uit het dossier is namelijk onvoldoende gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een strafbaar feit zal plegen tegen deze personen.
Dadelijke uitvoerbaarheid contactverbod
De rechtbank beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich strafbaar, dan wel belastend zal gedragen tegenover het slachtoffer.

6.In beslag genomen voorwerpen

De rechtbank moet in dit vonnis beslissing over de bij de verdachte in beslag genomen telefoon (3378821).
6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert onttrekking aan het verkeer van de telefoon.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt om teruggave van de telefoon aan de verdachte.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat niet kan worden vastgesteld dat is voldaan aan het criterium dat het ongecontroleerde bezit van de telefoon in strijd is met de wet of het algemeen belang. Dit is vereist om de telefoon te kunnen onttrekken aan het verkeer. De telefoon moet daarom aan de verdachte worden teruggegeven.

7.Vordering benadeelde partij

7.1.
Vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich gesteld als benadeelde partij en vordert € 22.750,- aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit een vergoeding van € 17.750,- voor materiële schade voor studievertraging en een vergoeding van € 5.000,- voor immateriële schade.
7.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat zowel de gevorderde materiële schade als de immateriële schade moeten worden toegewezen.
7.3.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte refereert zich, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van het feit komt, aan het oordeel van de rechtbank over de vordering van de benadeelde partij.
7.4.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering tot vergoeding van materiële schade is voldoende onderbouwd en namens de verdachte niet betwist. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit, voor het gevorderde bedrag van € 17.750,-. De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van materiële schade daarom geheel toe.
Immateriële schade
De rechtbank stelt voorop dat als schade, die het gevolg is van een onrechtmatige daad, een nadeel omvat dat niet uit vermogensschade bestaat, de benadeelde op grond van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij – voor zover hier relevant – ‘op andere wijze in zijn persoon is aangetast’.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake is als het slachtoffer geestelijk letsel (psychische schade) heeft opgelopen. Het bestaan van geestelijk letsel moet naar objectieve maatstaven worden vastgesteld. In uitzonderlijke situaties kunnen de nadelige gevolgen voor het slachtoffer zó voor de hand liggen dat ook zonder nadere onderbouwing kan worden aangenomen dat sprake is van een aantasting in de persoon.
Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van de normschending mee, namelijk het door de verdachte plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter, dat de daaruit voor de benadeelde partij voortvloeiende nadelige gevolgen, zozeer voor de hand liggen, dat aantasting in de persoon op andere wijze kan worden aangenomen. De benadeelde partij heeft daarnaast ook voldoende concrete gegevens overgelegd waaruit blijkt dat zij psychisch letsel heeft. Wat betreft de hoogte van het toe te kennen bedrag heeft de rechtbank gekeken naar de lange periode waarin de feiten hebben plaatsgevonden, de familiaire relatie en de gevolgen van het strafbaar handelen voor het slachtoffer. Dit alles afwegend acht de rechtbank de gevraagde vergoeding van € 5.000,- billijk. De rechtbank wijst dit deel van de vordering van de benadeelde partij daarom geheel toe.
Proceskosten
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Wettelijke rente
De vergoeding van de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2024 tot de dag dat de verdachte de schadevergoeding volledig heeft betaald. De rechtbank is van oordeel dat dit het moment is geweest waarop de schade is ontstaan, in dit geval de studievertraging, aangezien de benadeelde partij anders in juni 2024 examens zou hebben gedaan, wat haar als gevolg van het strafbare feit niet is gelukt.
De vergoeding van de immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2022, tot de dag dat de verdachte de schadevergoeding volledig heeft betaald. De rechtbank kiest voor deze datum omdat dit midden in de bewezenverklaarde periode valt.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 22.750,-te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 juli 2024 ten aanzien van de materiële schade en vanaf 31 mei 2022 ten aanzien van de immateriële schade tot de dag dat de verdachte de schadevergoeding volledig heeft betaald.
Als de verdachte de schadevergoeding niet (volledig) betaalt, kan gijzeling van de verdachte worden toegepast voor de duur van 148 dagen. Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting ten behoeve van de benadeelde partij niet op.

8.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en maatregel en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57 en 249 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

9. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf
van 10 (tien) maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
4 (vier) maanden,
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee)jaren vast;
- als
algemene voorwaardegeldt dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:

Meldplicht

 dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. De verdachte moet zich binnen 3 dagen volgend op het vonnis telefonisch melden bij Reclassering Nederland op het volgende telefoonnummer: 088 8041405 om een afspraak te maken voor een eerste gesprek. Hierna moet hij zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;

Ambulante behandeling

 dat de verdachte wordt verplicht zijn medewerking te verlenen aan nadere diagnostiek en behandeling bij Kairos of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
contactverbod
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van
  • beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact op elke wijze - direct of indirect - met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 in [geboorteplaats 2] ;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 1 (één) maand hechtenis;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste 6 (zes) maanden bedragen;
beslag
- gelast de teruggave aan de verdachte van het inbeslaggenomen goed, te weten:
1 STK Telefoontoestel (3378821);
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe, bestaande uit
€ 17.750,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te weten € 22.750,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2024 ten aanzien van een bedrag van € 17.750,- en vanaf 31 mei 2022 ten aanzien van een bedrag van € 5.000,- tot de dag dat de verdachte de schadevergoeding volledig heeft betaald;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 22.750,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2024 ten aanzien van een bedrag van € 17.750,- en vanaf 31 mei 2022 ten aanzien van een bedrag van € 5.000,- tot de dag dat de verdachte de schadevergoeding volledig heeft betaald, bij niet betaling aan te vullen met 148 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Satumalaij en mr. R.I. van Balkom, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is nadere omschrijving van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
hij - als stiefvader - op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli
2021 tot en met 31 april 2023 te Veenendaal, althans in Nederland,
ontucht heeft gepleegd
met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 2008,
door
- ( meermalen) de dijbenen en/of billen en/of borsten van die [slachtoffer] te
betasten en/of daarin te knijpen en/of
- die [slachtoffer] op zijn schoot te laten zitten terwijl hij, verdachte, een stijve
penis had.
Bijlage II: Bewijsmiddelen [4]
Een proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] op 4 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: (= verbalisant) In welke periode is dat gebeurd?
A: (= [slachtoffer] ) Dat was in 2021. Ik denk in het midden van het jaar, of wat later, dat het begon. Het stopte sinds hij weg is. Dat is 26 april 2023.
V: Waar is dat gebeurd?
A: Thuis in [woonplaats] .
V: Wat zijn jij en [verdachte] van elkaar?
A: [verdachte] is een oud-stiefvader van mij. [5]
V: Vertel eens over dat [verdachte] jou aanraakte.
A: Als hij langsliep sloeg hij wel eens op mijn kont of zat hij aan mijn borsten. Als er een feestje was en ik ging slingers ophangen, zat hij aan mijn kont. Een keer tijdens het eten moest ik mijn telefoon aan de lader hangen. Ik bukte. Hij sloeg op mijn kont. Wanneer mama, ik en [verdachte] naar bed gingen liepen we tegelijk naar boven. Ik moest dan voor hem lopen en dan zat hij aan mijn kont.
V: Je hebt in het informatieve gesprek ook verteld over aanrakingen in de auto. Vertel eens?
A: In 2022 zat hij aan mijn bovenbeen en ging langzaam naar boven naar mijn geslachtsdeel.
V: Hoe vaak is het gebeurd dat hij in de auto op deze manier jouw been aanraakte?
A: Vaak. Dit was van 14 februari 2022 tot aan de herfstvakantie van 2022. [6]
V: Op welke manier raakte hij jouw borsten aan?
A: Knijpen.
V: Hoe vaak heeft [verdachte] jouw borsten aangeraakt?
A: Vaak. Ik denk wel een paar keer per week. Dit was vanaf eind 2021, heel 2022 en een deel van 2023.
V: Op welke manier raakte hij jouw kont aan?
A: Er op slaan of er in knijpen.
V: Hoe vaak heeft [verdachte] jouw kont aangeraakt?
A: Ik denk hetzelfde als mijn borsten. [7]
Een proces-verbaal van aangifte van [moeder] namens [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: (= verbalisant) Namens wie doe je deze aangifte?
A: (= aangeefster) Mijn dochter [slachtoffer] . Haar roepnaam is [slachtoffer] . Zij is geboren op [geboortedatum 2] 2008 in [geboorteplaats 2] .
V: Je doet aangifte tegen [verdachte] . Wat zijn jij en [verdachte] van elkaar?
A: Wij zijn man en vrouw geweest, getrouwd geweest, [echtscheidingsdatum] 2023 is de scheidingsdatum. [8]
A: Ik heb zelf ook wel gezien dat hij haar aanraakte op haar borsten, billen en benen.
V: Wat heeft hij in dat eerste gesprek concreet verteld over wat er tussen hem en [slachtoffer] is gebeurd?
A: Dat wat zij had verteld waar was. Ik zei dan: ' [slachtoffer] vertelt dit of dat' en dan zei hij: 'Ja, dat klopt.' [9]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [moeder] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij de politie heeft u verklaard dat u gezien had dat [verdachte] [slachtoffer] had aangeraakt bij billen, benen en borsten, hoe ging dat?Als hij haar voorbij liep, dan raakte hij [slachtoffer] aan bij haar billen en borsten. Ook als [verdachte] naast haar zat aan tafel, dan zat hij aan haar been. [10]
Over het aanraken van de benen van [slachtoffer] , wat heeft u daar zelf van gezien?
Hij raakte haar dan aan op haar been en bewoog richting haar geslachtsdeel.
Hoe vaak gebeurde dit?Zeker wel eens per week.
Hoe raakte hij haar borsten aan?Echt grijpen, echt vastpakken.
Hoe vaak kwam dit voor?Dat ik het zelf gezien heb, eens per week. [11]
Maar heeft u het ook nog expliciet gehad over het aanraken van [slachtoffer] ?Ja, ik heb gezegd dat hij aan [slachtoffer] had gezeten, aan haar benen, billen en borsten. En het enige dat hij zei was ‘ja, het klopt’.
U gaf zojuist aan dat u [verdachte] had geconfronteerd met het aanraken van de benen, billen en borsten, maar eerder heeft u verklaard dat u het ook had gezien.Ik heb het gezien ja. [12]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Kan jij omschrijven wat er op deze screenshots te zien was?
A: Dat hij seks met haar wilde en een foto van [slachtoffer] en mij heeft gemaakt in haar slaapkamer en dat hij foto’s van [slachtoffer] heeft gemaakt toen zij onder de douche stond. [13]
V: Heb jij zelf ooit iets gezien of gemerkt van wat [slachtoffer] over [verdachte] zei?
A: Ja op de verjaardag van [slachtoffer] zag ik dat [verdachte] aan de kont van [slachtoffer] zat. Ik zag dat hij daarin kneep. Ik zag dat hij haar kont eerst vastpakte en daarna erin kneep. [14]

Voetnoten

1.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 22 juli 2024, genummerd PV VHH01 ZAAIJ78, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 18 van het digitale dossier.
2.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 27 juni 2024, genummerd PL0900-2023147239, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 56 van het digitale dossier.
3.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte [moeder] van 4 juli 2024, genummerd PL0900-2023147239-4, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 34 van het digitale dossier.
5.Pagina 38.
6.Pagina 41.
7.Pagina 42.
8.Pagina 31.
9.Pagina 33.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuige [moeder] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2025, losbladig p. 3.
11.Een proces-verbaal van verhoor getuige [moeder] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2025, losbladig p. 4.
12.Een proces-verbaal van verhoor getuige [moeder] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2025, losbladig pagina 6.
13.Pagina 56.
14.Pagina 57.