3.27.De rechtbank heeft met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] afgesproken dat zij een brief krijgen, waarin de beslissing aan hen wordt uitgelegd. In die brieven is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige 1] ,
Het is alweer een paar weken geleden dat wij elkaar spraken bij de rechtbank. We hebben het toen gehad over jouw moeders wens dat [minderjarige 2] en jij in [woonplaats] komen wonen. We spraken af dat ik jou zou schrijven wat de beslissing van de rechtbank is, en waarom mijn collega’s en ik die beslissing nemen. Daarom krijg je nu deze brief van mij.
Je hebt mij in het gesprek verteld dat jij écht niet naar [woonplaats] wil verhuizen. Je hebt het fijn op het [school] en daar wil je graag naar school blijven gaan. Je vindt het moeilijk om om te gaan met [B] . Die is snel boos op jou, en doet soms dingen waar jij verdrietig van wordt. En je wil ook echt heel graag elke zaterdag een voetbalwedstrijd kunnen spelen. Dan kan je in een voetbalteam.
Na ons gesprek heb ik gesproken met jouw ouders, hun advocaten en iemand van de Raad voor de Kinderbescherming (die zijn er altijd bij, omdat zij veel verstand hebben van kinderen). Ik heb dat gesprek niet alleen gevoerd, maar samen met nog twee rechters en met de griffier, die er ook bij was tijdens ons gesprek.
Daarna hebben de andere rechters en ik heel lang gepraat over wat we gingen beslissen. We hebben besloten dat [minderjarige 2] en jijnietnaar [woonplaats] gaan verhuizen. We vinden dat niet goed voor jullie. Jij hebt je leven hier en je hebt het hier fijn. Natuurlijk kan het dat je het in [woonplaats] ook leuk zou hebben, maar dat weten wij en jij niet zeker. Bovendien is er eigenlijk een andere, belangrijkere reden dat we het voor jou niet goed vinden om naar [woonplaats] te verhuizen. Dat heeft te maken met wat je hebt verteld over hoe dingen bij mama thuis soms gaan. Ik ben daar best van geschrokken, ook omdat ik zag hoe verdrietig het jou maakt als je moet eten als een hond, of als mama zegt dat je op papa lijkt en dat ze zich aan hem ook zo ergerde. Ik kan mij heel goed voorstellen dat je veel verdriet hebt van die dingen en ik heb ook aan jouw moeder verteld dat ik dat niet oké vind. Ik vind het heel belangrijk dat de plek waar jij woont echt thuis is, dat je daar jezelf kan zijn en dat je voelt dat je er mag zijn. En ik denk niet dat je nu dat gevoel bij mama en [B] thuis hebt. En dan komt er straks ook nog een (half)broertje of zusje bij. Dat is natuurlijk hartstikke leuk, maar dat zet alles ook nog meer op zijn kop. Mijn collega’s en ik vinden dat voor jou niet goed.
Onze beslissing is dus dat je (samen met [minderjarige 2] !) bij papa blijft wonen. En nu vraag je je misschien af: wanneer zie ik mama dan? Je vertelde dat je niet om het weekend naar [woonplaats] wil. Onze beslissing is wel dat [minderjarige 2] en jij om het weekend naar mama gaan, maar voor jou hebben we bepaald dat je pas op zaterdag ná de voetbalwedstrijd gaat. We begrijpen namelijk heel goed dat jij heel graag in een voetbalteam wil en dat kan alleen als je op zaterdag wedstrijden kan spelen. Voor jou is dat heel belangrijk. Daarom hebben we besloten dat [minderjarige 2] om de week met mama op vrijdag naar [woonplaats] gaat, en dat papa jou dan op zaterdag na de voetbalwedstrijd brengt. Op zondag brengt mama jullie dan weer terug naar papa.
Ik weet dat je heel erg hebt uitgekeken naar deze beslissing. Nu is er dus duidelijkheid. Als jouw vader of moeder het niet eens is met deze beslissing dan kunnen ze nog vragen aan drie hogere rechters om er nog een keer naar te kijken. Dat heet hoger beroep. Als dat gebeurt dat geldt voorlopig in ieder geval onze beslissing.
Hopelijk is het voor jou nu een beetje duidelijk hoe het verder gaat. Ook namens mijn collega’s wens ik je wat rust toe, want volgens mij heb je veel stress gehad van de onzekerheid of je nou zou gaan verhuizen of niet. Ik vind het echt heel erg knap dat je zo open en eerlijk aan mij hebt verteld wat er voor jou belangrijk is. Dat is niet makkelijk, maar je hebt het wel gedaan. Daar kan je heel trots op zijn.
Tot slot wens ik jou een fijne herfstvakantie, en natuurlijk een goed voetbalseizoen!”
In de brief aan [minderjarige 2] is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige 2] ,
Het is alweer een paar weken geleden dat wij elkaar spraken bij de rechtbank. We hebben het toen gehad over jouw moeders wens dat [minderjarige 1] en jij in [woonplaats] komen wonen. We spraken af dat ik jou zou schrijven wat de beslissing van de rechtbank is, en waarom mijn collega’s en ik die beslissing nemen. Daarom krijg je nu deze brief van mij.
Je hebt mij in het gesprek verteld dat jij écht niet naar [woonplaats] wil verhuizen. Je vindt het daar helemaal niet leuk. De tuin die jullie nu hebben is veel fijner dan die in [woonplaats] . En [B] is snel boos en dan moet jij sorry zeggen. En mama is ook best vaak boos op [B] . Dus alles bij elkaar is er dan veel boosheid in huis.
Na ons gesprek heb ik gesproken met jouw ouders, hun advocaten en iemand van de Raad voor de Kinderbescherming (die zijn er altijd bij, omdat zij veel verstand hebben van kinderen). Ik heb dat gesprek niet alleen gevoerd, maar samen met nog twee rechters en met de griffier, die er ook bij was tijdens ons gesprek.
Daarna hebben de andere rechters en ik heel lang gepraat over wat we gingen beslissen. We hebben besloten dat [minderjarige 1] en jijnietnaar [woonplaats] gaan verhuizen. We vinden dat niet goed voor jullie. Jij hebt je leven hier en je hebt het hier fijn. Natuurlijk kan het dat je het in [woonplaats] ook leuk zou hebben, maar dat weten wij en jij niet zeker. En ik maak me best een beetje zorgen over die boosheid in huis bij mama. Ik vind het heel belangrijk dat de plek waar jij woont echt thuis is, dat je daar jezelf kan zijn en dat je voelt dat je er mag zijn. En ik denk niet dat je dat gevoel nu bij mama en [B] thuis hebt. En dan komt er straks ook nog een (half)broertje of zusje bij. Dat is natuurlijk hartstikke leuk, maar dat zet alles ook nog meer op zijn kop. Mijn collega’s en ik vinden dat voor jou niet goed.
Onze beslissing is dus dat je (samen met [minderjarige 1] !) bij papa blijft wonen. En nu vraag je je misschien af: wanneer zie ik mama dan? We hebben besloten dat jij om het weekend naar [woonplaats] gaat. Jij gaat dan met mama op vrijdag al, en papa brengt [minderjarige 1] op zaterdag na de voetbalwedstrijd. Op zondag brengt mama jullie dan weer terug naar papa.
En dan is er nog iets belangrijks waar we ook een beslissing over moesten nemen. Dat is de school waar je naartoe gaat. En daar hebben wij het tijdens ons gesprekje helemaal niet over gehad. Ik was dat toen helemaal vergeten te vragen, heel stom!
Mijn collega’s en ik hebben besloten dat je in [plaats] naar school gaat, vlakbij papa. Dat vonden we best wel een moeilijke beslissing om te nemen. Naar een nieuwe school gaan is niet niks. Maar omdat je nu in [woonplaats] blijft wonen vinden we het voor jou goed dat je daar dan ook naar school gaat. Dat scheelt veel in de auto zitten, en je kan na school dan ook makkelijker met vrienden en vriendinnen afspreken. Als je in [plaats] naar school zou blijven gaan zou dat best veel gedoe zijn iedere dag. En we vinden het voor jou juist heel belangrijk dat er rust komt. Het is zo onrustig geweest voor [minderjarige 1] en jou. Papa en mama maken al heel lang ruzie met elkaar. En nu is mama naar [woonplaats] verhuisd en was onduidelijk of jullie ook zouden gaan verhuizen. Dus rust vinden we heel erg belangrijk.
Ik hoop dat het voor jou nu duidelijk is welke beslissingen we hebben genomen. Als jouw vader of moeder het niet eens is met deze beslissing dan kunnen ze nog vragen aan drie hogere rechters om er nog een keer naar te kijken. Dat heet hoger beroep. Als dat gebeurt dat geldt voorlopig in ieder geval onze beslissing.
Ik wil je nog zeggen dat ik het heel erg knap vind dat je zo open en eerlijk aan mij hebt verteld wat er voor jou belangrijk is. Dat is niet makkelijk, maar je hebt het wel gedaan. Tijdens het gesprek vroeg je je af of je het wel goed had gedaan. Je het super gedaan! Daar kan je heel trots op zijn.
Ik wens jou een hele fijne herfstvakantie!”
De uitvoerbaarheid bij voorraad