In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 5 februari 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 19 juli 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 29 maart 2024, een eerdere zaak van eiser gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 4 juni 2024 een besluit op bezwaar te nemen. Echter, tot op heden had verweerder geen besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder dit moet doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een andere termijn rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook overwogen dat in dit soort zaken een dwangsom van € 50,- per dag moet worden opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het door eiser betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.