ECLI:NL:RBMNE:2025:6052

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
10 november 2025
Zaaknummer
11632338
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige pensioenpremies door Pensioenfonds Metaal en Techniek

In deze zaak vordert Pensioenfonds Metaal en Techniek betaling van achterstallige pensioenpremies van de gedaagde partij. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de premies onjuist zijn berekend. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de achterstallige premies moet betalen, evenals een boete over het eerste premiebedrag. De wettelijke rente gaat pas lopen na de datum van het vonnis, omdat Pensioenfonds Metaal en Techniek te laat heeft gereageerd op de bezwaren van de gedaagde over de verkeerde berekening van de premies.

De procedure begon met een dagvaarding waarin Pensioenfonds Metaal en Techniek de gedaagde aansprakelijk stelde voor de betaling van een achterstallige premie van € 282,68. Na een aantal correspondenties en een wijziging van de eis door Pensioenfonds Metaal en Techniek, waarbij de bedragen werden gecorrigeerd, heeft de kantonrechter uiteindelijk geoordeeld dat de gedaagde de verschuldigde bedragen moet betalen. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de gedaagde een eis in reconventie te laat heeft ingediend, waardoor deze niet in de beoordeling is meegenomen.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 344,69, inclusief een boete van € 22,00. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 12 november 2025 door de kantonrechter D.A. van Steenbeek.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11632338 \ UC EXPL 25-2965 61169 JvdB
Vonnis van 12 november 2025
in de zaak van
STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK,
gevestigd te Den Haag,
eisende partij,
hierna te noemen: Pensioenfonds Metaal en Techniek,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 28,
- de conclusie van antwoord met bijlagen,
- de conclusie van repliek met de eisvermeerdering en producties 29 t/m 47,
- het proces-verbaal van 2 juli 2025, aan te merken als de conclusie van dupliek met twee nieuwe producties.
- de akte uitlating producties van Pensioenfonds Metaal en Techniek.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
Pensioenfonds Metaal en Techniek vordert betaling van achterstallige pensioenpremies. [gedaagde] is het niet eens met de vordering van Pensioenfonds Metaal en Techniek, omdat de premies volgens haar verkeerd zijn berekend. De kantonrechter beslist dat [gedaagde] de achterstallige pensioenpremies moet betalen en de boete over het eerste premiebedrag. De wettelijke rente gaat pas lopen na de vonnisdatum. Pensioenfonds Metaal en Techniek had haar factuur namelijk moeten aanpassen toen [gedaagde] haar heeft gewezen op de verkeerde berekening en dat heeft Pensioenfonds Metaal en Techniek te laat gedaan.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
Op 15 februari 2023 heeft Pensioenfonds Metaal en Techniek een rekening gestuurd aan [gedaagde] voor de betaling van een achterstallige pensioenpremie ter hoogte van € 282,68. Omdat [gedaagde] die niet betaalde, schakelde Pensioenfonds Metaal en Techniek een incassobureau (haar gemachtigde) in en vervolgens is in een brief van 12 mei 2023 de rekening verhoogd met een boete en rente. Op 9 juni 2023 heeft [gedaagde] gereageerd dat de factuur niet klopt, omdat er premie wordt gevraagd voor 228 gewerkte uren, terwijl de betreffende werknemer waarvoor premie moest worden betaald ( de heer [persoon] ) slechts 89 uur heeft gewerkt in de periode waarover de achterstallige premie wordt gevraagd (1 oktober 2022 tot en met 21 december 2022). [gedaagde] heeft daarbij ook de salarisspecificaties gestuurd waaruit dat zou blijken.
3.2.
Op 19 oktober 2023 heeft de gemachtigde van Pensioenfonds Metaal en Techniek [gedaagde] laten weten dat de premies juist zijn berekend, omdat deze zijn berekend aan de hand van de uren die op het Inzendportaal door [gedaagde] zijn ingevuld. [gedaagde] heeft op 7 november 2023 gereageerd dat zij geen E-herkenning heeft en daarom niet kan inloggen op het Inzendportaal, dus dat zij de uren niet kan wijzigen in het juiste aantal. Daarbij heeft [gedaagde] opnieuw de salarisspecificaties overgelegd waarop het aantal gewerkte uren is af te lezen.
3.3.
In de conclusie van repliek heeft Pensioenfonds Metaal en Techniek haar eis gewijzigd. Volgens Pensioenfonds Metaal en Techniek is op 17 april 2025 door haar accountmanager vastgesteld dat er over de periode 1 oktober 2022 tot en met 28 november 2022 geen 228 uur maar 89 uur was gewerkt door werknemer [persoon] . Daarop heeft Pensioenfonds Metaal en Techniek het bedrag van € 288,93 gecrediteerd en een vervangende factuur voor € 112,75 aan premie gestuurd. Vervolgens stelt Pensioenfonds Metaal en Techniek dat [persoon] , anders dan eerst was gerekend, in de periode van 1 mei 2022 tot en met 30 juni 2022 (anders dan door [gedaagde] was opgegeven) toch had gewerkt voor 139 uur, waardoor er nog een premie van € 169,95 verschuldigd is. Bovendien was er over de periode 1 oktober 2022 tot en met 30 november 2022 een tweede werknemer, die toen 32 uur had gewerkt, waar nog een bedrag van € 39,99 voor verschuldigd was. Pensioenfonds Metaal en Techniek vordert betaling van deze bedragen inclusief boete en rente, in totaal € 374,25.

4.De beoordeling

De eis in reconventie heeft [gedaagde] te laat ingediend
4.1.
Zoals de kantonrechter het begrijpt heeft [gedaagde] in haar conclusie van dupliek een eis in reconventie (een tegeneis) willen indienen. [gedaagde] verzoekt de kantonrechter om Pensioenfonds Metaal en Techniek te veroordelen tot betaling van € 800,00 ter compensatie van haar kosten. In de wet staat dat een eis in reconventie bij de conclusie van antwoord moet worden ingediend. [1] Omdat [gedaagde] dat niet heeft gedaan is de eis in reconventie te laat ingesteld en zal de kantonrechter deze niet meenemen bij de beoordeling.
Het bedrijf van [gedaagde] valt onder de werkingssfeer van Pensioenfonds Metaal en Techniek
4.2.
Het gaat in deze zaak om het antwoord op de vraag of [gedaagde] de pensioenpremies moet voldoen. Het staat vast dat [gedaagde] een bedrijf genaamd [bedrijf] heeft geëxploiteerd en dat zij daarmee onder de werkingssfeer van het Pensioenfonds Metaal en Techniek valt. Op grond daarvan is [gedaagde] pensioenpremies verschuldigd aan Pensioenfonds Metaal en Techniek tot het moment waarop haar onderneming is geëindigd of tot het moment waarop [gedaagde] personeel in dienst heeft gehad.
4.3.
Per 1 januari 2023 is het bedrijf van [gedaagde] opgeheven en uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Tot die tijd is [gedaagde] dus pensioenpremies over haar werknemers verschuldigd aan Pensioenfonds Metaal en Techniek.
[gedaagde] moet de pensioenpremies betalen
4.4.
[gedaagde] heeft in reactie op de eiswijziging van Pensioenfonds Metaal en Techniek laten weten dat zij de nieuwe (gecorrigeerde) factuur van € 112,75 wil betalen. Ook geeft [gedaagde] aan het bedrag aan premies wat zij voor de tweede werknemer had moeten betalen te willen betalen. [gedaagde] noemt hierbij een bedrag van € 33,70, maar het gaat om € 39,99. De kantonrechter zal deze bedragen daarom toewijzen.
4.5.
Volgens [gedaagde] klopt er niets van de extra kosten die Pensioenfonds Metaal en Techniek in rekening wil brengen, maar zij heeft niet gesteld of onderbouwd waarom deze andere factuur niet zou kloppen. Daar staat tegenover dat Pensioenfonds Metaal en Techniek stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat [gedaagde] ook de factuur van € 169,95 aan Pensioenfonds Metaal en Techniek verschuldigd is. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [gedaagde] ook dit bedrag aan Pensioenfonds Metaal en Techniek moet betalen.
[gedaagde] moet de boete betalen, maar niet over alle facturen
4.6.
[gedaagde] stelt dat zij de proceskosten, boete en rente over de facturen niet hoeft te betalen, omdat die kosten alleen verschuldigd zijn geworden door de onjuiste incassomaatregelen die Pensioenfonds Metaal en Techniek heeft ingezet. Als Pensioenfonds Metaal en Techniek vanaf het begin af aan een goede factuur had gestuurd, had [gedaagde] deze naar eigen zeggen meteen betaald en had deze procedure voorkomen kunnen worden.
4.7.
Hoewel achteraf is gebleken dat de factuur die Pensioenfonds Metaal en Techniek aan [gedaagde] heeft gestuurd onjuist is, is dit te wijten aan [gedaagde] . Op basis van de door [gedaagde] ingevulde gegevens in het systeem is immers de (verkeerde) factuur opgesteld en [gedaagde] is pas bezwaar gaan maken tegen de factuur op het moment dat de vordering was overgedragen aan de gemachtigde van Pensioenfonds Metaal en Techniek. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de boete daarom verschuldigd is.
4.8.
In het Uitvoeringsreglement dat van toepassing is, staat dat bij niet tijdige betaling een boete van 10% verschuldigd is, met een minimum van € 22,00. De kantonrechter zal de boete alleen toewijzen over het bedrag van € 112,75, en niet over de andere bedragen. Deze zijn pas gevorderd bij de conclusie van repliek en gezien de verstoorde verhouding tussen partijen is het begrijpelijk dat [gedaagde] de uitkomst van deze procedure wilde afwachten voordat zij overgaat tot betaling van de facturen. De kantonrechter wijst een bedrag van € 22,00 aan boete toe.
[gedaagde] moet de rente betalen vanaf de datum na dit vonnis
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter had Pensioenfonds Metaal en Techniek de onjuiste factuur veel eerder kunnen en moeten aanpassen. [gedaagde] heeft namelijk al op 9 juni 2023 voor het eerst laten weten dat de factuur niet klopt omdat er met een verkeerd aantal uren is gerekend. Daarbij zijn ook de salarisspecificaties overhandigd, dus Pensioenfonds Metaal en Techniek had dit eenvoudig kunnen nalopen. Het is aan [gedaagde] toe te rekenen dat zij een onjuist aantal uren heeft ingevoerd in het systeem, maar Pensioenfonds Metaal en Techniek had adequater kunnen en moeten handelen door het aantal uren te wijzigen nadat zij daar op 9 juni 2023 door [gedaagde] op gewezen was. Wellicht had daarmee ook een gerechtelijke procedure voorkomen kunnen worden. Aangezien ook door Pensioenfonds Metaal en Techniek is vastgesteld dat er een verkeerde factuur is gestuurd, de juiste factuur pas bij de conclusie van repliek is gestuurd en de overige twee facturen pas bij de conclusie van repliek aan het licht zijn gekomen, beslist de kantonrechter dat de wettelijke rente ingaat vanaf twee weken nadat het vonnis is betekend.
Conclusie
4.10.
Het voorgaande brengt met zich mee dat de volgende bedragen worden toegewezen:
- gecorrigeerde factuur premie [persoon]
112,75
- boete
22,00
- achterstallige premie [persoon]
169,95
- achterstallige premie tweede werknemer
39,99
+
totaal
344,69
De proceskosten worden gecompenseerd
4.11.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Pensioenfonds Metaal en Techniek te betalen een bedrag van € 344,69, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, als dit bedrag niet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe is betaald, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2025.

Voetnoten

1.Artikel 137 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.