In deze zaak vordert Pensioenfonds Metaal en Techniek betaling van achterstallige pensioenpremies van de gedaagde partij. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de premies onjuist zijn berekend. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de achterstallige premies moet betalen, evenals een boete over het eerste premiebedrag. De wettelijke rente gaat pas lopen na de datum van het vonnis, omdat Pensioenfonds Metaal en Techniek te laat heeft gereageerd op de bezwaren van de gedaagde over de verkeerde berekening van de premies.
De procedure begon met een dagvaarding waarin Pensioenfonds Metaal en Techniek de gedaagde aansprakelijk stelde voor de betaling van een achterstallige premie van € 282,68. Na een aantal correspondenties en een wijziging van de eis door Pensioenfonds Metaal en Techniek, waarbij de bedragen werden gecorrigeerd, heeft de kantonrechter uiteindelijk geoordeeld dat de gedaagde de verschuldigde bedragen moet betalen. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de gedaagde een eis in reconventie te laat heeft ingediend, waardoor deze niet in de beoordeling is meegenomen.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 344,69, inclusief een boete van € 22,00. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 12 november 2025 door de kantonrechter D.A. van Steenbeek.