ECLI:NL:RBMNE:2025:6132

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
11815483
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer na ongeoorloofde afwezigheid voor bedevaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Trigion Beveiliging B.V. [verzoeker] was op staande voet ontslagen nadat hij zonder toestemming op bedevaart naar Saoedi-Arabië was gegaan, ondanks dat zijn verlofaanvraag was afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De werkgever had voldoende redenen om de verlofaanvraag te weigeren, gezien de bedrijfsvoering en de onderbezetting tijdens de gevraagde verlofperiode. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag op staande voet proportioneel was en dat de werknemer niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van overmacht. Het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Daarnaast werd het tegenverzoek van Trigion Beveiliging toegewezen, waarbij werd vastgesteld dat het ontslag rechtsgeldig was en dat [verzoeker] een negatief verlofsaldo had.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer / rekestnummer: 11815483 \ UE VERZ 25-224 BJvd/61169
Beschikking van 17 november 2025
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. J.C. Noordijk,
tegen
TRIGION BEVEILIGING B.V.,
gevestigd te Schiedam,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Trigion Beveiliging,
gemachtigde: mr. R.L. van Heusden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 t/m 12,
- het verweerschrift met producties 1 t/m 17 en een tegenverzoek,
- de pleitaantekeningen van de gemachtigde van [verzoeker] ,
- de mondelinge behandeling van 20 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De kern van de zaak

2.1.
[verzoeker] is door Trigion Beveiliging op staande voet ontslagen. [verzoeker] ging op bedevaart naar Saoedi-Arabië, ondanks dat Trigion Beveiliging zijn verlofaanvraag daarvoor had geweigerd. [verzoeker] verzoekt onder andere vernietiging van het ontslag op staande voet en herintreding tot het werk bij Trigion Beveiliging. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven is en wijst de vorderingen van [verzoeker] af.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1979, is sinds 19 juni 2023 in dienst bij Trigion Beveiliging. De functie van [verzoeker] is beveiliger met een loon van € 2.369,81 bruto per maand.
3.2.
Op 2 mei 2025 heeft [verzoeker] een verzoek ingediend bij Trigion Beveiliging voor verlof in de periode van 23 mei tot en met 3 juli 2025 om de Hadj (een bedevaart) via Syrië naar Saoedi-Arabië te doen. Dit verzoek werd geweigerd wegens capaciteitsproblemen en zijn al ingediende en toegestane zomerverlof van 1 mei tot en met 21 mei 2025. Op 9 mei 2025 is door [functie] mevrouw [A] opnieuw aan [verzoeker] uitgebreid teruggekoppeld waarom zijn verlofaanvraag definitief is afgewezen. Mevrouw [A] vermeldde daarbij dat ook door de planningsafdeling is onderzocht of tijdelijke vervanging via inleenpersoneel mogelijk was, maar dat bleek niet mogelijk. Ook waren er voor die periode meerdere verlofaanvragen van collega’s die om dezelfde reden geweigerd waren. Aan [verzoeker] is vervolgens toegezegd dat indien hij volgend jaar op bedevaart wil gaan, zijn verlof zou worden toegekend.
3.3.
[verzoeker] heeft op 9 mei 2025 laten weten dat hij ondanks de weigering van plan was om op bedevaart te gaan. Mevrouw [A] heeft vervolgens op 13 mei 2025 schriftelijk bevestigd dat hij daarvoor geen toestemming heeft gekregen en dat het niet verschijnen op het werk zonder geldige reden of toestemming als werkweigering wordt aangemerkt en een dringende reden voor een ontslag op staande voet kan opleveren. Dit is op 14 mei 2025 nogmaals aan [verzoeker] medegedeeld.
3.4.
Op 22 mei 2025 is [verzoeker] niet verschenen bij een dienst waarop hij stond ingepland. Daarop is aan [verzoeker] een e-mail gestuurd dat hij zonder bericht niet op zijn werk is verschenen en dit aanleiding kan zijn voor een ontslag op staande voet. [verzoeker] heeft daarop gereageerd dat hij op 19 mei 2025 naar Syrië is vertrokken, dat hij bij aankomst hoorde dat hij het land niet mag verlaten en dat hij daarom niet in staat is om te komen werken. [verzoeker] stuurde als bewijs een foto van een afgescheurd papier met een Syrische stempel en een tekst.
3.5.
Op 26 mei 2025 is [verzoeker] door mevrouw [A] verzocht om aanvullende informatie over zijn situatie, ter beoordeling van zijn afwezigheid. Op 27 mei 2025 hebben [verzoeker] en mevrouw [A] hierover gebeld. [verzoeker] vertelde dat hij niet wist waarom er een uitreisverbod in Syrië voor hem gold en dat hij geen verdere documenten kan overleggen die zijn verhaal bevestigen. In zijn verzoekschrift stelt [verzoeker] dat hij onder uitzondering, ondanks het uitreisverbod, toch het land mocht verlaten onder de voorwaarde dat hij de Hadj zou uitvoeren. [verzoeker] is op 27 mei 2025 naar Saoedi-Arabië afgereisd voor de Hadj.
3.6.
Op 28 mei 2025 is [verzoeker] vervolgens op staande voet ontslagen.

4.De beoordeling van het verzoek

4.1.
Het verzoek van [verzoeker] is tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Het juridisch kader bij een ontslag op staande voet
4.2.
Volgens de wet is voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet nodig dat sprake is van een dringende reden en de dringende reden moet onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. [1] Bij de beoordeling hiervan staat het volgende voorop. Het ontslag op staande voet is een ultimum remedium, dat betekent dat het alleen mag worden ingezet als alle andere, minder zware opties hebben gefaald of niet geschikt zijn. Gelet op de verstrekkende gevolgen ervan, mag een ontslag op staande voet dus slechts bij uitzondering worden gegeven. Uit de wet volgt dat daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die als gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren als dringende reden worden beschouwd. [2] Bij de beoordeling van de vraag óf van zodanige dringende redenen sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Op Trigion Beveiliging als werkgever rust de stelplicht en bewijslast van het bestaan en de dringendheid van de ontslagreden.
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De kantonrechter legt hierna uit hoe tot dit oordeel is gekomen.
Trigion Beveiliging had een dringende reden voor het ontslag die onverwijld is medegedeeld aan [verzoeker]
4.4.
De kantonrechter neemt als uitgangspunt dat [verzoeker] op 22 mei 2025 zonder toestemming is weggebleven van zijn werk. Hij bleek op die datum naar Syrië te zijn afgereisd om samen met zijn moeder de Hadj in Saoedi-Arabië te lopen, terwijl het voor hem duidelijk was dat hij hiervoor niet de benodigde toestemming had gekregen van Trigion Beveiliging. Dit levert in beginsel een dringende reden voor ontslag op. Deze dringende reden is ook onverwijld aan [verzoeker] medegedeeld, nadat door Trigion Beveiliging was onderzocht waarom [verzoeker] niet op zijn werk verschenen was.
Trigion Beveiliging had een gewichtige reden voor het weigeren van het verlof
4.5.
Trigion Beveiliging had een gewichtige reden voor de weigering van de verlofaanvraag van [verzoeker] . Daarvan is sprake als de goedkeuring van een verzoek om verlof de bedrijfsvoering ernstig kan verstoren. [3] Het verzoek is pas heel laat ingediend, ver na de verplichte datum van aanvragen van de zomervakantie en na toewijzing van de aangevraagde verlofaanvragen. Trigion Beveiliging heeft voldoende toegelicht dat er in de zomerperiode veel diensten gedraaid moeten worden en dat er zonder verlof al sprake was van onderbezetting. Dat [verzoeker] nodig was op het werk in die periode is door Trigion Beveiliging voldoende aangetoond. Trigion Beveiliging heeft ook gezocht naar mogelijkheden om [verzoeker] verlof te kunnen verlenen voor de Hadj. Bovendien ging het niet om een kortdurende afwezigheid van [verzoeker] , maar om verlof voor bijna zes weken, aansluitend op de al geplande vakantie.
4.6.
Trigion Beveiliging heeft ook onderbouwd dat het een verkeerd signaal zou afgeven voor collega’s, wiens verlofaanvragen voor die periode ook geweigerd waren, vanwege onderbezetting. Collega’s zouden vervolgens extra diensten moeten draaien om de afwezigheid van [verzoeker] op te vangen. Tot slot speelt ook een rol dat [verzoeker] in de periode januari t/m april 2025 in totaal slechts acht dagen heeft gewerkt en de overige dagen verlof had en dat hij pas korte tijd in dienst was bij Trigion Beveiliging.
4.7.
Dit alles brengt met zich mee dat het belang van Trigion Beveiliging bij afwijzing van de verlofaanvraag voldoende zwaarwegend is in verhouding tot het belang van [verzoeker] bij het kunnen opnemen van verlof. Bij het laatste wordt ten nadele van
[verzoeker] meegewogen dat hij ook niet voldoende verlofdagen had voor een verlof als door hem aangevraagd.
Het ontslag op staande voet was proportioneel
4.8.
Gelet op het onderzoek dat Trigion Beveiliging voorafgaand aan het ontslag op staande voet heeft gedaan, de weloverwogen afwijzing van de verlofaanvraag en de andere, hierboven geschetste omstandigheden van het geval is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag op staande voet proportioneel is geweest en dat er in de gegeven omstandigheden niet van Trigion Beveiliging kon worden verwacht dat zij een minder zwaar middel zou zetten.
Het is niet komen vast te staan dat er sprake was van overmacht
4.9.
[verzoeker] stelt dat er sprake was van overmacht. In de eerste plaats vóór zijn vertrek, omdat door familie, buiten zijn medeweten om, geregeld is dat hij op bedevaart kon gaan. Hierdoor en omdat deelname aan de Hadj op basis van een loting werkt, wist [verzoeker] pas eind april 2025 dat hij ingeloot was voor de Hadj, zo heeft hij ter zitting gesteld. Volgens [verzoeker] werd alles via een organisatie geregeld en heeft familie voor hem de benodigde documenten aangeleverd. Ook was er voor vertrek al veel geld (ruim € 24.000,00) betaald. [verzoeker] stelt dat het zijn religieuze plicht is om de Hadj te lopen. Bovendien stelt hij dat het zijn familiale plicht was om zijn moeder te begeleiden bij de Hadj, omdat vrouwen verplicht moeten worden vergezeld door een mannelijke begeleider. Volgens [verzoeker] stond hij daarom onder druk, aan de ene kant om zijn religieuze en familiale plicht na te komen en het al betaalde bedrag te verliezen en aan de andere kant om zijn verplichting op het werk na te komen.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker] onvoldoende heeft onderbouwd dat er vóór de reis sprake was van overmacht. [verzoeker] heeft onvoldoende onderbouwd dat alles buiten zijn medeweten om is geregeld en hij heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat het genoemde bedrag al betaald was of dat de reis niet geannuleerd kon worden. Indien er zoals hij stelt eind april na de loting pas betaald is, had hij ook voor de betaling met zijn werkgever kunnen overleggen. De omstandigheden die hij aanvoert komen bovendien voor zijn rekening en risico en zorgen niet dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.
4.11.
In de tweede plaats was er volgens [verzoeker] sprake van overmacht, omdat er tegen hem een uitreisverbod gold in Syrië. Volgens [verzoeker] mocht hij daarna alleen het land verlaten als hij eerst de Hadj zou lopen. Trigion Beveiliging betwist dit. Trigion Beveiliging wijst op een eerdere versie van het door [verzoeker] ingediende verzoekschrift waarin hij schrijft dat er een uitreisverbod tegen hem gold vanwege een conservatoir beslag waarmee hij niet bekend was. Nadat hij een bedrag had betaald, mocht hij zijn reis vervolgen.
4.12.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er sprake was van overmacht bij [verzoeker] toen hij in Syrië was. [verzoeker] heeft geen stukken overgelegd waaruit de overmachtssituatie blijkt en dat had van hem wel verwacht mogen worden, gelet op de gemotiveerde betwisting van Trigion Beveiliging. Voor zover er al sprake was van overmacht, heeft dit alleen van 19 tot 27 mei 2025 geduurd.Niet goed voorstelbaar is dat [verzoeker] , zoals hij stelt, wel voor de Hadj mocht afreizen naar het buitenland en toen niet naar Nederland terug had kunnen gaan. Maar in ieder geval had hij er na aankomst in Saoedi-Arabië op 27 mei 2025 voor kunnen kiezen om direct terug naar Nederland te komen en zich te melden bij Trigion Beveiliging. Dat heeft [verzoeker] niet gedaan. Bovendien komt het niet tijdig kunnen terugreizen zonder meer voor rekening en risico van [verzoeker] , omdat [verzoeker] wist of kon weten dat hij niet op tijd terug in Nederland zou zijn voor zijn dienst op 22 mei 2025. [verzoeker] is immers op 19 mei 2025 naar Syrië is afgereisd en daar op 20 mei 2025 is aangekomen. Dat [verzoeker] van plan was om op 21 mei 2025 terug te vliegen naar Nederland om op tijd op het werk te verschijnen is onwaarschijnlijk en [verzoeker] heeft ook geen stukken overgelegd waaruit dit blijkt.
Het recht op godsdienstvrijheid en familieleven is niet geschonden
4.13.
[verzoeker] stelt ook dat het ontslag op staande voet in strijd is met zijn recht op godsdienstvrijheid en het recht op familieleven. Daar gaat de kantonrechter niet in mee. Trigion Beveiliging heeft namelijk aantoonbaar rekening gehouden met de religieuze belangen van [verzoeker] . Trigion Beveiliging heeft toegezegd dat indien hij zijn verlof tijdig indient, [verzoeker] voor het volgende jaar verlof krijgt voor de bedevaart. Ook is [verzoeker] herhaaldelijk gewaarschuwd voor de eventuele gevolgen van het nemen van verlof zonder toestemming. Het recht op familieleven strekt bovendien niet zo ver dat een werknemer mag verwachten dat hij, met uitzondering van de bijzondere verlofregels, op zeer korte termijn voor een lange periode verlof op mag en kan nemen. Zeker niet bij een tekort aan vakantiedagen voor zo’n langdurig verlof.
Conclusie
4.14.
Het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen, omdat het ontslag rechtsgeldig is.
[verzoeker] moet de proceskosten in het verzoek betalen
4.15.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] , omdat [verzoeker] overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van Trigion Beveiliging worden begroot op € 949,00 (€ 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.
4.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beoordeling van de tegenverzoeken

5.1.
Trigion Beveiliging heeft tegenverzoeken ingediend. Trigion Beveiliging verzoekt de kantonrechter te verklaren voor recht dat het op 28 mei 2025 gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Dit verzoek zal, gelet op wat er eerder is overwogen, worden toegewezen.
5.2.
Trigion Beveiliging stelt verder dat uit de eindafrekening is gebleken dat [verzoeker] een negatief verlofsaldo had en hij daarom nog € 487,91 netto aan Trigion Beveiliging moet betalen. Trigion Beveiliging verzoekt betaling van dit bedrag, plus de wettelijke rente. [verzoeker] heeft niet betwist dat er ten tijde van het ontslag een negatief verlofsaldo bestond. Aangezien hij na het toegestane verlof weer gedurende langere tijd zou werken en het saldo beperkt van omvang was, valt Trigion Beveiliging terzake van het ontstaan daarvan geen verwijt te maken en er is niets aangevoerd om dit voor rekening en risico van Trigion Beveiliging te laten. [verzoeker] heeft alleen gesteld dat dit verzoek moet worden afgewezen omdat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven. Aangezien hierboven is vastgesteld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven en de hoogte van het bedrag niet is betwist, zal dit verzoek worden toegewezen. Trigion Beveiliging verzoekt ook de wettelijke rente over dit bedrag, vanaf 28 mei 2025. Trigion Beveiliging heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij [verzoeker] heeft aangeschreven voor betaling van dit bedrag, zodat [verzoeker] in verzuim is met betaling hiervan. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van deze beschikking.
5.3.
Trigion Beveiliging heeft tot slot een voorwaardelijk tegenverzoek ingediend voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval dat zou worden geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Omdat aan de voorwaarde voor dit tegenverzoek niet is voldaan, zal op dit voorwaardelijke tegenverzoek niet worden beslist.
De proceskosten in het tegenverzoek worden op nihil gesteld
5.4.
Omdat [verzoeker] overwegend ongelijk krijgt, moet hij de proceskosten in het tegenverzoek betalen. Gelet op de nauwe samenhang in de behandeling van het verzoek en het tegenverzoek en omdat in het zelfstandig tegenverzoek niet is gebleken van kosten of werkzaamheden ten aanzien van het tegenverzoek die voor aparte vergoeding in aanmerking komen, worden die kosten op nihil begroot.

6.De beslissing

De kantonrechter
op het verzoek
6.1.
wijst het verzoek af,
6.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verzoeker] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [4] ,
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af,
op het tegenverzoek
6.6.
verklaart voor recht dat het op 28 mei 2025 gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is,
6.7.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van € 487,91 netto aan onverschuldigd betaald salaris aan Trigion Beveiliging, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW als het bedrag niet binnen veertien dagen na aanschrijving is betaald,
6.8.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, aan de zijde van Trigion Beveiliging tot vandaag vastgesteld op nihil,
6.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.F.A. van Buitenen en in haar afwezigheid in het openbaar uitgesproken door mr. M. Ramsaroep op 17 november 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Artikel 7:678 lid 1 BW.
3.Artikel 7:638 lid 2 BW.
4.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.