ECLI:NL:RBMNE:2025:6204

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
10863754 e.v.
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • mr. K. de Meulder
  • V.O. de Wilde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van recht bij verkeersboetes en de rol van financiële draagkracht

In deze zaak zijn administratieve sancties opgelegd aan verschillende betrokkenen voor verkeersovertredingen uit 2022. De officier van justitie heeft de administratief beroepen van de betrokkenen ongegrond verklaard, waarna zij beroep hebben ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 3 november 2025, maar de betrokkenen en hun gemachtigde waren niet aanwezig. De kantonrechter heeft het onderzoek gesloten en twee weken later uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelt dat de verplichting tot zekerheidstelling voor de betaling van de boete niet mag belemmeren dat iemand toegang heeft tot een onafhankelijke rechter. Echter, in deze zaken is geen zekerheid gesteld, wat leidt tot de conclusie dat de beroepen niet-ontvankelijk verklaard moeten worden. De kantonrechter wijst op de werkwijze van de gemachtigde, die belastend is voor de zittingscapaciteit van de rechtbank, en concludeert dat er sprake is van misbruik van recht. De beslissing is genomen op 17 november 2025, waarbij de kantonrechter geen proceskostenveroordeling oplegt, omdat er geen kosten zijn gemaakt door de officier van justitie die voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
zittingsplaats Almere
zaaknummers: 10863754, 10871885, 10871897, 10886280, 10886295, 10886319
CJIB-nummers: 249439364, 253777988, 254074439, 250846600, 251566595, 253356120
beslissing van de kantonrechter van 17 november 2025 en proces-verbaal van de zitting van 3 november 2025
inzake

[betrokkene 1] uit [plaats 1] ;

[betrokkene 2]uit [plaats 2] ;
[betrokkene 3], gevestigd in [vestigingsplaats] ;
[betrokkene 4]uit [plaats 1] ;
[betrokkene 5]uit [plaats 3] ;
[betrokkene 6]uit [plaats 4] ;
hierna te noemen: de betrokkenen,
gemachtigde: N.G.A. Voorbach.

Inleiding

Aan de betrokkenen zijn administratieve sancties opgelegd van verschillende bedragen. De boetes zijn opgelegd voor verschillende verkeersovertredingen uit 2022.
De officier van justitie heeft de administratief beroepen van de betrokkenen ongegrond verklaard.
Tegen de beslissing van de officier van justitie hebben de betrokkenen beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft de zaken behandeld op de zitting van 3 november 2025. De betrokkenen en hun gemachtigde waren niet aanwezig. Namens de officier van justitie was een zittingsvertegenwoordiger aanwezig.
De kantonrechter heeft het onderzoek op de zitting gesloten en twee weken later uitspraak gedaan.

Beoordeling

1. Iemand die beroep instelt tegen een verkeersboete moet zekerheid stellen voor de betaling van die boete en de administratiekosten. In deze zaken is dat niet gebeurd.
2. De verplichting tot zekerheidstelling mag het fundamentele recht op toegang tot een onafhankelijke rechter niet belemmeren. Als de financiële situatie van een betrokkene die toegang belemmert, is de verplichting tot zekerheidstelling in strijd met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Een betrokkene moet in de gelegenheid worden gesteld om op een zitting toe te lichten waarom het stellen van zekerheid zijn of haar financiële draagkracht te boven gaat.
3. In de beroepschriften staat steeds de volgende passage: “
Betrokkene beschikt over onvoldoende financiële middelen tijdig zekerheid te stellen. Daarom verzoek ik u de zekerheid op nihil te stellen.
4. De griffier van de rechtbank heeft in de uitnodigingen voor de zitting opgenomen dat op de zitting kan worden toegelicht waarom het stellen van zekerheid de financiële draagkracht van de betrokkene te boven gaat. Daarbij is verzocht om stukken waaruit de financiële draagkracht blijkt, waaronder een inkomensverklaring, mee te nemen naar de zitting.
5. Noch de betrokkenen, noch hun gemachtigde was op de zitting aanwezig om een toelichting te geven over hun financiële draagkracht. Uit een eerdere zitting is de kantonrechter bekend met de werkwijze van het kantoor van de gemachtigde. De passage over het ontbreken van financiële middelen staat standaard in ieder beroepschrift. Als het kantoor een uitnodiging voor een zitting krijgt met een verzoek om de financiële draagkracht te onderbouwen, wordt dat per e-mail aan de cliënt voorgelegd.
6. De kantonrechter overweegt dat de werkwijze van de gemachtigde zeer belastend is voor de zittingscapaciteit van de rechtbank. Draagkrachtverweren worden vrijwel nooit onderbouwd, maar wel gehandhaafd. Als een draagkrachtverweer wordt afgewezen, moet gelegenheid worden geboden tot het alsnog stellen van zekerheid, waarna de zaak opnieuw op een zitting wordt gepland. Dit leidt er vrijwel nooit toe dat alsnog zekerheid wordt gesteld, zodat een beroep na een tweede zitting om die reden niet-ontvankelijk wordt verklaard. Op deze manier gaan er twee zittingen verloren aan beroepen die niet inhoudelijk worden behandeld omdat geen zekerheid wordt gesteld. Op de zitting van 27 oktober 2025 waren 10 zaken van deze gemachtigde gepland, waarbij in deze 6 zaken geen zekerheid is gesteld en een ongemotiveerd draagkrachtverweer is gehandhaafd.
7. De kantonrechter ziet aanleiding om te beoordelen of sprake is van misbruik van recht namens de betrokkenen.
8. Op grond van artikel 3:13, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (het BW) kan degene aan wie een bevoegdheid toekomt, deze niet inroepen voor zover hij deze misbruikt. Op grond van het tweede lid kan een bevoegdheid onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of ingeval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen. Op grond van artikel 3:15 van het BW vindt artikel 3:13 toepassing buiten het vermogensrecht voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daar niet tegen verzet.
9. Deze bepalingen brengen met zich dat de bevoegdheid om een bestuursrechtelijk rechtsmiddel in te stellen niet kan worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Deze bepalingen verzetten zich daarom tegen inhoudelijke behandeling van een bestuursrechtelijk rechtsmiddel dat misbruik van recht omvat en bieden een wettelijke grondslag voor niet-ontvankelijkverklaring van een zodanig rechtsmiddel. Daarvoor zijn zwaarwichtige gronden vereist. Van misbruik van recht is sprake als een belanghebbende rechtsmiddelen heeft ingesteld waarvan hij geacht moet worden te weten dat die evident geen kans van slagen hebben. De kantonrechter verwijst naar de vaste rechtspraak hierover, bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3447.
10. De financiële draagkracht van een betrokkene kan alleen aanleiding geven om de verplichting tot zekerheidstelling te laten vervallen, als een verzoek daartoe is onderbouwd aan de hand van de persoonlijke situatie van de betrokkene. In deze zaken is geen enkele onderbouwing gegeven, ondanks verzoeken daartoe. De kantonrechter oordeelt dat het handhaven van de draagkrachtverweren onder deze omstandigheden evident kansloos is. De kantonrechter betrekt hierbij dat deze verweren zijn gevoerd door een professionele rechtsbijstandverlener die veel ervaring heeft met dit soort zaken.
10. De kantonrechter komt tot de conclusie dat sprake is van misbruik van recht, waarbij het handelen van de gemachtigde is toe te rekenen aan de betrokkenen. De beroepen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard.
12. De kantonrechter stelt met de gemachtigde vast dat niet binnen een redelijke termijn uitspraak is gedaan, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Grondwet. Omdat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling van de sancties, volstaat hij met deze vaststelling. De kantonrechter merkt hierbij op dat er bij deze rechtbank duizenden zaken over verkeersboetes wachten op behandeling. Het is zeer ongewenst dat mensen zo lang moeten wachten op een uitkomst in hun zaak. Mensen die misbruik maken van het recht om naar de kantonrechter te stappen, zorgen ervoor dat andere mensen nog langer moeten wachten.
13. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Misbruik van recht is een reden om de betrokkenen te veroordelen in de kosten van de officier van justitie, maar het is niet gebleken dat de officier van justitie proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De kantonrechter verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is genomen door mr. K. de Meulder, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare zitting van 17 november 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier, de kantonrechter,
V.O. de Wilde mr. K. de Meulder
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij
de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Strafrecht,
locatie Lelystad, o.v.v. Mulderzaken, postbus 2035, 8203 AA Lelystad.
Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending proces-verbaal: