ECLI:NL:RBMNE:2025:6205
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen administratieve sanctie wegens gebrek aan beroepsgronden
In deze zaak is aan de betrokkene een administratieve sanctie van € 350,00 opgelegd voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden op 7 oktober 2022 in Almere. De officier van justitie heeft het administratief beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene beroep heeft ingesteld bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 27 oktober 2025, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet inhoudelijk op de boete of de beslissing van de officier van justitie inging, maar enkel het recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn aanhaalde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroepschrift geen beroepsgronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar deed dit niet. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het inroepen van het recht op een eerlijk proces geen direct verband houdt met de administratieve sanctie zelf. Hierdoor verklaarde de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk, omdat er geen inhoudelijke beroepsgronden waren ingediend. De kantonrechter merkte op dat de betrokkene weliswaar had vastgesteld dat er niet binnen een redelijke termijn uitspraak was gedaan, maar dat dit niet leidde tot een matiging van de sanctie, aangezien de ontvankelijkheidsvereisten niet waren vervuld. De beslissing is genomen door mr. K. de Meulder en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op de openbare zitting.