In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie van € 250,00 voor het negeren van een rood verkeerslicht op 5 september 2022 in Hilversum. De betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde M. Rijnbout LLM, ontkende de gedraging zonder verdere toelichting. De officier van justitie had het administratief beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene beroep instelde bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 27 oktober 2025 waren de betrokkene en de gemachtigde afwezig, terwijl een zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was. De kantonrechter constateerde dat de auto van de betrokkene de radardetectie van de roodlichtcamera had geactiveerd, met foto’s als bewijs. De kantonrechter oordeelde dat de beroepsgrond van de gemachtigde evident kansloos was, vooral gezien de ervaring van de gemachtigde met dergelijke zaken. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van misbruik van recht, waarbij de gemachtigde te kwader trouw de bevoegdheid om beroep in te stellen had aangewend. De kantonrechter verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en merkte op dat er duizenden zaken over verkeersboetes wachten op behandeling, wat de noodzaak van een efficiënte rechtsgang onderstreept. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat niet was gebleken dat de officier van justitie kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.