In deze zaak heeft de gemeente Nieuwegein een huurovereenkomst met [gedaagde] opgezegd, omdat zij de winkelruimte dringend nodig heeft voor de herontwikkeling naar een wooncomplex. De gemeente heeft de huurovereenkomst opgezegd per 30 november 2025 en vordert dat [gedaagde] de winkelruimte uiterlijk op 31 december 2025 ontruimt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegging rechtsgeldig is, omdat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat zij het gehuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik, zoals bedoeld in artikel 7:296 lid 1 sub b BW. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, maar partijen moeten zich nog uitlaten over de hoogte van de schadeloosstelling die de gemeente aan [gedaagde] moet betalen. De kantonrechter heeft bepaald dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat [gedaagde] de winkelruimte moet ontruimen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De zaak wordt op 17 december 2025 opnieuw behandeld voor een nieuwe berekening van de schadeloosstelling.