ECLI:NL:RBMNE:2025:6227
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van Ziektewetuitkering en beoordeling van dringende redenen
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die ziek uitgevallen was met psychische klachten, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de terugvordering van een te hoge Ziektewetuitkering. Eiseres ontving vanaf 1 februari 2023 een uitkering op basis van de Ziektewet, maar ontving in de periode van 24 juli 2023 tot 5 januari 2024 170% van haar dagloon, wat meer was dan waar zij recht op had. Het Uwv besloot op 13 februari 2024 dat eiseres het te veel ontvangen bedrag van €11.381,48 moest terugbetalen. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv bleef bij zijn standpunt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, omdat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoonde. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en de rol van het Uwv in de terugvordering. Desondanks bleef de terugvordering in stand, omdat het Uwv met een belangenafweging kwam die de rechtbank als deugdelijk en evenwichtig beschouwde. Eiseres kreeg recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, maar haar verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het Uwv om bij terugvorderingen een zorgvuldige belangenafweging te maken, vooral in situaties waarin persoonlijke omstandigheden van de betrokkene een rol spelen.