In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 9 januari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, ingediend op 17 mei 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 1 oktober 2024 in gebreke was gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 12 november 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 28 augustus 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.