In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar van 28 mei 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 9 januari 2025 uitspraak gedaan. Eiseres heeft op 26 november 2024 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van beide partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en is tot een oordeel gekomen.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen in gebreke gesteld op 25 oktober 2024, en heeft meer dan twee weken later, op 15 november 2024, beroep ingesteld. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken.
Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de Dienst Toeslagen moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 januari 2025.