De door de rechtbank vastgestelde gang van zaken
De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast.
Op 5 december 2021 vanaf 20.47 uur komen bij het Operatoneel Centrum drie 112-meldingen binnen over twee dronken Poolse mannen die auto’s zouden vernielen ter hoogte van de [adres] in [woonplaats] . Het Operationeel Centrum stuurt daarop twee politieauto’s naar dit adres.
Ter plaatse lijken de mannen, [benadeelde] en zijn broer [A] (hierna steeds te noemen: de mannen), inderdaad sterk onder invloed van alcohol te zijn en blijken ze een conflict te hebben met een buurman over het gebruik van een parkeerplaats in de buurt van hun woning.De mannen reageren direct dreigend en agressief op de politieambtenaren, door kwaad op hen af te lopen, dicht tegen hen aan te gaan staan en tegen hen te schreeuwen.
De politie probeert het conflict te de-escaleren door de mannen te verzoeken hun woning in te gaan, zodat op een later moment, als ze zijn ontnuchterd, het conflict verder kan worden besproken. De mannen reageren op dit verzoek met voortzetting van hun agressieve geschreeuw en gedrag tegenover de politieambtenaren. Ze komen intimiderend dichtbij met gebalde vuisten, proberen de politieambtenaren te duwen en maken vechtbewegingen, zoals een schijnkopstoot. De politieambtenaren trekken hierop hun wapenstok om de mannen van zich af te houden.
Vervolgens geven de politieambtenaren de mannen het bevel om hun woning in te gaan, en waarschuwen zij hen meermalen dat als de mannen hier geen gehoor aan geven, de politieambtenaren geweld zullen gaan gebruiken. Dit heeft geen effect op het gedrag van de mannen. Zij blijven agressief de confrontatie met de politie zoeken. Aangever [benadeelde] roept bijvoorbeeld: “Come here, I am ready, beat me”.
Het geheel wordt gadegeslagen door een groot aantal buurtbewoners, die er bij de politie op aandringen de mannen aan te houden, omdat zij bang zijn dat, als de politie weer is vertrokken, de mannen weer door zullen gaan met het verstoren van de openbare orde.
Omdat de de-escalatie niet blijkt te werken, besluiten de vier politieambtenaren nadere assistentie aan te vragen. Even later komen daardoor nog vijf politieambtenaren ter plaatse. Ook de verdachte krijgt dan via de meldkamer een oproep om te gaan assisteren.
De mannen gaan uiteindelijk, na ongeveer een half uur schreeuwen en dreigen, hun woning in, maar kort daarna, als de politie aanstalten maakt om te vertrekken, komen zij weer naar buiten. Ze gaan verder met het schreeuwen tegen de politieambtenaren het maken van vechtbewegingen en het uitdagen van de politieambtenaren, bijvoorbeeld door “come on, come on” te roepen.
De verdachte is inmiddels ook ter plaatse en hoort al het geschreeuw van een afstandje en via zijn portofoon.
Vervolgens zegt verbalisant [verbalisant 1] tegen de mannen, dat zij één minuut krijgen om hun woning weer in te gaan. Doen zij dat niet, dan zullen zij worden aangehouden voor het verstoren van de openbare orde. Dit heeft geen effect op het gedrag van de mannen. Ze gaan door met schreeuwen, het aannemen van een gevechtshouding met gebalde vuisten en het duwen van de politieambtenaren.
Verbalisant [verbalisant 1] deelt de mannen vervolgens mee dat ze zijn aangehouden. Dit heeft geen effect op het gedrag van de mannen. Ze blijven de confrontatie met de politieambtenaren aangaan door neus-aan-neus met ze te gaan staan en tegen ze te schreeuwen.
Hulpofficier van justitie [hulpofficier van justitie] , die ter plaatse als officier van dienst de leiding heeft, geeft de verdachte dan de opdracht om met zijn diensthond te assisteren bij de aanhouding van de mannen. Hij vreest namelijk dat anders de politieambtenaren die betrokken zijn bij de aanhouding gewond kunnen raken, gelet op het postuur van de mannen, hun agressie naar de politie en mate van dronkenschap. Hij hoopt dat het tonen van de diensthond ertoe zal leiden dat de mannen hun verzet tegen de aanhouding zullen staken.
De verdachte loopt daarop, op aanwijzing van [hulpofficier van justitie] , met zijn diensthond naar de mannen toe en sommeert hen naar de politie te luisteren, omdat anders geweld zal worden gebruikt. Dit heeft geen effect op het gedrag van de mannen, zij blijven zich verzetten tegen hun aanhouding.
De verdachte en andere politieambtenaren geven de mannen vervolgens meerdere harde klappen met hun wapenstok, maar het gedrag van de mannen blijft ongewijzigd, zij blijven zich verzetten tegen hun aanhouding.
Meerdere politieambtenaren waarschuwen hierna dat pepperspray zal worden ingezet. Kort daarop zetten de politieambtenaren [hulpofficier van justitie] , [verbalisant 1] en [verbalisant 2] inderdaad pepperspray in tegen de mannen, maar ook dit heeft geen effect op hun agressieve gedrag.
De verdachte en de andere politieambtenaren geven de mannen dan nog enkele klappen met hun wapenstok, maar het gedrag van de mannen blijft ongewijzigd. Zij blijven zich verzetten tegen hun aanhouding.
De verdachte voelt zich vervolgens naar eigen zeggen zodanig bedreigd door de dronken mannen, dat hij zijn diensthond in het linker onderbeen van een van hen, aangever [benadeelde] , laat bijten.
Hierna lukt het de verbalisanten, na een worsteling, om de twee mannen aan te houden en te boeien.
Later blijkt dat [benadeelde] bijtwonden in zijn linker onderbeen heeft opgelopen en daarnaast verschillende blauwe plekken op zijn armen en bovenbenen.
De door de mannen op 5 december 2021 begane strafbare feiten, worden later afgedaan met sancties voor openbare dronkenschap.
5. Wat kan er bewezen worden?