ECLI:NL:RBMNE:2025:6501

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
11484506
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van recht bij verkeersboete en niet-ontvankelijkheid van beroep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 december 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie van € 250,00, opgelegd voor het rijden over een puntstuk op 14 februari 2023 in Utrecht. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. I.N.D.J. Rissema, heeft het administratief beroep ongegrond verklaard door de officier van justitie. Tijdens de zitting op 18 november 2025 waren de betrokkene en haar gemachtigde niet aanwezig, terwijl een zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was. De kantonrechter heeft het onderzoek gesloten en twee weken later uitspraak gedaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de enige beroepsgrond die door de gemachtigde is aangevoerd, een algemene ontkenning van de gedraging was, die niet verder onderbouwd was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze ontkenning evident kansloos was, vooral gezien het feit dat de beroepsgrond werd ingediend door een ervaren rechtsbijstandverlener. De kantonrechter heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van misbruik van recht. Op basis van artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek kan een bevoegdheid niet worden ingeroepen als deze wordt misbruikt. De kantonrechter concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de betrokkene geen gegronde argumenten heeft aangedragen en het beroep evident geen kans van slagen had.

De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat er bij de rechtbank duizenden zaken over verkeersboetes wachten op behandeling, en dat het misbruik van recht door de betrokkene en haar gemachtigde leidt tot onnodige vertraging voor andere zaken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gebleken dat de officier van justitie kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: 11484506
CJIB-nummer: 255788620
beslissing van de kantonrechter van 2 december 2025 en proces-verbaal van de zitting van 18 november 2025
inzake

[betrokkene] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: de betrokkene,
gemachtigde: mr. I.N.D.J. Rissema.

Inleiding

Aan de betrokkene is een administratieve sancties opgelegd van € 250,00. De boete is opgelegd - kort gezegd - voor het rijden over een puntstuk, op 14 februari 2023 in Utrecht.
De officier van justitie heeft het administratief beroep van de betrokkene ongegrond verklaard.
Tegen de beslissing van de officier van justitie heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 18 november 2025. De betrokkene en haar gemachtigde waren niet aanwezig. Namens de officier van justitie was een zittingsvertegenwoordiger aanwezig.
De kantonrechter heeft het onderzoek op de zitting gesloten en twee weken later uitspraak gedaan.

Beoordeling

1. In het beroepschrift staat:

Namens betrokkene stel ik beroep in tegen de beslissing van de officier van justitie in de zaak met bovengenoemd CJIB-nummer.
Betrokkene ontkent de gedraging en verzoekt u om de op de zaak betrekking hebbende stukken, waaronder een foto van de gedraging, te verstrekken ingevolge artikel 11 lid 5 Wahv. Ook verzoekt betrokkene u om diens gemachtigde, na ontvangst van de hiervoor bedoelde stukken, een nadere termijn te verlenen voor het aanvullen van de gronden van dit beroep.
Voorts verzoekt betrokkene u om de officier van justitie te veroordelen om de proceskosten van de betrokkene te vergoeden.
2. De griffier van de rechtbank heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de gemachtigde verstrekt. Er zijn geen nieuwe beroepsgronden ingediend en de ontkenning van de gedraging is daarna niet nader onderbouwd.
3. De kantonrechter ziet aanleiding om te beoordelen of sprake is van misbruik van recht namens de betrokkene.
4. Op grond van artikel 3:13, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (het BW) kan degene aan wie een bevoegdheid toekomt, deze niet inroepen voor zover hij deze misbruikt. Op grond van het tweede lid kan een bevoegdheid onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of ingeval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen. Op grond van artikel 3:15 van het BW vindt artikel 3:13 toepassing buiten het vermogensrecht voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daar niet tegen verzet.
5. Deze bepalingen brengen met zich dat de bevoegdheid om een bestuursrechtelijk rechtsmiddel in te stellen niet kan worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Deze bepalingen verzetten zich daarom tegen inhoudelijke behandeling van een bestuursrechtelijk rechtsmiddel dat misbruik van recht omvat en bieden een wettelijke grondslag voor niet-ontvankelijkverklaring van een zodanig rechtsmiddel. Daarvoor zijn zwaarwichtige gronden vereist. Van misbruik van recht is sprake als een belanghebbende rechtsmiddelen heeft ingesteld waarvan hij geacht moet worden te weten dat die evident geen kans van slagen hebben. De kantonrechter verwijst naar de vaste rechtspraak hierover, bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3447.
6. De kantonrechter overweegt dat uit het zaaksoverzicht volgt dat de verkeersovertreding door verbalisanten is vastgesteld. De enige beroepsgrond die de gemachtigde van de betrokkene aanvoert, is een algemene ontkenning van de gedraging. Deze ontkenning is niet onderbouwd of toegespitst op de gegevens uit het zaaksoverzicht. De gemachtigde is niet naar de zitting gekomen om de ontkenning van de gedraging toe te lichten. De kantonrechter oordeelt dat deze beroepsgrond zonder toelichting evident kansloos is. De kantonrechter betrekt hierbij dat de beroepsgrond is aangevoerd door een professionele rechtsbijstandverlener die veel ervaring heeft met dit soort zaken.
7. De kantonrechter komt tot de conclusie dat sprake is van misbruik van recht, waarbij het handelen van de gemachtigde is toe te rekenen aan de betrokkene. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.
8. De kantonrechter stelt met de gemachtigde vast dat niet binnen een redelijke termijn uitspraak is gedaan, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Grondwet. Omdat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling van de sancties, volstaat hij met deze vaststelling. De kantonrechter merkt hierbij op dat er bij deze rechtbank duizenden zaken over verkeersboetes wachten op behandeling. Het is zeer ongewenst dat mensen zo lang moeten wachten op een uitkomst in hun zaak. Mensen die misbruik maken van het recht om naar de kantonrechter te stappen, zorgen ervoor dat andere mensen nog langer moeten wachten.
9. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Misbruik van recht is een reden om de betrokkene te veroordelen in de kosten van de officier van justitie, maar het is niet gebleken dat de officier van justitie proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is genomen door mr. K. de Meulder, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare zitting van 2 december 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier, de kantonrechter,
H.A. van Gastel mr. K. de Meulder
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij
de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Strafrecht,
locatie Lelystad, o.v.v. Mulderzaken, postbus 2035, 8203 AA Lelystad.
Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending proces-verbaal: