ECLI:NL:RBMNE:2025:6866

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2025
Publicatiedatum
22 december 2025
Zaaknummer
11823976 \ MC EXPL 25-4366
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering bemiddelingskosten voor zorg met afwijzing van rente en incassokosten door gebrek aan algemene voorwaarden

In deze zaak vordert [eiseres] B.V. betaling van bemiddelingskosten van € 1.801,27 van [gedaagden], die deze factuur niet heeft betaald. [gedaagden] betwist de juistheid van de factuur en vordert betaling van een lager bedrag van € 1.724,25. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagden] dit bedrag moet betalen, maar wijst de gevorderde rente en incassokosten af omdat [eiseres] de toepasselijke algemene voorwaarden niet heeft overgelegd. Hierdoor kan de kantonrechter niet beoordelen of er onredelijke bedingen in de voorwaarden zijn opgenomen. De proceskosten worden toegewezen aan [eiseres], omdat [gedaagden] in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 10 december 2025 door mr. D.A. van Steenbeek.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11823976 \ MC EXPL 25-4366
Vonnis van 10 december 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
in [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Bazuin & Partners Gerechtsdeurwaarders,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

en
2.
[gedaagde sub 2],
beiden in [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend bij de heer [gemachtigde] , zoon van [gedaagden]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte van [eiseres] .
1.2.
Daarna is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] bemiddelt sinds 2023 voor [gedaagden] in de zorgondersteuning die [gedaagden] nodig heeft. [eiseres] berekent daarvoor een bemiddelingsloon. [gedaagden] heeft een factuur voor dat loon van € 1.801,27 van 1 januari 2025 niet betaald. Volgens [gedaagden] klopt die factuur niet. [gedaagden] vordert betaling van de factuur nu in deze procedure, met nevenvorderingen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagden] € 1.724,25 moet betalen, plus de proceskosten.

3.De beoordeling

[gedaagden] moet € 1.724,25 van de factuur betalen
3.1.
Volgens [gedaagden] is hij het bemiddelingsloon voor (een gedeelte van) de zorg op de tweede kerstdag van 2024 niet verschuldigd. [eiseres] (zo voert [gedaagden] aan) heeft toen na uitval van een verpleegkundige niet behoorlijk voor vervanging gezorgd. [gedaagden] wil € 1.724,25 betalen en gaat niet akkoord met het meerdere (€ 77,02). De kantonrechter begrijpt dat [eiseres] daarmee nu akkoord gaat, althans voert zij niets aan waaruit het tegendeel blijkt. De hoofdsom wordt daarom toegewezen voor € 1.724,25.
De rente en buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
3.2.
Op de bemiddelingsovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. [eiseres] verwijst namelijk naar die voorwaarden in de dagvaarding en in de bemiddelingsovereenkomst [1] . [gedaagden] is een consument. De kantonrechter moet daarom ambtshalve beoordelen of in de toepasselijke algemene voorwaarden wellicht een of meerdere contractuele regelingen zijn opgenomen over de verschillende onderdelen van de vordering, en zo ja, of die regelingen onredelijk bezwarend zijn. Omdat [eiseres] die voorwaarden niet heeft overgelegd, kan de kantonrechter zijn ambtshalve taak op dit punt niet uitvoeren. Daaraan moeten consequenties verbonden worden. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat voor de gevorderde hoofdsom een beding in de voorwaarden opgenomen. Daarom zal de consequentie beperkt worden tot de buitengerechtelijke incassokosten en rente. Die gevorderde vergoedingen zullen bij wijze van sanctie worden afgewezen, ook al zijn deze vergoedingen in deze procedure gebaseerd op wettelijke bepalingen.
[gedaagden] moet de proceskosten betalen
3.3.
[gedaagden] is het meest in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [gedaagden] voert aan dat hij (zo begrijpt de kantonrechter dat betoog) ten onrechte zou zijn gedagvaard, omdat [gedaagden] de factuur alleen niet heeft betaald omdat deze onjuist zou zijn. Dat gaat niet op. Dat [gedaagden] een lager bedrag dan het factuurbedrag moet betalen, is pas in deze procedure vastgesteld. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
146,43
- griffierecht
385,00
- salaris gemachtigde
510,00
(2,5 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.143,43

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.724,25,
4.2.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten van € 1.143,43, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2025.
RW1368

Voetnoten

1.Productie 1 van [eiseres]