ECLI:NL:RBMNE:2025:6870

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2025
Publicatiedatum
22 december 2025
Zaaknummer
11811842 \ MC EXPL 25-4202
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake incassovordering voor 3D-printwerkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een incassovordering van [geopposeerde] B.V. tegen [opposant] B.V. [geopposeerde] had in opdracht van [opposant] 3D-printwerkzaamheden uitgevoerd en twee facturen gestuurd ter waarde van in totaal € 7.610,90. [opposant] heeft slechts één factuur van € 3.206,50 betaald, waarna [geopposeerde] in een verstekzaak [opposant] heeft veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag van € 5.159,65, inclusief incassokosten en rente. [opposant] ging in verzet tegen dit verstekvonnis, maar de kantonrechter heeft het verstekvonnis bekrachtigd. De kern van de zaak was of [opposant] akkoord was gegaan met de offerte van oktober 2023, waarvoor de factuur van € 4.404,10 was gestuurd. De kantonrechter oordeelde dat [opposant] inderdaad akkoord was gegaan met de offerte, ondanks dat deze niet ondertekend was. De rechter concludeerde dat de overeenkomst tot stand was gekomen en dat [opposant] de factuur moest betalen. Tevens werd [opposant] veroordeeld in de proceskosten van de verzetzaak, die zijn begroot op € 339,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11811842 \ MC EXPL 25-4202
Vonnis in verzet van 10 december 2025
in de zaak van
[geopposeerde] B.V.,
in [plaats] ,
oorspronkelijk eisende partij,
gedaagde partij in het verzet,
hierna te noemen: [geopposeerde] ,
gemachtigde: mr. E.M. Sunderman,
tegen
[opposant] B.V.,
in [plaats] ,
oorspronkelijk gedaagde partij,
eisende partij in het verzet,
hierna te noemen: [opposant] ,
gemachtigde: mr. H.M. Eijking,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van 30 april 2025 met kenmerk 11626720 MC EXPL 25-1955,
- de verzetdagvaarding (aan te merken als de conclusie van antwoord)
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Daarna is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[geopposeerde] heeft in opdracht van [opposant] 3D-printwerkzaamheden uitgevoerd. [geopposeerde] heeft voor haar werkzaamheden twee facturen gestuurd, samen € 7.610,90. [opposant] heeft na aanmaning één factuur betaald, € 3.206,50. In de verstekzaak is [opposant] veroordeeld tot betaling van (inclusief incassokosten en verschenen rente) € 5.159,65, plus de wettelijke rente over de andere factuur (€ 4.404,10), plus de proceskosten. [opposant] komt daartegen in verzet. De kantonrechter bekrachtigd het verstekvonnis en veroordeelt [opposant] in de proceskosten van de verzetzaak.

3.De beoordeling

[opposant] is akkoord gegaan met de offertes
3.1.
[geopposeerde] heeft twee offertes uitgebracht, namelijk één op 31 oktober 2023 [1] en één op 8 maart 2024 [2] . De factuur die [geopposeerde] heeft gestuurd voor de offerte van maart 2024 heeft [opposant] betaald (€ 3.206,50), dus dat is geen punt van discussie meer. Het gaat in deze zaak nog uitsluitend om de vraag of [opposant] akkoord is gegaan met de offerte van oktober 2023, waarvoor [geopposeerde] een factuur heeft gestuurd van € 4.404,10. Dat is het geval. [opposant] stelt namelijk eerst bij haar verzetdagvaarding letterlijk dat zij [geopposeerde] opdracht heeft gegeven op basis van die offerte. Bij haar conclusie van repliek in oppositie komt zij daarop terug, maar dat is niet geloofwaardig. Het feit dat de offerte van oktober 2023 niet door [opposant] ondertekend is zegt op zichzelf niets. Uit niets blijkt dat [opposant] zich voorafgaand aan de procedure op het standpunt heeft gesteld dat er überhaupt geen overeenkomst zou zijn, terwijl niet ter discussie staat dat [geopposeerde] in het kader van die offerte werkzaamheden heeft uitgevoerd en [opposant] daarmee akkoord was. Partijen hebben daarmee uitvoering gegeven aan de offerte en de overeenkomst is tot stand gekomen.
[opposant] moet de factuur van € 4.404,10 betalen
3.2.
[geopposeerde] heeft de factuur van € 4.404,10 gestuurd op basis van het onderdeel
“Optimalisatie model”van de offerte van oktober 2023. Die werkzaamheden omvatten volgens de offerte:
“Modelleren en iteraties in samenspraak met [opposant] om het ontwerp te optimaliseren voor 3D printen”. De kantonrechter begrijpt dat die werkzaamheden bestaan uit werkuren en niet uit een fysieke output. [opposant] voert aan dat zij nooit een model ontvangen heeft (wat [geopposeerde] overigens betwist), maar dat maakt voor de verschuldigdheid van de factuur dus niets uit. [opposant] voert aan dat uit de urenverantwoording die [geopposeerde] heeft overgelegd [3] zou blijken dat het in rekening gebrachte bedrag te hoog zou zijn. Maar [geopposeerde] wijst er terecht op dat het bedrag in de offerte een vaste prijs betreft, en die prijs niet afhankelijk is gesteld van het aantal te besteden uren. [opposant] moet dus de factuur betalen.
Het verstekvonnis wordt bekrachtigd en [opposant] moet de proceskosten betalen
3.3.
De conclusie voor de hoofdsom is dat [opposant] die is verschuldigd. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als onweersproken toewijsbaar. In dit geval betreft dat de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW. Ook de buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar. [geopposeerde] heeft voldoende aangetoond dat op dit punt werkzaamheden zijn verricht en het gevorderde bedrag (€ 755,55) is in overeenstemming met de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De slotsom is dat het verstekvonnis wordt bekrachtigd.
3.4.
[opposant] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van de verzetzaak betalen. De proceskosten van [geopposeerde] worden begroot op € 339,00 aan salaris gemachtigde (1 punt x tarief € 339,00).
4. De beslissing
De kantonrechter:
4.1.
bekrachtigt het verstekvonnis van 30 april 2025 met kenmerk 11626720 MC EXPL 25-1955,
4.2.
veroordeelt [opposant] in de proceskosten van € 339,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [opposant] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2025.
RW1368

Voetnoten

1.Productie 1 bij de oorspronkelijke dagvaarding
2.Productie 2 bij de oorspronkelijke dagvaarding
3.Productie R-19 van [geopposeerde]