Uitspraak
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
[derde partij] B.V.uit [woonplaats], de werkgever van eiser.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de zaak behandeld van een eiser die zich ziek heeft gemeld voor zijn werk als backend webdeveloper. Eiser heeft op 12 juni 2020 zijn ziekmelding gedaan en heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, welke op 16 oktober 2023 door het UWV is afgewezen. Het UWV concludeerde dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat door eiser werd betwist. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing, maar het UWV handhaafde zijn besluit. Eiser heeft hierop beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 15 augustus 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar het UWV zich afmeldde. Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend om het UWV de gelegenheid te geven te reageren op aanvullende informatie die eiser had verstrekt. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts niet zorgvuldig is uitgevoerd, omdat er geen informatie is opgevraagd bij de behandelend psycholoog, die een afwijkend oordeel heeft over de medische beperkingen van eiser. De rechtbank oordeelt dat de rapporten van de verzekeringsarts niet voldoen aan de eisen van zorgvuldigheid en dat er onvoldoende medische onderbouwing is voor de conclusie van het UWV.
De rechtbank geeft het UWV de opdracht om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen, met de mogelijkheid om een andere verzekeringsarts in te schakelen voor nader onderzoek. De rechtbank stelt een termijn van zes weken voor het herstel en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is gedaan door mr. A. de Snoo en is openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.