ECLI:NL:RBMNE:2025:87
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek om herziening van een WIA-besluit door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een verzoek om herziening van een eerder WIA-besluit. Eiser, die zich op 9 november 2011 ziekmeldde, had in 2013 een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser heeft in 2021 verzocht om herziening van dit besluit, stellende dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren, waaronder toegenomen arbeidsongeschiktheid door psychische klachten. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser en de medische informatie die door het Uwv was verzameld. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing van het WIA-besluit konden onderbouwen. De verzekeringsarts had vastgesteld dat er in de relevante periode geen aanwijzingen waren voor psychische problematiek die de afwijzing van de WIA-uitkering zou kunnen beïnvloeden. Eiser had geen relevante psychische klachten gerapporteerd en de medische informatie uit die tijd ondersteunde de eerdere besluitvorming.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit van 4 november 2013. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht had op een WIA-uitkering en geen proceskostenvergoeding ontving. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.