ECLI:NL:RBMNE:2025:899

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
575022
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de woning en aanspraken op basis van Marokkaans recht in echtscheidingsprocedure

In deze zaak gaat het om de verdeling van de woning tussen een vrouw en een man die in 1988 op het Marokkaanse consulaat zijn getrouwd. De vrouw heeft in 2019 een verzoek tot echtscheiding ingediend, welke op 19 mei 2021 is uitgesproken. De partijen zijn gezamenlijk eigenaar van een woning die zij in 1999 hebben gekocht, maar zijn het niet eens over de verdeling van de woning en de overwaarde. De vrouw vordert dat de man zijn aandeel in de woning overneemt of dat de woning wordt verkocht. De man vordert in reconventie dat de woning aan hem wordt toegedeeld zonder dat hij een vergoeding aan de vrouw hoeft te betalen. De rechtbank oordeelt dat het Marokkaanse recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime en dat er geen beperkte gemeenschap naar Nederlands recht is ontstaan. De rechtbank beslist dat de woning aan de man wordt toegedeeld onder voorwaarden en dat de vrouw recht heeft op een vergoeding op basis van artikel 49 van de Mudawwana, wat betekent dat zij aanspraak kan maken op een deel van de vermogensaanwas tijdens het huwelijk. De rechtbank compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Familierecht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/575022 / HL ZA 24-133
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
[de vrouw],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. P. Bosma,
tegen
[de man],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M. Kaouass.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie en de eis in reconventie;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het bericht van 1 november 2024 met producties van de man;
- het bericht van 13 november 2024 met productie van de vrouw;
- de mondelinge behandeling van 15 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij namens de man een pleitnota is overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 1988 op het Marokkaanse consulaat te [plaats] met elkaar getrouwd.
2.2.
Partijen hebben op 9 november 1999 samen de woning aan de [adres] te [woonplaats] gekocht (hierna: de woning). Op de woning rustte op 26 januari 2020 een hypotheekschuld van € 113.445,06 afgesloten bij de SNS Bank.
2.3.
Op 19 april 2019 heeft de vrouw het verzoekschrift tot echtscheiding ingediend. De echtscheiding is op 19 mei 2021 uitgesproken door de rechtbank in een tussenbeschikking en op 2 september 2021 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.4.
In de eindbeschikking van de rechtbank in de echtscheidingsprocedure van
4 december 2019 is bepaald dat het Marokkaanse recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen. Daarbij is door de rechtbank een beslissing genomen over de wijze van verdelen van de inboedel en de draagplicht van partijen voor diverse schulden. Er is geen beslissing genomen over de verdeling van de woning.
2.5.
De vrouw is een kortgedingprocedure gestart waarin zij vorderde dat de man zou meewerken aan verkoop van de woning. De man vorderde om te bepalen dat het gebruiksrecht van de woning aan hem werd toegekend. De vorderingen van partijen zijn op 25 september 2023 afgewezen door de voorzieningenrechter.
2.6.
Partijen kunnen het niet eens worden over de wijze van verdeling van de woning en de verdeling van de overwaarde van de woning. Daarnaast is tijdens het huwelijk een spaardeelrekening geopend met een waarde van € 43.154,11 en heeft de man in ieder geval één woning gekocht in Marokko.

3.Het geschil

in conventie en reconventie
3.1.
De vrouw vordert om te bepalen dat:
I. de man binnen twee weken na de datum van het vonnis schriftelijk aan de vrouw kenbaar moet maken of hij haar aandeel in de woning overneemt onder de voorwaarde dat zij wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de hypotheeknemer om vervolgens de eigendom van die woning en overname van het aandeel van de vrouw te realiseren binnen twee maanden na het in dezen te wijzen vonnis.
En indien en voor zover de man de mededeling niet tijdig doet dan wel meedeelt dat hij het aandeel van de vrouw in de woning niet overneemt, de man te veroordelen om:
II. binnen drie weken na het in dezen te wijzen vonnis zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning van partijen aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] onder meer door aan Makelaarskantoor [naam] te Almere de verkoopopdracht te geven en de makelaar toegang te verschaffen tot de woning voor het maken van foto’s, bezichtigingen en alle adviezen en instructies van de makelaar op te volgen;
III. in te stemmen met de koopprijs die de makelaar adviseert wanneer de vrouw ook instemt met die koopprijs en zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de verkoop door het tekenen van de koopovereenkomst en de notariële leveringsakte;
IV. de echtelijke woning één week voor de levering aan de kopers te verlaten en ontruimd achter te laten met achterlating van de huissleutels bij de makelaar;
V. te bepalen dat indien de man niet tijdig voldoet aan hetgeen is gevorderd onder I en III de man een dwangsom is verschuldigd van € 1.000,00 per dag tot een maximum van
€ 50.000,00 is bereikt;
VI. te bepalen dat indien de man niet tijdig voldoet aan hetgeen is bepaald onder II, voor zover het daarbij gaat om de verkoopopdracht aan de makelaar en III het in dezen te wijzen vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van het deel van de schriftelijke bemiddelingsovereenkomst / opdracht overeenkomst met de makelaar; de schriftelijke koopovereenkomst en/of de notariële akte van levering waaruit moet blijken van de wilsverklaring van de man dat hij opdracht geeft tot bemiddeling/verkoop, de woning (mede) verkoopt c.q. (mede) levert aan de koper(s);
VII. de man te veroordelen om aan de vrouw te betalen een bedrag van € 21.577,06 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van voldoening zulks verschuldigd terzake van de spaardeelrekening;
VIII. de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 35.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van voldoening terzake van de woningen in Marokko.
En indien en voor zover de man de mededeling tijdig doet en meedeelt dat hij het aandeel van de vrouw in de woning wel overneemt, de man te veroordelen om:
IX. binnen één week na zijn mededeling een onvoorwaardelijke taxatieopdracht te verstrekken aan Makelaardij [naam] te Almere teneinde de marktconforme waarde van de woning te bepalen;
X. Het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen door levering aan de man uiterlijk binnen twee maanden na het verschijnen van het taxatierapport;
XI. Bij de levering van de woning aan de vrouw te betalen de helft van de door de makelaar vastgestelde marktconforme waarde bij verkoop van de woning minus de helft van het saldo van de spaarhypotheek en de aflossingsvrije hypotheek ad
€ 113.445,06;
Voor het geval toedeling van de woning aan de man onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet binnen twee maanden na afgifte van het in dezen te wijzen vonnis gerealiseerd is, de woning zo spoedig mogelijk wordt verkocht en geleverd aan een derde, waarbij de verkoopopbrengst na aflossing van de resterende hypothecaire geldlening en de betaling van de kosten van verkoop en overdracht tussen partijen bij helfte wordt verdeeld;
XII. voormelde, onder XI gevorderde verkoop, geschiedt binnen vier weken nadat de termijn van de notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man is verstreken door middel van een opdracht aan Makelaardij [naam] te Almere en de daarbij door de makelaar te adviseren vraagprijs te accepteren;
XIII. te bepalen dat bij verkoop van de woning partijen verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan het notariële transport van de woning aan de koper en te bepalen dat indien één van partijen niet meewerkt aan het notariële transport deze uitspraak in de plaats treedt van de handtekening van de weigerende partij.
3.2.
De man voert verweer. De man concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw en subsidiair om te bepalen dat de woning aan de man wordt toegedeeld met veroordeling van de man om aan de vrouw te betalen het bedrag van € 31.094,-. De man vordert in reconventie:
I. de verdeling van de eenvoudige gemeenschap van partijen;
II. te bepalen dat de woning gelegen te ( [postcode] ) [woonplaats] aan de [adres] , aan de man wordt toebedeeld, zonder dat de man een vergoeding wegens overbedeling verschuldigd is aan de vrouw;
III. de vrouw te veroordelen om binnen vier weken na het in deze te wijzen vonnis onvoorwaardelijk haar medewerking te verlenen aan de overdracht van de woning gelegen te ( [postcode] ) [woonplaats] aan de [adres] , aan de man.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Waar gaat het over?
4.1.
De vrouw wil dat de woning verdeeld wordt en dat vastgesteld wordt dat zij recht heeft op de helft van de overwaarde. De man mag de woning overnemen en als hij dit niet kan dan moet de woning worden verkocht. Daarnaast maakt de vrouw aanspraak op de helft van de waarde van de spaardeelrekening en op de helft van de waarde van de woningen die de man zou hebben gekocht in Marokko tijdens hun huwelijk. De vrouw is van mening dat bij de verdeling van de woning Nederlands recht moet worden toegepast. Voor de andere aanspraken beroept zij zich op artikel 49 van de Mudawwana (Marokkaans familierecht).
4.2.
De man is het niet eens met de vorderingen van de vrouw. Hij erkent dat de woning eigendom is van partijen, de vrouw heeft daarom recht op de helft van de waarde van de woning na aftrek van de hypotheekschuld. Echter, de man heeft een vordering op de vrouw omdat hij altijd alle lasten heeft betaald voor de woning. Dit gaat om een totaalbedrag van
€ 271.625,11, waarvan de vrouw de helft van € 135.814,11 aan hem moet betalen. Dit bedrag moet verrekend worden met de overwaarde van de woning. De vorderingen van de vrouw die zien op de spaardeelrekening en de woning(en) in Marokko moeten worden afgewezen. De man heeft één woning in Marokko gekocht. De woning is gekocht door de man en de stortingen op de spaardeelrekening zijn ook door hem verricht, waardoor de vrouw hier geen aanspraak op kan maken, ook niet op basis van artikel 49 van de Mudawwana. Daar is dit artikel niet voor bedoeld.
Bevoegdheid Nederlandse rechter
4.3.
Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht had met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, heeft hij tevens rechtsmacht ten aanzien van het verzochte met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel van partijen. [1]
Toepasselijk recht
4.4.
Partijen zijn op [trouwdatum] 1988 gehuwd op het Marokkaanse consulaat in [plaats] . Zij hadden destijds allebei de Marokkaanse nationaliteit. Volgens de regels van het Nederlands internationaal privaatrecht is het Marokkaanse recht van toepassing op het huwelijksvermogensregime van partijen. De rechtbank sluit in dit geval aan bij de jurisprudentie van de Hoge Raad, het zogenaamde Chelouche/Van Leer arrest. [2] Zoals hiervoor onder 2.4. al is overwogen is in de eindbeschikking van de rechtbank in de echtscheidingsprocedure van 4 december 2019 reeds bepaald dat het Marokkaanse recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen, zodat de rechtbank hiervan uitgaat.
4.5.
De rechtbank passeert de stelling van de vrouw dat met betrekking tot de verdeling van de woning Nederlands recht moet worden toegepast op basis van artikel 10:127 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De vrouw heeft ter onderbouwing van haar stellingen verwezen naar een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 maart 2023 [3] . De rechtbank beslist hiermee anders dan het Gerechtshof Den Haag in haar beslissing van 22 maart 2023, waarin het Gerechtshof heeft geoordeeld dat met het kopen van de woning in Nederland door die partijen er een beperkte gemeenschap is ontstaan naar Nederlands recht. De rechtbank is van oordeel dat dit onjuist is. Artikel 10:127 lid 1 BW bepaalt het toepasselijke recht op het moment dat de woning goederenrechtelijk wordt overgedragen aan één van partijen of een derde. In dat geval is het Nederlandse recht van toepassing. Het geschil van partijen gaat over het huwelijksvermogensregime van partijen en hoe de tijdens het huwelijk verkregen woning verdeeld moet worden. Dat moet beoordeeld worden naar het Marokkaanse recht. Partijen hebben geen huwelijkse voorwaarden laten opstellen en ook geen andere afspraken gemaakt in een overeenkomst. Op grond van het Marokkaanse recht bestaat er tussen partijen geen huwelijksgoederengemeenschap. Ook volgens het Marokkaanse recht kunnen partijen tijdens een huwelijk samen een woning kopen. [4] Zij zijn dan beiden eigenaar van de woning. Als partijen geen overeenstemming bereiken over de wijze van verdelen van de woning, kunnen zij ook volgens het Marokkaanse recht het geschil voorleggen aan de rechtbank. [5] Er is dus geen sprake van een situatie waarbij partijen een beperkte gemeenschap naar Nederlands recht kunnen creëren tijdens hun huwelijk. De rechtbank zal daarom het Marokkaanse recht toepassen bij het nemen van haar beslissing.
Huwelijksvermogensregime naar Marokkaans recht
4.6.
Het Marokkaanse huwelijksvermogensrecht is geregeld in de Mudawwana. Als gevolg van het huwelijk is er tussen partijen geen gemeenschappelijk vermogen ontstaan. Iedere echtgenoot behoudt wat van hem of haar is en wat hij / zij tijdens het huwelijk verkrijgt. Daarnaast is het uitgangspunt dat elke echtgenoot aansprakelijk is voor zijn of haar eigen schulden. Van een recht op verdeling kan hierdoor geen sprake zijn. Dit is anders als partijen gezamenlijk eigenaar zijn van een goed. Dat is het geval met de woning. [6] Daar kan wel de verdeling van worden vastgesteld.
4.7.
Artikel 49 Mudawwana 2004 luidt als volgt:
Artikel 49
-Beide echtgenoten behouden de bevoegdheid om over hun vermogen te beschikken, onafhankelijk van die van de ander. Binnen het kader van het beheer van vermogensbestanddelen welke zijn verworven gedurende het huwelijk kunnen beide [echtgenoten] overeenstemming bereiken over het vermogensrechtelijk gebruik en de verdeling ervan.
Deze overeenstemming wordt opgenomen in een akte welke onafhankelijk is van de huwelijksovereenkomst.
De twee Adls(rechtbank: notarissen van de burgerlijke stand)
stellen de twee partijen bij hun huwelijk in kennis van voormelde bepalingen.
Indien er geen overeenstemming is, wordt gebruik gemaakt van de algemene beginselen van het bewijsrecht, met inachtneming van de werkzaamheden van ieder van beide echtgenoten, alsmede met wat is ingebracht aan inspanningen en wat is gedragen aan lasten met betrekking tot de ontwikkeling van het vermogen van het gezin.
4.8.
Dit wetsartikel staat sinds 2004 in de Mudawwana. Het is ook van toepassingen op huwelijken die voor die tijd zijn gesloten. [7] Door dit wetsartikel kan in dit geval de vrouw aanspraak maken op een deel van de waardevermeerdering van het vermogen van de man. Zij moet dan onderbouwen dat zij bepaalde inspanningen heeft verricht of lasten heeft gedragen tijdens het huwelijk, waardoor het vermogen van de man in waarde is toegenomen.
4.9.
Met betrekking tot de woning is de Marokkaanse Wet Verbintenissen en Contracten van toepassing (hierna MWVC). Op basis van artikel 960 MWVC kunnen partijen samen een woning kopen. In artikel 978 MWVC staat dat niemand gedwongen kan worden om gemeenschappelijk eigenaar te blijven en dat er gevraagd kan worden om verdeling.
Artikel 968 MWVC luidt als volgt:
Iedere eigenaar van gemeenschappelijk eigendom heeft het recht de overige eigenaars
te dwingen om met hem bij te dragen aan het betalen van de kosten die nodig zijn voor
het behoud en het onderhoud van het gemeenschappelijke goed, waarbij zij het recht
hebben zich van deze verplichting te verlossen door:
1. Verkoop van hun aandeel, onder behoud van de eigenaar van het gemeenschappelijk
eigendom, waarbij deze (kan) aanbied(en) de kosten te dragen in ruil voor
voorkeursrecht op de te verkopen aandelen;
2. Door de eigenaar die de kosten heeft gedragen het vruchtgebruik of de opbrengst van
het gemeenschappelijke goed te laten tot dat het bedrag is bereikt dat hij voor iedereen
heeft betaald;
3. Door te verzoeken om verdeling, indien mogelijk, zij het dat indien werkelijk kosten zijn
voldaan, ieder van hen zijn aandeel daarin dient te betalen.
In artikel 969 MWVC staat het volgende:
leder van de eigenaren van het gemeenschappelijk eigendom dient samen met de overige de
kosten te dragen waar het gemeenschappelijk goed aan onderhevig is, waaronder ook
de administratie- en gebruikskosten, waarbij het aandeel van eenieder in die kosten
wordt bepaald door zijn aandeel in het goed.
De woning
4.10.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij samen eigenaar zijn van de woning en dat zij beiden recht hebben op de helft van de waarde van de woning, na aftrek van de hypotheekschuld. Partijen kunnen ook volgens het Marokkaanse recht niet gedwongen worden om gemeenschappelijk eigenaar te blijven van de woning. [8] Als partijen hier niet uitkomen mag de rechter de wijze van verdelen van de woning vaststellen. [9] Voordat de rechtbank hier een beslissing over kan nemen, moet zij eerst beslissen op de vorderingen van partijen ten aanzien van de betaalde kosten van de woning en de vordering van de vrouw op basis van artikel 49 Mudawwana.
Verdeling overwaarde woning / vordering van de man vanwege betaalde kosten voor de hypotheek
4.11.
Er is geen discussie tussen partijen over het feit dat de man tijdens het huwelijk alle kosten heeft betaald van de woning. De vrouw werkte niet en zorgde voor de kinderen en deed de huishouding. Er was sprake van een zogenaamde traditionele rolverdeling.
4.12.
De man begroot de door hem betaalde kosten voor de woning op € 271.626,11, waarbij hij stelt dat de vrouw € 135.813,10 had moeten betalen. De rechtbank volgt de man niet in zijn begroting. De kosten die de vrouw ingevolge het Marokkaanse recht had moeten betalen zien enkel op de eigenaarslasten en niet ook op de gebruikerslasten. Volgens artikel 194 Mudawwana moest de man tijdens het huwelijk voorzien in het levensonderhoud van de vrouw en de kinderen. Daaronder vallen naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval de gebruikerslasten die zien op de woning. Enkel de betalingen op de hypotheekschuld zouden door de vrouw voor de helft betaald moeten worden. Het totaalbedrag dat de man betaald heeft voor de hypotheek tijdens het huwelijk bedraagt € 189.988,40. Dit bedrag is niet betwist door de vrouw. De vrouw had hier de helft van moeten betalen zijnde een bedrag van € 94.994,20.
4.13.
De vrouw heeft gesteld dat voor de te vorderen kosten enkel rekening kan worden gehouden met lasten die de man heeft betaald heeft na de echtscheiding. Dit standpunt is niet nader onderbouwd. De rechtbank is van oordeel, op basis van de geldende Marokkaanse wetgeving, dat vrouw gehouden was om voor haar aandeel bij te dragen in de kosten van de woning. Dit heeft zij niet gedaan, daarom heeft de man een vordering op de vrouw van € 94.994,20.
4.14.
De man wil de mogelijkheid krijgen om de woning over te nemen. De vrouw heeft daar geen bezwaar tegen. De man wil de woning overnemen voor een waarde van
€ 235.000,-, de vrouw is het hier niet mee eens. De man baseert de waarde op een plausibiliteitsverklaring van de makelaar die de waarde van de woning op de peildatum van 18 april 2019 heeft vastgesteld. De rechtbank volgt de man niet in zijn stelling dat het redelijk is om voor de waarde van de woning uit te gaan van de datum waarop het echtscheidingsverzoek is ingediend. Partijen zijn samen eigenaar van de woning en de waarde van de woning moet worden vastgesteld op het moment van verdelen. Er is geen reden om hiervan af te wijken.
4.15.
Tijdens de zitting zijn partijen het er over eens geworden dat, als de woning getaxeerd moet worden, partijen makelaar [naam] in Almere zullen inschakelen. Nu de waarde van de woning onbekend is en de woning verdeeld moet worden, moet deze worden getaxeerd.
4.16.
De rechtbank zal de wijze waarop de woning moet worden verdeeld als volgt gelasten.
de woning zal worden toegedeeld aan de man tegen een nog te taxeren marktwaarde per datum taxatie, onder de ontbindende voorwaarde dat de man binnen drie maanden na de datum van het taxatierapport aan de vrouw aantoont dat hij in staat is de woning over te nemen en haar te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening en dat hij de woning ook daadwerkelijk overneemt binnen deze termijn;
de woning dient uiterlijk binnen één maand nadat dit vonnis is gewezen te zijn getaxeerd door één van de makelaars van Makelaardij [naam] . Partijen zullen de gekozen makelaar binnen één week na dit vonnis gezamenlijk een opdracht tot taxatie geven. Beide partijen behoren hun medewerking aan de taxatie te verlenen en dienen op behoorlijke wijze in de gelegenheid te worden gesteld bij de taxatie aanwezig te zijn. Partijen dienen de kosten van de taxatie bij helfte te dragen;
indien aan de hiervoor onder a genoemde voorwaarden wordt voldaan, zal de vrouw op het eerste verzoek van de man haar aandeel in de woning overdragen aan hem, onder de voorwaarde dat zij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening wordt ontslagen en dat bij een overwaarde aan haar wordt uitgekeerd een bedrag gelijk aan de helft van de overwaarde van de woning (de taxatiewaarde minus de hypothecaire leningen) of bij een onderwaarde aan de man wordt uitgekeerd de helft van de onderwaarde (de taxatiewaarde minus de hypothecaire geldleningen). De kosten van de notariële overdracht dienen door de man te worden gedragen;
indien en voor zover niet aan de hiervoor onder a genoemde voorwaarden wordt voldaan, zal de woning worden verkocht en geleverd aan een derde, waartoe partijen gezamenlijk een verkoopopdracht zullen verstrekken aan de hiervoor bedoelde makelaar, die partijen, indien zij geen overeenstemming bereiken, bindend zal adviseren ten aanzien van de vraag- en laatprijs. Bij verkoop en levering van de woning dient uit de verkoopopbrengst de op de woning rustende hypothecaire geldlening te worden afgelost en dienen de kosten verbonden aan de verkoop te worden voldaan. Partijen zijn vervolgens ieder voor de helft gerechtigd tot de resterende opbrengst.
4.17.
Er is geen reden om aan te nemen dat de man niet zal meewerken aan deze wijze van verdelen. Reden waarom de rechtbank de vorderingen van de vrouw die zien op de verplichte medewerking van de man aan de verkoop en levering van de woning worden afgewezen.
Het beroep op artikel 49 Mudawwana
4.18.
De vrouw stelt dat zij op basis van artikel 49 Mudawwana een aanspraak heeft op de vermogensaanwas tijdens het huwelijk. Zij vindt dat zij recht heeft op de helft van de waarde van de spaarpolis en de helft van de waarde van de woning in Marokko en, zo begrijpt de rechtbank, ook het bedrag dat de man heeft betaald voor het aandeel van de vrouw in de woning.
4.19.
De rechtbank volgt de man niet in zijn standpunt dat deze vordering van de vrouw niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hier al op beslist zou zijn in de beschikking van de rechtbank van 19 mei 2021. Artikel 236 lid Wetboek van Rechtsvordering bepaalt dat beslissingen die zijn genomen in een in kracht van gewijsde gegane beschikking, in een ander geding tussen partijen dezelfde bindende kracht heeft. Het is ongewenst als er eenmaal een beslissing is genomen over een geschil, dat dit in een volgende procedure weer ter discussie wordt gesteld. Er moet in dat geval een beslissing zijn genomen over de rechten en verplichtingen die het voorwerp van het geschil zijn. [10] De rechtbank heeft in de beschikking van 19 mei 2021 de verzoeken van partijen ten aanzien van de woning afgewezen, omdat dit de reikwijdte van de echtscheidingsprocedure te buiten ging (artikel 827 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Het beroep van de vrouw op artikel 49 van de Mudawwana hing samen met de verzoeken over de woning. Er is door de rechtbank geen geschilbeslissing genomen, waardoor de vrouw in deze procedure ontvankelijk is in haar vordering.
4.20.
Tussen partijen is in geschil of de vrouw een aanspraak heeft op basis van artikel
49 Mudawwana en als zij die heeft hoe hoog die aanspraak dan is. De man heeft jurisprudentie uit Marokko overgelegd waaruit volgens hem blijkt dat een inspanning van de vrouw waarvoor een vergoeding betaald moet worden niet ziet op het verzorgen van de kinderen en het verrichten van taken in het huishouden. De rechtbank volgt de man niet in zijn standpunt. Uit de overgelegde uitspraken van de man volgt dat de Hoge Raad in Marokko bewijs eist van de vrouw ten aanzien van haar vordering op basis van artikel 49 Mudawwana. Hoe dat bewijs geleverd moet worden volgt niet uit de uitspraken. Het is dan aan de behandelend rechter om hier een oordeel over te geven. De rechtbank volgt hierbij de lijn in de Nederlandse jurisprudentie. Er is door het IJI in algemene zin uitleg gegeven aan artikel 49 Mudawwana (ECLI:NL:GHARL:2017:2648). Volgens het IJI in deze uitspraak is het op grond van artikel 49 Mudawwana 2004 laatste zin mogelijk dat een echtgenoot aanspraak kan maken op een vergoeding of schadeloosstelling voor geleverde inspanningen of gedragen lasten. Ook werkzaamheden in de huishouding die hebben bijgedragen aan de vermogensaanwas van de man kunnen de grondslag vormen voor een aanspraak op vergoeding. Het is aan de rechter om een dergelijke aanspraak te beoordelen in het licht van de concrete omstandigheden van het geval. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan te nemen dat die uitleg onjuist is, ook niet in het licht van de ingediende uitspraken door de man.
4.21.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw voldoende bewijs heeft geleverd dat zij inspanningen heeft verricht tijdens het huwelijk waardoor de man in staat was om te werken. Het beroep van de vrouw op artikel 49 Mudawwana slaagt. Er was sprake van een traditionele rolverdeling. Partijen zijn ruim 30 jaar getrouwd geweest waarbij de vrouw voor het huishouden en de drie kinderen van partijen heeft gezorgd. Dat betekent niet dat de man geen enkele rol in de verzorging van de kinderen heeft gespeeld. Doordat de vrouw deze taken voor haar rekening nam, kon de man werken en vermogen verwerven. Of de vrouw wel of niet mocht werken maakt voor deze beslissing niet uit. Ook als partijen samen voor deze rolverdeling hebben gekozen, zorgt dit ervoor dat de vrouw de man heeft gefaciliteerd in het vergaren van vermogen.
4.22.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van de vrouw op artikel 49 Mudawwana slaagt kan de vrouw aanspraak maken op een vergoeding of schadeloosstelling voor de door haar geleverde inspanningen of gedragen lasten. De rechtbank is van oordeel dat het redelijk is dat de vergoeding die de man aan de vrouw moet betalen gelijk is aan de vordering die de man heeft op de vrouw vanwege betaalde eigenaarslasten, dus een bedrag van € 94.994,20. De rechtbank heeft bij het bepalen van dit bedrag meegewogen dat partijen er voor hebben gekozen om samen de woning te kopen, terwijl zij wisten dat de vrouw de lasten van de woning niet kon betalen. Als partijen echt hadden gewild dat hun vermogens gescheiden bleven, hadden zij ervoor kunnen kiezen dat de man de woning alleen zou kopen.
4.23.
De overige vorderingen van partijen worden afgewezen.
Proceskosten
4.24.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
gelast de wijze van verdeling van de woning aan de [adres] te [woonplaats] als volgt:
de woning zal worden toegedeeld aan de man tegen een nog te taxeren marktwaarde per datum taxatie, onder de ontbindende voorwaarde dat de man binnen drie maanden na de datum van het taxatierapport aan de vrouw aantoont dat hij in staat is de woning over te nemen en haar te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening en dat hij de woning ook daadwerkelijk overneemt binnen deze termijn;
de woning dient uiterlijk binnen één maand nadat dit vonnis is gewezen te zijn getaxeerd door één van de makelaars van Makelaardij [naam] . Partijen zullen de gekozen makelaar binnen één week na dit vonnis gezamenlijk een opdracht tot taxatie geven. Beide partijen behoren hun medewerking aan de taxatie te verlenen en dienen op behoorlijke wijze in de gelegenheid te worden gesteld bij de taxatie aanwezig te zijn. Partijen dienen de kosten van de taxatie bij helfte te dragen;
indien aan de hiervoor onder a genoemde voorwaarden wordt voldaan, zal de vrouw op het eerste verzoek van de man haar aandeel in de woning overdragen aan hem, onder de voorwaarde dat zij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening wordt ontslagen en dat bij een overwaarde aan haar wordt uitgekeerd een bedrag gelijk aan de helft van de overwaarde van de woning (de taxatiewaarde minus de hypothecaire leningen) of bij een onderwaarde aan de man wordt uitgekeerd de helft van de onderwaarde (de taxatiewaarde minus de hypothecaire geldleningen). De kosten van de notariële overdracht dienen door de man te worden gedragen;
indien en voor zover niet aan de hiervoor onder a genoemde voorwaarden wordt voldaan, zal de woning worden verkocht en geleverd aan een derde, waartoe partijen gezamenlijk een verkoopopdracht zullen verstrekken aan de hiervoor bedoelde makelaar, die partijen, indien zij geen overeenstemming bereiken, bindend zal adviseren ten aanzien van de vraag- en laatprijs. Bij verkoop en levering van de woning dient uit de verkoopopbrengst de op de woning rustende hypothecaire geldlening te worden afgelost en dienen de kosten verbonden aan de verkoop te worden voldaan. Partijen zijn vervolgens ieder voor de helft gerechtigd tot de resterende opbrengst;
de aan de woning verbonden spaardeelrekening wordt zonder nadere verrekening toegescheiden aan de man.
5.2.
veroordeelt de vrouw tot betaling aan de man van een bedrag van € 94.994,20 ten titel van de door de man betaalde kosten voor de gemeenschappelijke woning;
5.3.
veroordeelt de man tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 94.994,20 ten titel van vergoeding op grond van artikel 49 Mudawwana;
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Weistra en in het openbaar uitgesproken op
19 februari 2025 door mr. M.M. Janssen-Witteveen

Voetnoten

1.Artikel 5 lid 1 Huwelijksvermogensrechtverordening 2016/1103
2.Hoge Raad 10 december 1976, NJ 1977/275)
4.Artikel 960 MWVC
5.Artikel 968 MWVC
6.Artikel 960 Marokkaanse Wet Verbintenissen en Contracten
7.ECLI:NL:2017:2648
8.Artikel 978 MWVC
9.Artikel 968 MWVC
10.ECLI:NL:HR:2024:1596 en de daarbij behorende conclusie ECLI:NL:PHR:2024:483