ECLI:NL:RBMNE:2025:918
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake WGA-loonaanvullingsuitkering en procesbelang
In deze zaak heeft eiser, die sinds 2019 een WGA-uitkering ontvangt op basis van de Wet WIA, bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv waarin hem werd medegedeeld dat hij een bedrag van € 10.229,20 moest terugbetalen. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat eiser niet voldeed aan de inkomenseis voor de WGA-loonaanvullingsuitkering. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. Eiser heeft hierop beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de procedure heeft het Uwv echter een herbeoordeling van de WIA-uitkering van eiser uitgevoerd, waaruit bleek dat eiser alsnog recht had op de WGA-loonaanvullingsuitkering over de periode in geding, met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80%-100%. Dit leidde tot een nabetaling van € 4.505,80 aan eiser, wat betekende dat hij niets meer hoefde terug te betalen. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of eiser nog procesbelang had bij de uitkomst van de procedure. Aangezien eiser met zijn beroep niet meer kon bereiken dan wat hij al had verkregen, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat de terugvordering is verrekend en hij een nabetaling heeft ontvangen. De uitspraak is gedaan door mr. M.W.A. Schimmel en is openbaar uitgesproken op 21 februari 2025. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.