Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoekers], te [woonplaats], verzoekers
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
15 november 2013.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een aanvraag voor een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb). Verzoekers hebben op 31 mei 2013 een aanvraag ingediend, maar deze is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede afgewezen op 25 juli 2013. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat er een groot aantal stortingen op de bankrekening van verzoekster had plaatsgevonden, die niet als geldleningen konden worden aangemerkt. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 12 november 2013 hebben verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde, hun standpunt toegelicht. Zij stelden dat de stortingen door een familielid, de oom van verzoekster, wel degelijk als leningen moesten worden beschouwd. Verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, betwistte dit en stelde dat er geen schriftelijke overeenkomst was en dat er geen terugbetalingsverplichting bestond. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat voor het aannemen van geldleningen in het kader van bijstandsverlening, er aan strikte vereisten moet worden voldaan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers niet voldoende bewijs hebben geleverd dat er sprake was van een daadwerkelijke terugbetalingsverplichting ten tijde van de aanvraag. De overgelegde documenten, waaronder een geldleningsovereenkomst, gaven geen aanleiding om aan te nemen dat er een verplichting tot terugbetaling bestond. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bezwaar van verzoekers geen redelijke kans van slagen had en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K. van Dijk, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 15 november 2013.