ECLI:NL:RBNHO:2013:11737

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
15/971005-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling medeverdachte in megazaak Oranje tegen ex-gedeputeerde provincie Noord-Holland

Op 3 december 2013 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een omvangrijke fraude met valse facturen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, gedurende de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009, meermalen valse facturen heeft opgemaakt en gebruikt. Deze facturen waren bestemd om als bewijs van feit te dienen, maar waren valselijk opgemaakt. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en het gebruik van valse facturen, waarbij hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze facturen niet echt waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan deze strafbare feiten en dat hij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze valse facturen door ze te verzenden naar verschillende bedrijven. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten geldbedragen hebben ontvangen die voortkwamen uit deze valse facturen, wat hen schuldig maakte aan witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, als eigenaar van een bedrijf, de plicht had om te voldoen aan de normen van integer handels- en betalingsverkeer, maar dat hij deze normen heeft geschonden door valse facturen te versturen en geldbedragen te ontvangen die op basis van deze facturen waren verkregen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en gezondheid, bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/971005-12 (P)
Uitspraakdatum: 3 december 2013
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 oktober 2012, 29 oktober 2013 en 19 november 2013in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren [1946] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres 1].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. R.E.I. Steen en mr. W.J. Veldhuis en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.J. Mul, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
[bedrijf verdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Den Helder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens):
een of meer facturen,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 12 september 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 6] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] (voor een bedrag van EUR 59.500) provisie ontvangt voor 'het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland' [p.40599] en/of
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen inzake ontwikkeling Veenendaal heeft verstrekt [p. 80262] en/of
b.) in een factuur d.d. 27 februari 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 8] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 8] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake marktontwikkelingen NH heeft verstrekt [p. 80288] en/of
c.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 9]opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 9](voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake projectontwikkeling heeft verstrekt [p. 80294] en/of
d.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] (voor een bedrag van EUR 9.520) taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken heeft verstrekt [p. 80304] en/of
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken
aan welk(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven en/of tot welk(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) opdracht heeft/hebben gegeven;
en/of
[bedrijf verdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Den Helder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware(n) die factu(u)r(en) (telkens) echt en onvervalst, en/of
(telkens) opzettelijk een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en) -(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als echt en onvervalst
bestaande dat gebruikmaken hierin dat (een of meer van) die geschrift(en) door [bedrijf verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) is/zijn verzonden aan
-[ZD-04] [bedrijf 6] en/of
-[ZD-08] [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9]en/of [bedrijf 13]
en/of bestaande dat voorhanden hebben hierin dat (een of meer van) die geschrift(en) door [bedrijf verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) is/zijn opgenomen in de (bedrijfs)administratie,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat, inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 12 september 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 6] is opgenomen dat [bedrijf verdachte] (voor een bedrag van EUR 59.500) provisie ontvangt voor 'het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland' [p. 40599] en/of
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) is opgenomen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]
) (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen inzake ontwikkeling Veenendaal heeft verstrekt [p. 80262] en/of
b.) in een factuur d.d. 27 februari 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 8] is opgenomen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 8] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake marktontwikkelingen NH heeft verstrekt [p. 80288] en/of
c.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 9]is opgenomen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 9](voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake projectontwikkeling heeft verstrekt [p. 80294] en/of
d.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] is opgenomen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] (voor een bedrag van EUR 9.520) taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken heeft verstrekt [p. 80304],
aan welk(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven en/of tot welk(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) opdracht heeft/hebben gegeven;
Feit 2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Den Helder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens):
een of meer facturen,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - inzake
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 12 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen over investeringsprojecten te Duitsland heeft verstrekt [p. 80149] en/of
b.) in een factuur d.d. 17 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor een bedrag van EUR 8.330) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt [p. 80155] en/of
c.) in een factuur d.d. 1 maart 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor EUR 9.520) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad 2 heeft verstrekt [p. 80157] en/of
d.) in een factuur d.d. 15 september 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2007 (voor een bedrag van EUR 5.950) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt [p. 80158],
en/of
e.) in een factuur d.d. 12 januari 2008 (en/of 12 januari 2007) van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2007 (en/of 2006) (voor een bedrag van EUR 119.000) adviezen over investeringsprojecten te Roemenië heeft verstrekt [p. 80159 en/of 80161], en/of
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Den Helder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware(n) die factu(u)r(en) (telkens) echt en onvervalst, en/of
(telkens) opzettelijk een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en) -(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als echt en onvervalst
bestaande dat gebruikmaken hierin dat (een of meer van) die geschrift(en) door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) is/zijn verzonden aan
- [ ZD-08] [bedrijf verdachte]
en/of bestaande dat voorhanden hebben hierin dat (een of meer van) die geschrift(en) door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) is/zijn opgenomen in de (bedrijfs)administratie,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat, inzake
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 12 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen over investeringsprojecten te Duitsland heeft verstrekt [p. 80149] en/of
b.) in een factuur d.d. 17 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor een bedrag van EUR 8.330) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt [p. 80155] en/of
c.) in een factuur d.d. 1 maart 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor EUR 9.520) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad 2 heeft verstrekt [p. 80157] en/of
d.) in een factuur d.d. 15 september 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2007 (voor een bedrag van EUR 5.950) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt [p. 80158], en/of
e.) in een factuur d.d. 12 januari 2008 (en/of 12 januari 2007) van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2007 (en/of 2006) (voor een bedrag van EUR 119.000) adviezen over investeringsprojecten te Roemenië heeft verstrekt [p. 80159 en/of 80161];
Feit 3:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens)
een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) ter waarde van (in totaal) EUR 226.695 althans ter waarde van EUR 59.500 [ZD-04] en/of EUR 24.395 [ZD-08] en/of EUR 8.330 (althans tweemaal EUR 4.165) [ZD-08] en EUR 9.520 [ZD-08] en EUR 5.950 [ZD-08] en/of EUR 119.000 [ZD-08], althans enig geldbedrag,
heeft verworven en/of voorhanden heeft (gehad) en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, en/of van dat/die voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of die ander(en) (telkens) wist(en), (althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden) dat
dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

In het derde kwartaal van 2008 is bij de CIE van de Belastingdienst FIOD-ECD informatie binnengekomen, inhoudende - kort weergegeven - dat [medeverdachte 1] facturen stuurt via het bedrijf van zijn vrouw, [bedrijf 2] in ruil voor gunsten, eerst in zijn functie van wethouder in Amsterdam en vervolgens als gedeputeerde met de portefeuille Ruimtelijke Ordening in de provincie Noord-Holland. Ten tijde van het uitgeven van de informatie door de CIE aan de Rijksrecherche d.d. 23 januari 2009was [medeverdachte 1] gedeputeerde van de provincie Noord-Holland met in zijn portefeuille onder andere Ruimtelijke Ordening, grondbeleid, volkshuisvesting, Schiphol en investeringsimpuls stedelijke vernieuwing.
Zijn echtgenote, [medeverdachte 2], is dan (sinds 1 juli 2001) enig aandeelhouder en tevens algemeen directeur van [bedrijf 2] welke B.V. enig aandeelhouder en bestuurder is van [bedrijf 1] (hier na te noemen [bedrijf 1]).
In maart 2004 heeft een advocaat in een andere strafzaak - kort samengevat - verklaard over een politieke figuur, genaamd [naam medeverdachte 1], die zijn boekje ver te buiten zou gaan. Op basis van deze verklaring en de genoemde CIE informatie is op 29 september 2009 een strafrechtelijk onderzoek gestart naar mogelijke ambtelijke corruptie gepleegd door [medeverdachte 1]. In het kader van dit onderzoek zijn de rekeningen van [bedrijf 1] onderzocht. Gebleken is dat [bedrijf verdachte] (waarvan verdachte enig aandeelhouder en sinds 1 maart 2009 samen met [bedrijf 49] bestuurder is), in de periode waarin medeverdachte [medeverdachte 1] gedeputeerde was, geldbedragen (in totaal € 167.195,-) heeft overgemaakt aan [bedrijf 1] stuurde hiervoor facturen aan de [bedrijf verdachte]. In de administratie van medeverdachte [medeverdachte 1] is een brief aangetroffen d.d. 9 januari 2005 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] waarin staat dat hij, in verband met aanvaarding van de functie van gedeputeerde in de provincie Noord-Holland, de contractuele verplichtingen tussen [bedrijf 1] en [bedrijf verdachte] opschort en voorts dat hij zijn werkzaamheden binnen [bedrijf 1] per 10 januari 2005 beëindigt.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en tot ontslag van rechtsvervolging ten aanzien van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde opzettelijk gebruik maken van valse facturen zoals strafbaar gesteld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), nu geen sprake is van de daarvoor vereiste misleiding van de ontvangende partijen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
4.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
[bedrijf verdachte]
De besloten vennootschap [bedrijf verdachte] is opgericht [in 1977] en is gevestigd in [vestigingsplaats]. [2] Verdachte [verdachte] is enig aandeelhouder en heeft de dagelijkse leiding en draagt volgens zijn eigen zeggen de verantwoordelijkheid. Bij [bedrijf verdachte] is één persoon in dienst, te weten [betrokkene 29], secretaresse en procuratiehoudster. Zij verzorgt in overleg met [verdachte] de betalingen van de inkomende facturen. Voor zover van toepassing ondertekent [verdachte] de uitgaande facturen. [3]
Samenwerking met [medeverdachte 1]
Tussen verdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en [verdachte] is in 1993 een samenwerking ontstaan, in het kader van een al bestaand project “de Hoek Noord/[bedrijf 27]”. [bedrijf verdachte] was daar al in begonnen en [medeverdachte 1] wilde graag adviseren met betrekking tot de te voeren strategie in de gemeentelijke procedures van bestemmingswijziging. In de loop van de tijd ontstond er een volgens verdachte niet gestructureerde samenwerking, gebaseerd op vertrouwen. Verdachte schrijft daarover in een brief gedateerd 9 april 2010 dat [medeverdachte 1] zelfstandig opdrachten kon geven om voor de projecten facturen te laten betalen en facturen te doen uitgaan, zonder overleg vooraf. Verder schrijft verdachte [verdachte] in deze brief onder meer dat het onvoorwaardelijk vertrouwen ook ruimte geeft aan eigen initiatief. Dit betekende ook dat “ieder van ons zelfstandig en vrijelijk advieskosten aan [bedrijf verdachte] kon factureren.” [4]
[bedrijf 1]
is als eenmansbedrijf opgericht [in 1993] en is sinds 26 januari 1996 een B.V.. Het bedrijf is gevestigd aan [adres 2] (het adres van de moeder van medeverdachte [medeverdachte 1]). Enig bestuurder en aandeelhouder is [bedrijf 2].
De bedrijfsomschrijving van [bedrijf 1] luidt sinds 26 januari 1996:

Het ontwerpen, ontwikkelen en doen uitvoeren van stedenbouwkundige projecten en van woning- en utiliteitsbouw, alsmede handel in onroerende zaken en overige goederen, alsmede het geven van financieringsadviezen op gebied van registergoederen en adviezen betreffende public affairs”.
[bedrijf 2] is als eenmanszaak opgericht [in 1993], is sinds 26 januari 1996 een B.V., is eveneens op genoemd adres [adres 2] gevestigd en heeft als bedrijfsomschrijving:
“De deelname in andere vennootschappen en het voeren van management”.
[medeverdachte 1] is van de oprichting tot 4 juli 2001 bestuurder en vanaf 26 januari 1996 tot 4 juli 2001 ook enig aandeelhouder van [bedrijf 2]. De echtgenote van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], is vanaf 4 juli 2001 bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 2] en heeft daarmee zeggenschap over beide B.V.’s. [medeverdachte 1] heeft geen formele dienstbetrekking bij een van de bedrijven. [5]
Feit 1
De factuur van € 59.500,- aan [bedrijf 6]
In de administratie van [bedrijf 6] (hierna: [bedrijf 6]) bevond zich een factuur van [bedrijf verdachte] gericht aan [bedrijf 6] d.d. 12 september 2007 betreffende “plan Jaagweg gem. Koggenland”. Op deze factuur is onder meer vermeld: “Hierbij declareren wij u de provisie inzake Jaagweg 1 gem. Koggenland conform uw bevestiging van 1 juni 2007.” Er wordt een bedrag van € 59.500,- (inclusief 19% BTW) gedeclareerd. [6] Deze factuur bevond zich ook in de administratie van [bedrijf verdachte]. [7]
Op 14 september 2007 maakt [bedrijf 6] middels een spoedopdracht een bedrag van
€ 59.500,- aan [bedrijf verdachte] over. [8]
Deze factuur is door [betrokkene 29] opgemaakt, in opdracht van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] heeft daarbij ook de omschrijving en het bedrag van de factuur aangeleverd. [betrokkene 29] heeft de factuur aan verdachte laten zien en deze zei dat het in orde was. [9]
[betrokkene 3], enig aandeelhouder van [bedrijf 6] [10] , heeft verklaard dat deze factuur/betaling niets te maken heeft met het op de factuur genoemde project, maar met een project genaamd “China Experience”. Hij dacht naar eigen zeggen te betalen aan de directeuren van een geldschieter in Den Haag. [11]
Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de factuur en het geldbedrag geen betrekking hadden op hetgeen op de factuur is vermeld. Volgens [medeverdachte 1] was [betrokkene 3] genegen een bedrag van € 50.000,- bij te dragen aan de (verkiezings)campagne. [12]
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij wist dat [bedrijf verdachte] de factuur heeft verstuurd en dat dit op verzoek van [medeverdachte 1] was. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij geen enkele bemoeienis heeft gehad met het project ‘Jaagweg 1 gem. Koggenland’. Hij kent het project niet. [13]
De factuur van € 24.395,- aan [bedrijf 7]
In de administratie van [bedrijf verdachte] bevond zich een factuur gedateerd 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte], gericht aan [bedrijf 7] te Zaltbommel. Deze nota met factuurnummer 2007/009-KA heeft als omschrijving: “Advieskosten inzake ontwikkeling Veenendaal.” Er wordt een totaalbedrag gedeclareerd van € 24.395,- (inclusief BTW). [14] Tevens bevond zich in de administratie van [bedrijf verdachte] een betalingsherinnering van [bedrijf verdachte] ter zake van deze factuur gericht aan [bedrijf 7]. [15]
De factuur is door [betrokkene 29] getypt en ingeboekt. De omschrijving op de factuur is afkomstig van [medeverdachte 1]. [16]
Op 24 mei 2007 is op de rekening van [bedrijf verdachte] een bedrag van
€ 24.395,- bijgeschreven, afkomstig van [bedrijf 7]. Het betreft een spoedoverboeking onder factuurnummer 2007/009/KA. [17] Op de genoemde betalingsherinnering d.d. 3 april 2007 is met de hand geschreven: “bet 24-5-07”. [18]
In een e-mail van 14 juni 2007 meldt verdachte [verdachte] aan [medeverdachte 1]: “PS: [bedrijf 37] heeft eindelijk betaald”. [19] Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat op het adres [adres 3] zowel het bedrijf [bedrijf 7] als [bedrijf 37] gevestigd is geweest. [20]
[betrokkene 4] van [bedrijf 7] heeft verklaard dat hij voor € 20.000,- een bijdrage aan de privé verkiezingscampagne van [medeverdachte 1] heeft geleverd en dat dit op verzoek van [medeverdachte 1] via [bedrijf verdachte] moest. [21] Het project Veenendaal zegt hem niks. [22] Hij heeft verklaard dat hij nooit akkoord had moeten gaan met de betaling van een rekening van [verdachte] met als omschrijving ‘Veenendaal’. [23] Volgens hem had op de factuur gewoon ‘sponsoring’ moeten staan. [24]
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat het bedrag en de omschrijving op de factuur van [medeverdachte 1] afkomstig zijn. [25] Verdachte [verdachte] stuurde rekeningen aan bedrijven waarvoor hij zelf geen werkzaamheden had verricht. [26]
Factuur van € 4.165,- aan [bedrijf 8]
Op 15 januari 2007 verzendt [medeverdachte 1] een e-mail naar [bedrijf verdachte] met als onderwerp: “nota” en de inhoud: “hi [voornaam verdachte] | wil je ook een rekening uitsturen naar [bedrijf 8] tav [betrokkene 5], alg dir. | p/a [postadres] | 3500 euro excl btw met als omschrijving advisering marktonwikkelingen NH.” [27]
In de administratie van [bedrijf verdachte] bevond zich een factuur van [verdachte] gericht aan [bedrijf 8] t.a.v. [betrokkene 5]. Deze factuur, gedateerd 27 februari 2007, heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens advisering marktontwikkelingen N.H”. Het totaalbedrag betreft: € 4.165,- (inclusief 19% BTW). [28]
[betrokkene 29] heeft de factuur opgemaakt en verstuurd. [29]
Op 13 april 2007 is op de rekening van [bedrijf verdachte] een bedrag van € 4.165,- bijgeschreven, afkomstig van [bedrijf 8]. [30]
[betrokkene 5] van [bedrijf 8] heeft verklaard dat hij [verdachte] niet kent en deze naar zijn weten geen werkzaamheden voor hem heeft verricht. [medeverdachte 1] had hem gevraagd of [bedrijf 8] geld wilde doneren voor de VVD campagne en dat [medeverdachte 1] aangaf dat hiervoor wel een nota zou komen. [31] De gift was volgens [betrokkene 5] bedoeld als sponsoring van de verkiezingskas van de VVD. [32]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij niet rechtstreeks in relatie gebracht wilde worden met een bouwer en dat de omschrijving van de factuur niet klopt met de werkelijkheid. [33]
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij [bedrijf 8] niet heeft geadviseerd over marktontwikkelingen in Noord-Holland. [34] Hij kreeg van [medeverdachte 1] te horen dat er voor een bepaald bedrag een factuur verzonden moest worden. De omschrijving kreeg hij van [medeverdachte 1]. [35]
Factuur van € 4.165,- aan [bedrijf 9] / [bedrijf 10]/ [bedrijf 12]
Op 14 januari 2007 om 10:47 uur is door [betrokkene 32] een e-mailbericht gestuurd naar [medeverdachte 1] met onder meer de volgende tekst: “Overigens wil [bedrijf 12] ook graag bijdragen aan de verkiezingscampagne. Graag hoor ik aan welk bedrag je dan denkt”. Om 12:48 uur antwoordt [medeverdachte 1] onder meer: “Ik zou het bijzonder op prijs stellen wanneer ze mij 1,5 advertentie in het nh dagblad willen betalen en dat is 3.500 excl btw, de rek zouden ze via-van een makelaar krijgen.” [betrokkene 32] antwoord op 15 januari 2007 om 20:46 uur: “De rekening van 3.500,- excl. BTW kan worden gestuurd naar: | [bedrijf 12] t.a.v. [betrokkene 6] | [postadres 2].” [36]
Op 15 januari 2007 om 21:44 uur verzendt [medeverdachte 1] een e-mail naar [verdachte] met als onderwerp: “nog 1” en als inhoud de gegevens zoals door [betrokkene 32] verstrekt, maar met de toevoeging: “ovv diverse adviezen”. [37]
Bij [bedrijf verdachte] is een factuur aangetroffen gedateerd 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] gericht aan [bedrijf 9] te [plaats 1]. Deze nota, met factuurnummer 2007/007-KA, heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens adviezen inzake projectontwikkeling.” Het totaalbedrag betreft: € 4.165,- (inclusief 19% BTW). [38]
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel volgt dat [bedrijf 12] een handelsnaam is van [bedrijf 11]. [bedrijf 11] is tevens zelfstandig bestuurder van [bedrijf 9] en is op hetzelfde adres gevestigd als [bedrijf 12], te weten [adres 5]. [39]
Op 7 maart 2007 is op de rekening van [bedrijf verdachte] een bedrag van € 4.165,- bijgeschreven, afkomstig van [bedrijf 9], [adres 4], met als omschrijving o.m. 2007/007-KA. [40]
[betrokkene 6] van [bedrijf 12] heeft verklaard dat hij [verdachte] niet kent en hem niet bekend is adviezen van [bedrijf verdachte] te hebben ontvangen. [41]
[medeverdachte 1] verklaart eveneens dat [verdachte] geen adviezen aan [bedrijf 12] heeft gegeven. Hij heeft verklaard dat hij de factuur via [bedrijf verdachte] heeft gestuurd omdat hij niet rechtstreeks in relatie gebracht wilde worden met een bouwer. [42]
Verdachte [verdachte] heeft ook ten aanzien van deze factuur verklaard dat deze door [medeverdachte 1] is geredigeerd en dat hij zelf geen adviezen inzake projectontwikkeling aan [bedrijf 12] heeft gegeven. [43]
Factuur van € 9.520,- aan [bedrijf 13]/[bedrijf 14]
In de administratie van [bedrijf verdachte] bevond zich een factuur gedateerd 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] | [postadres 3]. Deze nota met factuurnummer 2007/010-KA had als omschrijving: “Taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken.” Het totaalbedrag is € 9.520,- (inclusief 19% BTW). [44]
Tevens bevond zich in deze administratie een betalingsherinnering van [verdachte] voorzien van factuurnummer 2007/010-KA - € 9.520,-, gericht aan [bedrijf 13] te [plaats 2]. Deze betalingsherinnering is gedateerd 3 april 2007. [45]
De factuur is verstuurd door [betrokkene 29]. [46]
Op 5 april 2007 is op de rekening van [bedrijf verdachte] een bedrag van € 9.520,- ontvangen van [bedrijf 13] te [plaats 2], met onder meer de omschrijving ‘fact. 2007/010 KA.’ [47]
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel volgt dat [bedrijf 14] de bestuurder is van [bedrijf 13] Ook blijkt dat [betrokkene 7] de bestuurder van [bedrijf 14] is. [48]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat het bedrag en de naam [betrokkene 7] die op de factuur van [bedrijf verdachte] staan, van hem ([medeverdachte 1]) afkomstig zijn. [49]
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] deze factuur ook ten aanzien van de omschrijving heeft geredigeerd en dat hij ([verdachte]) voor [bedrijf 13] geen taxatiewerkzaamheden heeft verricht. Voorts heeft hij verklaard dat [medeverdachte 1] geen taxateur is. [50]
Feit 2
Factuur van € 24.395,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]
In de administratie van [bedrijf 1] (bij accountantskantoor [kantoor]) is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf verdachte] t.a.v. [verdachte], gedateerd 12 januari 2007. Deze nota, met factuurnummer 03, heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Duitsland in 2006 conform, afspraak.” Het totaal te betalen bedrag betreft € 24.395,-. Deze nota is op briefpapier van [bedrijf 1] ook aangetroffen bij [bedrijf verdachte]. [51]
Op 5 februari 2007 is een bedrag van € 24.395,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf verdachte] naar de rekening van [bedrijf 1] met o.m. de omschrijving “Faktuur 03/2007”. [52]
Factuur van € 8.330,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]
In de administratie van [bedrijf 1] is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf verdachte] t.a.v. [verdachte], gedateerd 17 januari 2007. Deze nota met factuurnummer 04 heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad in 2006 conform, afspraak.” Het totaal te betalen bedrag betreft € 8.330,-. Deze nota bevond zich op briefpapier van [bedrijf 1] ook in de administratie van [bedrijf verdachte]. [53]
Op 5 februari 2007 is een bedrag van € 8.330,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf verdachte] naar de rekening van [bedrijf 1] met o.m. de omschrijving “Faktuur 04/2007”. [54]
Factuur van € 9.520,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]
In de administratie van [bedrijf 1] is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf verdachte] t.a.v. [verdachte], gedateerd 1 maart 2007. Deze nota met factuurnummer 6 heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad 2 in 2006 conform, afspraak.” Het totaal te betalen bedrag is € 9.520,-. Deze nota is op briefpapier van [bedrijf 1] ook aangetroffen bij [bedrijf verdachte]. [55]
Op 14 maart 2007 is een bedrag van € 9.520,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf verdachte] naar de rekening van [bedrijf 1] met o.m. de omschrijving “Faktuur 2007/06”. [56]
Factuur van € 5.950,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]
In de administratie van [bedrijf 1] is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf verdachte] t.a.v. [verdachte], gedateerd 15 september 2007. Deze nota met factuurnummer 17 heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad in 2007 conform afspraak.” Het totaal te betalen bedrag is € 5.950,-. Deze nota is op briefpapier van [bedrijf 1] ook aangetroffen bij [bedrijf verdachte]. [57]
Op 18 september 2007 is een bedrag van € 5.950,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf verdachte] naar de rekening van [bedrijf 1] met o.m. de omschrijving “Faktuur nr. 17”. [58]
Er zijn geen documenten aangetroffen in de in beslaggenomen administratie of digitale bestanden waaruit zou kunnen worden vastgesteld dat [bedrijf 1] c.q. [medeverdachte 1] zakelijke contacten heeft in Kalingrad. [59]
Factuur van € 119.000,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]
In de administratie van [bedrijf 1] is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf verdachte] t.a.v. [verdachte], gedateerd 12 januari 2008. Deze nota met factuurnummer 01 heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Roemenië in 2007 conform afspraak.” Het totaal te betalen bedrag is € 119.000,-. Deze nota is op briefpapier van [bedrijf 1] ook aangetroffen bij [bedrijf verdachte]. [60]
Op 17 januari 2008 is een bedrag van € 119.000,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf verdachte] naar de rekening van [bedrijf 1] met o.m. de omschrijving “Factuur 2008/01”. [61]
Verdachte heeft over bovenstaande facturen van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] verklaard dat [bedrijf 1] hem geen adviezen over projecten heeft gegeven, maar dat deze adviezen gericht waren aan [bedrijf 27]. [62]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 (facturen verzonden door [bedrijf verdachte] aan derden)
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor besproken facturen van [bedrijf verdachte] aan derden valselijk zijn opgemaakt, nu ten aanzien van geen van deze facturen geldt dat de werkzaamheden die in rekening worden gebracht en zijn vermeld op de facturen ook daadwerkelijk door [bedrijf verdachte] zijn verricht.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat [bedrijf verdachte] en zijn medeverdachten gebruik hebben gemaakt van deze facturen door ze aan [bedrijf 6], [bedrijf 7], [bedrijf 8], [bedrijf 9] en [bedrijf 13] toe te sturen. Tevens heeft [bedrijf verdachte] de facturen voorhanden gehad door ze in zijn bedrijfsadministratie op te nemen. Verdachte heeft verklaard dat de facturen bedoeld waren voor zijn boekhouder en de belastingdienst om te onderbouwen welke werkzaamheden hij heeft verricht en welke inkomsten hij heeft gehad. De fiscale afrekening van deze facturen heeft inmiddels plaatsgevonden.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de werkzaamheden waarvoor werd gefactureerd weliswaar niet door hemzelf c.q. [bedrijf verdachte] zijn verricht, maar wel door [medeverdachte 1], en dat dit ook mocht in het kader van hun op vertrouwen gebaseerde, niet gestructureerde samenwerking. Verdachte zou in elk geval op het moment dat de facturen door [medeverdachte 1] werden geredigeerd, geen enkele aanleiding hebben gehad om te twijfelen aan de juistheid ervan. Verdachte heeft aan de hand van zijn administratie een concept eindafrekening gemaakt in het kader van hun samenwerking met het oog op zijn pensionering.
Ten aanzien hiervan merkt de rechtbank allereerst op dat de projecten die op de facturen aan voornoemde bedrijven worden vermeld geen enkel verband houden met het project waarop de samenwerking tussen [medeverdachte 1] en verdachte zag. Daarnaast merkt de rechtbank op dat uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen volgt dat de op de facturen vermelde werkzaamheden ook niet door [medeverdachte 1] zijn verricht. Voor zover verdachte heeft bedoeld te verklaren dat de op de facturen vermelde werkzaamheden nieuwe projecten betroffen die door [medeverdachte 1] binnen hun samenwerking mochten worden geïnitieerd merkt de rechtbank op dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij zelf niets heeft gezien van de werkzaamheden, die [medeverdachte 1] in dit kader zou hebben verricht en dat hij daar ook verder niet naar heeft gevraagd.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte aldus willens en wetens ingestemd met de werkwijze van [medeverdachte 1] en daarmee ook met het door zijn makelaardij versturen van valse facturen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 (facturen verzonden door [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte])
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor besproken facturen, alle afkomstig van [bedrijf 1] , valselijk zijn opgemaakt, nu ten aanzien van geen van deze facturen geldt dat de werkzaamheden die op de factuur zijn vermeld en die in rekening worden gebracht ook daadwerkelijk door [bedrijf 1] ten behoeve van [bedrijf verdachte] zijn verricht.
De verdachte en [medeverdachte 1] verklaren weliswaar dat er sprake was van een ongestructureerd samenwerkingsverband, echter uit de omstandigheid dat verdachte met [medeverdachte 1] de afspraak had dat er ‘vrijelijk’ advieskosten aan [bedrijf verdachte] gedeclareerd konden worden, alsmede uit de omstandigheid dat verdachte wist dat [bedrijf 1] niets voor zijn makelaardij deed, maar wel facturen stuurde, die door [bedrijf verdachte] vervolgens werden betaald, leidt de rechtbank af, dat er wel sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot het valselijk opmaken van deze facturen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat [bedrijf 1] gebruik heeft gemaakt van deze valse facturen door deze aan [bedrijf verdachte] te versturen. Tevens hebben [bedrijf verdachte] en zijn medeverdachte deze facturen voorhanden gehad door deze in hun bedrijfsadministratie op te nemen. Ook ten aanzien van deze facturen heeft verdachte verklaard dat deze bedoeld waren voor zijn boekhouder en de belastingdienst om te onderbouwen welke uitgaven hij heeft gehad. De fiscale afrekening van deze facturen heeft inmiddels plaatsgevonden.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] (middels [bedrijf 1]) en [bedrijf verdachte] geldbedragen ontvingen van derden waaraan valse facturen ten grondslag lagen. Dat maakt al deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig. [medeverdachte 1] heeft de herkomst van deze bedragen ook verhuld of doen verhullen door deze niet direct op de rekening van [bedrijf 1] te laten storten, maar gebruik te maken van de bankrekening van [bedrijf verdachte]. Van enkele van deze bedragen is bovendien gebleken dat deze ook weer zijn overgemaakt door [verdachte] aan [bedrijf 1] Verdachte [verdachte] heeft aan deze constructie meegewerkt op de wijze zoals hiervoor beschreven.
Ten aanzien van de geldbedragen van € 5.950,- en € 119.000,- is de rechtbank van oordeel dat er weliswaar een valse factuur aan de overdracht ten grondslag ligt, hetgeen maakt dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn, maar dat onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is, dat wijst op de voor het witwassen van door eigen gepleegde strafbare feiten verkregen geldbedragen vereiste verhullingshandeling. De rechtbank zal derhalve onder 5. bepalen dat het voorhanden hebben van dit geld niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
4.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
[bedrijf verdachte] op tijdstippen in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, facturen, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - telkens valselijk heeft opgemaakt en/of heeft laten opmaken,
immers hebben [bedrijf verdachte] en zijn medeverdachten telkens valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 12 september 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 6] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] (voor een bedrag van EUR 59.500) provisie ontvangt voor 'het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland' en
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen inzake ontwikkeling Veenendaal heeft verstrekt en
b.) in een factuur d.d. 27 februari 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 8] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 8] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake marktontwikkelingen NH heeft verstrekt en
c.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 9]opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte]aan [bedrijf 9](voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake projectontwikkeling heeft verstrekt en
d.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] (voor een bedrag van EUR 9.520) taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken heeft verstrekt
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken
aan welke feiten verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
en
[bedrijf verdachte] op tijdstippen in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse facturen, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als waren die facturen telkens echt en onvervalst,
en
telkens opzettelijk valse facturen - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die facturen bestemd waren voor gebruik als echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die geschriften door [bedrijf verdachte] zijn verzonden aan
-[ZD-04] [bedrijf 6] en
-[ZD-08] [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) en [bedrijf 8] en [bedrijf 9] en [bedrijf 13]
en bestaande dat voorhanden hebben hierin dat die geschriften door [bedrijf verdachte] zijn opgenomen in de (bedrijfs)administratie,
en bestaande die valsheid hierin dat, inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 12 september 2007 van [bedrijf verdachte]aan [bedrijf 6] is opgenomen dat [bedrijf verdachte](voor een bedrag van EUR 59.500) provisie ontvangt voor 'het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland' en
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) is opgenomen dat [bedrijf verdachte]aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]
) (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen inzake ontwikkeling Veenendaal heeft verstrekt en
b.) in een factuur d.d. 27 februari 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 8] is opgenomen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 8] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake marktontwikkelingen NH heeft verstrekt en
c.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 9] is opgenomen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 9] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake projectontwikkeling heeft verstrekt en
d.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] is opgenomen dat [bedrijf verdachte] aan [bedrijf 13] (voor een bedrag van EUR 9.520) taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken heeft verstrekt,
aan welke feiten verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 2:
hij op tijdstippen in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens facturen - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - telkens valselijk heeft opgemaakt en/of heeft laten opmaken,
immers hebben verdachte en zijn medeverdachte telkens valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - inzake
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 12 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen over investeringsprojecten te Duitsland heeft verstrekt en
b.) in een factuur d.d. 17 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor een bedrag van EUR 8.330) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt en
c.) in een factuur d.d. 1 maart 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor EUR 9.520) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad 2 heeft verstrekt en
d.) in een factuur d.d. 15 september 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2007 (voor een bedrag van EUR 5.950) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt, en
e.) in een factuur d.d. 12 januari 2008 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]in 2007 (voor een bedrag van EUR 119.000) adviezen over investeringsprojecten te Roemenië heeft verstrekt,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij op tijdstippen in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse facturen - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als waren die facturen telkens echt en onvervalst,
en
telkens opzettelijk valse facturen - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die facturen bestemd waren voor gebruik als echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die geschriften door zijn medeverdachte zijn verzonden aan
-[ZD-08] [bedrijf verdachte]
en bestaande dat voorhanden hebben hierin dat die geschriften door verdachte en zijn medeverdachte zijn opgenomen in de (bedrijfs)administratie,
en bestaande die valsheid hierin dat, inzake
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 12 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2006 (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen over investeringsprojecten te Duitsland heeft verstrekt en
b.) in een factuur d.d. 17 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]in 2006 (voor een bedrag van EUR 8.330) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt en
c.) in een factuur d.d. 1 maart 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte]in 2006 (voor EUR 9.520) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad 2 heeft verstrekt en
d.) in een factuur d.d. 15 september 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2007 (voor een bedrag van EUR 5.950) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt, en
e.) in een factuur d.d. 12 januari 2008 van [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf verdachte] in 2007 (voor een bedrag van EUR 119.000) adviezen over investeringsprojecten te Roemenië heeft verstrekt;
Feit 3:
hij op tijdstippen in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens
geldbedragen ter waarde van EUR 59.500 [ZD-04] en EUR 24.395 [ZD-08] en EUR 8.330 (althans tweemaal EUR 4.165) [ZD-08] en EUR 9.520 [ZD-08]
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen terwijl hij en die ander telkens wisten, dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat voor zover bewezen is verklaard dat verdachte gebruik heeft gemaakt van valse facturen waarvan de ontvangers wisten dat deze vals waren, verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is van gebruikmaken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst - een en ander in de zin van artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) - slechts sprake indien de gebruiker het geschrift bezigt als middel tot misleiding van hem ten aanzien van wie hij daarvan gebruik maakt en zich dus tegenover deze gedraagt als ware het geschrift echt en onvervalst. [63]
De rechtbank acht onder feit 1 en feit 2 onder meer bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte gebruik hebben gemaakt van valse facturen door deze te verzenden naar [bedrijf 6], [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]), [bedrijf 8], [bedrijf 9], [bedrijf 13] (feit 1) en [bedrijf verdachte] (feit 2). Naar het oordeel van de rechtbank waren (de feitelijk leidinggevenden van) deze rechtspersonen op de hoogte van de valsheid van de door hen ontvangen facturen. Derhalve kan niet worden gezegd dat deze facturen ten aanzien van hen door verdachte en zijn medeverdachte zijn gebezigd als middel tot misleiding.
In aanmerking genomen dat het gebruik van valse facturen ten aanzien van ontvangers die bekend zijn met de valsheid ervan, in artikel 225, tweede lid, Sr noch elders strafbaar is gesteld, brengt het voorgaande met zich mee dat de verdachte in zoverre ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. [64]
Ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde geldbedragen van € 5.950,- en € 119.000,- is de rechtbank van oordeel dat er weliswaar een valse factuur aan de overdracht van deze bedragen ten grondslag ligt, hetgeen maakt dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn, maar dat van enige verhullingshandeling niet is gebleken. De rechtbank zal derhalve bepalen dat het medeplegen van het voorhanden hebben van dit geld niet als witwassen kan worden gekwalificeerd. Verdachte dient ook in zoverre te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. [65]
Het bewezenverklaarde levert (voor het overige) op:
t.a.v. feit 1:
feitelijk leiding geven aan medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
en
feitelijk leiding geven aan opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 2:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
t.a.v. feit 3:
witwassen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan de bewezenverklaarde gekwalificeerde feiten zou ontbreken. Deze feiten zijn derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sancties

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
  • een werkstraf voor de duur van tweehonderdveertig (240) uren subsidiair honderdtwintig (120) dagen hechtenis.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat verdachte schuldig dient te worden verklaard zonder oplegging van straf.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft frauduleuze delicten gepleegd waarmee forse bedragen zijn gemoeid.
Op verdachte rustte, als eigenaar van een bedrijf, de plicht van het voldoen aan de normen van een integer en zuiver handels- en betalingsverkeer. Verdachte heeft gedurende langere tijd zijn makelaardij ter beschikking gesteld voor het versturen van valse facturen en het ontvangen en doorbetalen van geldbedragen die op grond van deze valse facturen werden ontvangen. Verdachte heeft aldus misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in facturen en legale bedrijven. Door zijn handelen heeft hij bovendien mogelijk gemaakt dat medeverdachte [medeverdachte 1] gedurende de periode dat hij gedeputeerde bij de provincie Noord Holland was, geldbedragen kon blijven ontvangen van bedrijven, zonder dat dit bekend werd bij de Provincie Noord-Holland dan wel daarbuiten, waardoor deze bedrijven mogelijk zijn begunstigd. Voornoemde werkwijze van een hooggeplaatste overheidsfunctionaris is door verdachtes handelen aan het oog onttrokken waardoor het vertrouwen dat burgers in de objectiviteit van overheidsbeslissingen moeten kunnen hebben, in ernstige mate is beschaamd.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
  • het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 10 oktober 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder werd veroordeeld.
  • het rapport d.d. 30 september en 9 oktober 2013, opgemaakt door Ton Koot FMW, forensisch maatschappelijk werk.
Gelet op de leeftijd en de verminderde lichamelijke en geestelijke gezondheid van verdachte ten gevolge van dit strafproces, de media-aandacht en de ernstige psychische en financiële gevolgen die dit voor de verdachte heeft veroorzaakt alsmede het feit dat verdachte van het witwassen van een tweetal geldbedragen is ontslagen van rechtsvervolging zal de op te leggen straf iets lager zijn dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 51, 57, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.7. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Stelt vast dat het onder 1 en 2 ten aanzien van het gebruik maken van valse geschriften door verzending aan [bedrijf 6],. [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]), [bedrijf 8], [bedrijf 9] en [bedrijf 13] bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert (niet kwalificeerbaar) en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Stelt vast dat het onder 3 ten aanzien van de bedragen van EUR. 5.950 en EUR. 119.000 bewezen verklaarde geen strafbare feit oplevert (niet kwalificeerbaar) en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Bepaalt dat de onder 1, 2 en 3 voor het overige bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
drie (3) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee (2) jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
honderdtachtig (180) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 dagen hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Daalmeijer, voorzitter,
mr. M. Goedhuis-Visser en mr. G.D. de Jong, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2013.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal (PV) aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Bijlage bij Zaaksdossier 8, p. 080115.
3.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080492 met bijlage p. 080495.
4.Verklaring van verdachte ter terechtzitting; PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 1 november 2010, Zaaksdossier 8, p. 080450-0080456 en bijlage p. 080459.
5.Algemeen dossier, pagina 001090 en 001091.
6.PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040444 en bijlage p. 040450.
7.Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040599.
8.PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040445 en bijlage p. 040467.
9.PV verhoor verdachte [betrokkene 29] d.d. 22 maart 2011, Zaaksdossier 4, p. 040617.
10.Bijlage bij zaaksdossier 4, p. 040173.
11.PV verhoor [betrokkene 3] d.d. 17 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040539.
12.PV verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 14 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040719.
13.Verklaring van verdachte ter terechtzitting en PV verhoor 1 november 2010 Zaaksdossier 4, p. 040571.
14.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlage p. 080262.
15.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080225 en bijlage p. 080263.
16.PV verhoor verdachte [betrokkene 29] d.d. 22 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080676.
17.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlage p. 080264
18.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080225 en bijlage p. 080263.
19.Bijlage bij Zaaksdossier 8, p. 080267.
20.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080226 en bijlage p. 080268 en 080269.
21.PV verhoor [betrokkene 4] (als verdachte) d.d. 8 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080621.
22.PV verhoor [betrokkene 4] (als verdachte) d.d. 8 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080620.
23.PV verhoor [betrokkene 4] (als verdachte) d.d. 8 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080623.
24.PV verhoor getuige [betrokkene 4] bij de rechter-commissaris d.d. 26 februari 2013.
25.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
26.Verklaring van verdachte ter terechtzitting en PV verhoor verdachte d.d. 1 november 2010, Zaaksdossier 8, p. 080455.
27.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080227 en bijlage p. 080287.
28.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080288.
29.PV verhoor [betrokkene 29] (als verdachte) d.d. 22 mei 2011, Zaaksdossier 8, p. 080677.
30.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080289.
31.PV verhoor [betrokkene 5] (als verdachte) d.d. 28 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080638.
32.PV verhoor getuige [betrokkene 5] bij de rechter-commissaris op 26 februari 2013.
33.PV verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8, p. 080578.
34.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
35.PV verhoor [verdachte] (als getuige) bij de rechter-commissaris d.d. 11 maart 2013, p. 10.
36.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080291.
37.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080293.
38.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080294.
39.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlagen p. 080295 t/m 080297.
40.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080298.
41.PV verhoor [betrokkene 6] (als verdachte) d.d. 4 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080650.
42.PV verhoor [medeverdachte 1] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8, p. 080578.
43.Verklaring van verdachte ter terechtzitting en PV verhoor [verdachte] (als getuige) bij de rechter-commissaris d.d. 11 maart 2013, p. 10.
44.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlage p. 080304.
45.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlage p. 080305.
46.PV verhoor [betrokkene 29] (als verdachte) d.d. 22 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080679.
47.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlage p. 080306.
48.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080721 en bijlagen p. 080726-080732.
49.PV verhoor [medeverdachte 1] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8, p. 080579.
50.Verklaring van verdachte ter terechtzitting en PV verhoor [verdachte] (als getuige) bij de rechter-commissaris d.d. 11 maart 2013, p. 10.
51.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlage p. 080258 en 080260.
52.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlagen p. 080256 en 080257.
53.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080227 en bijlagen p. 080279 en 080280.
54.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080226 en bijlagen p. 080256 en 080257.
55.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlagen p. 080302 en 080303.
56.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlagen p. 080299 en 080301.
57.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlagen p. 080309 en 080310.
58.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlagen p. 080307 en 080308.
59.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080137.
60.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080232 en bijlagen p. 080313 en 080314.
61.PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080232 en bijlagen p. 080311 en 080312.
62.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
63.HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0790.
64.HR 21december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4886.
65.HR 8 oktober 2013 ECLI:NL:HR:2013:898.