ECLI:NL:RBNHO:2013:13365
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de beslagvrije voet op zorgtoeslag in het kader van incassoprocedures
In deze zaak heeft verzoeker, de heer Schaap, op 28 juni 2013 een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter om de beslagvrije voet toe te passen op zijn zorgtoeslag. Dit verzoek volgde nadat Univé, de verwerende partij, beslag had gelegd op de zorgtoeslag van verzoeker ter incassering van een openstaande zorgverzekeringspremie. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 september 2013, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. Verzoeker stelde dat hij door het beslag op zijn zorgtoeslag onvoldoende middelen van bestaan had, terwijl Univé betoogde dat verzoeker voldoende inkomen had, aangezien er geen beslag op zijn bijstandsuitkering lag.
De kantonrechter oordeelde dat op grond van artikel 45 lid 1 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) in principe geen beslag mogelijk is op de zorgtoeslag, tenzij het beslag verband houdt met een betalingsverplichting die de oorzaak is voor de toekenning van de zorgtoeslag. In dit geval was er sprake van een dergelijke uitzondering, omdat het beslag was gelegd voor de incassering van een zorgpremie. De rechter concludeerde dat de zorgtoeslag een vordering tot weerkerende betalingen is, maar dat verzoeker voldoende andere middelen van bestaan had, aangezien zijn totale inkomen boven de berekende beslagvrije voet bleef.
Uiteindelijk werd het verzoek van verzoeker afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat de beslagvrije voet niet van toepassing was op de zorgtoeslag, gezien de financiële situatie van verzoeker. De rechter zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, gezien de aard van de zaak. De beschikking werd op 3 oktober 2013 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter P.J. Jansen.