Uitspraak
Ontstaan en loop van het geding
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst Holland Midden/kantoor Haarlem. De eiseres, [X] B.V., had geen aangifte vennootschapsbelasting ingediend voor het jaar 2008, waarop de inspecteur een ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting heeft opgelegd van € 1.200.000. Daarnaast zijn er een verzuimboete van € 567 en heffingsrente van € 29.053 opgelegd. De eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd.
Tijdens de zitting op 24 april 2013 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De eiseres betwistte de hoogte van het belastbaar bedrag, maar heeft geen onderbouwing gegeven voor haar stelling. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet aan haar verzwaarde bewijslast heeft voldaan, aangezien zij niet de vereiste aangifte had gedaan. De rechtbank verklaarde dat de omkering en verzwaring van de bewijslast van toepassing was, maar dat de inspecteur wel moest aantonen dat het vastgestelde belastbare bedrag op een redelijke schatting berustte.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur een redelijke schatting had gemaakt van het belastbare bedrag, rekening houdend met de gegevens van de loonbelasting en omzetbelasting over eerdere jaren. De rechtbank concludeerde dat de aanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep van de eiseres ongegrond. Ook de opgelegde verzuimboete werd als passend en geboden beschouwd. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft de beslissing openbaar gemaakt.