ECLI:NL:RBNHO:2013:5133
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van een onderhoudsverplichting uit een echtscheidingsconvenant
In deze zaak heeft eiser een vordering ingesteld tot nakoming van een onderhoudsverplichting die is opgenomen in een echtscheidingsconvenant. De vordering is ingediend op 28 december 2012, waarna gedaagde verweer heeft gevoerd. Na een tussenvonnis van de kantonrechter op 28 januari 2013 hebben beide partijen aanvullende stukken ingediend. De kantonrechter heeft vervolgens op 13 mei 2013 uitspraak gedaan.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vordering tot nakoming van de onderhoudsverplichting alleen kan worden ingediend via een verzoekschriftprocedure, zoals voorgeschreven in artikel 798 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit is in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad van 2 mei 2003, waarin werd bepaald dat in zaken betreffende levensonderhoud en studie, de verzoekschriftprocedure dwingend is voorgeschreven. De kantonrechter heeft het verzoek van partijen om de zaak te behandelen op basis van artikel 96 Rv afgewezen, omdat dit alleen van toepassing is op zaken die met een dagvaarding zijn ingeleid.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de zaak moet worden verwezen naar de Afdeling Privaatrecht, sectie Familie en Jeugd van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De procedure dient in de stand waarin deze zich bevindt te worden voortgezet volgens de regels van de verzoekschriftprocedure. De beslissing is op 13 mei 2013 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.