ECLI:NL:RBNHO:2013:5678

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juni 2013
Publicatiedatum
3 juli 2013
Zaaknummer
AWB-12_2175
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 20 juni 2013, hebben eisers een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie die verweerder zou moeten hebben. Het verzoek werd afgewezen door verweerder, die stelde dat het document waar eisers om vroegen feitelijk niet bij hen berustte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het document in kwestie bij een derde partij, [deskundige 2], berustte en dat verweerder niet verplicht was om deze informatie te verstrekken. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet in gebreke was gebleven, aangezien er geen bewijs was dat het document bij verweerder had moeten berusten of dat er een contractuele relatie bestond die hen verplichtte om de informatie te verkrijgen. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/2175

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 juni 2013 in de zaak tussen

[eisers],te[woonplaats], eisers (gemachtigde: mr. X. Visscher),
en
[verweerder],verweerder (gemachtigde: T.H.M. Slats).

Procesverloop

Bij besluit van 5 maart 2012 heeft verweerder het verzoek van eisers om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen.
Bij besluit van 19 juli 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2013. Van eisers zijn verschenen [eisers] bijgestaan door hun gemachtigde en[belanghebbende]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [belanghebbenden].

Overwegingen

1.
De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Bij besluit van 24 november 2011 heeft verweerder aan de [vergunninghouder] een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en gebruiken verleend voor het plaatsen van zes lichtmasten op het C-veld op de locatie Jan Glijnisweg 35A te Heerhugowaard.
Verweerder heeft aan dit besluit een lichtsterkteberekening van[deskundige 1]. van
19 oktober 2011 ten grondslag gelegd.
Bij brief van 21 februari 2012 hebben eisers verweerder op grond van de Wob verzocht om lichttechnische detailinformatie behorende bij de lichtsterkteberekening. De informatie betreft blijkens het verzoek onder meer:
  • alle pagina’s met invoergegevens van de Calculux berekeningen;
  • Eulum-dat-bestanden van de geprojecteerde armaturen;
  • Lichttechnische specificatie van de geprojecteerde lichtbronnen.
Verweerder heeft het verzoek van eisers op 5 maart 2012 afgewezen.
2.
Verweerder betoogt in het bestreden besluit, onder verwijzing naar het advies van 4 juli 2012 van de commissie voor bezwaarschriften, dat hij niet is gehouden tot het overleggen van de gevraagde informatie, omdat hij niet over deze informatie beschikt en[deskundige 1]. de informatie niet wil verstrekken. Het bezwaar is volgens verweerder dan ook ongegrond.
3.
Eisers betogen dat verweerder de gevraagde informatie op grond van de Wob aan hen had dienen te verstrekken. Het gaat volgens eisers om informatie die bij verweerder behoort te berusten. Het was aan verweerder om de informatie in handen te krijgen. Verweerder heeft evenwel niet aangedrongen op het verkrijgen van de informatie, hoewel hij zelf aanvrager van de omgevingsvergunning en opdrachtgever van het onderzoek van[deskundige 1]is. De omstandigheid dat verweerder niet over de gevraagde informatie beschikt is een verweer dat volgens eisers geen kans van slagen heeft.
4.
Voor de beoordeling is de volgende regelgeving van belang.
Op grond van artikel 1, aanhef, onder a, van de Wob, voor zover van belang, wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wob verstrekt een bestuursorgaan bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig deze wet en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
5.
Niet in geschil is dat het document waarom eisers hebben verzocht feitelijk niet bij verweerder berust.
6.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) – zie bijvoorbeeld de uitspraak van 20 oktober 2010 (LJN: BO1189) – mag, voor zover openbaarmaking wordt verzocht van een document dat feitelijk niet bij het bestuursorgaan berust maar wel bij het bestuursorgaan had behoren te berusten, van dit bestuursorgaan worden verwacht dat het al het redelijkerwijs mogelijke doet om dit document alsnog te achterhalen.
7.
Gelet hierop zal de rechtbank allereerst beoordelen of het document waarom eisers hebben verzocht bij verweerder had behoren te berusten.
8.
De rechtbank stelt op basis van de gedingstukken vast dat het document waarom eisers hebben verzocht feitelijk bij[deskundige 2]te Son (hierna: Lumosa) berust.
9.
Gesteld noch gebleken is dat[deskundige 2]een instelling, dienst of bedrijf is, werkzaam onder verantwoordelijkheid van verweerder, zodat verweerder op[deskundige 2]geen overwegende invloed kan uitoefenen.
Daarnaast is niet gesteld en ook niet gebleken dat tussen verweerder en[deskundige 2]een contractuele relatie bestaat uit hoofde waarvan[deskundige 2]desgevraagd het document aan verweerder zou dienen te verstrekken.
Gesteld noch gebleken is verder dat het document opzettelijk buiten verweerder is gebracht of gehouden teneinde de werking van de Wob te frustreren.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank, mede onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling van 13 juli 2005 (LJN: AT9283) en 16 april 2003 (LJN: AF7374), van oordeel dat niet kan worden gezegd dat het document waarom eisers hebben verzocht bij verweerder had behoren te berusten.
10.
Gelet hierop heeft verweerder het verzoek van eisers om informatie op grond van de Wob terecht afgewezen.
11.
Aan een beoordeling van de vraag of verweerder al het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om het document alsnog te achterhalen, komt de rechtbank gelet op het voorgaande niet toe.
12.
Het beroep is ongegrond.
13.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, voorzitter, mr. M. Kraefft en mr. drs. M.M. Kaajan, leden, in aanwezigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2013.
de griffier is verhinderd deze uitspraak voorzitter
mede te ondertekenen
afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.