ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0283
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing tot achterwege laten van voorwaardelijke invrijheidstelling na ernstige misdragingen in detentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2013 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot het achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering. De veroordeelde heeft in de periode van 6 september 2012 tot en met 7 februari 2013 diverse disciplinaire straffen ondergaan, waaronder het negeren van aanwijzingen van personeel tijdens een alarmsituatie, het in bezit hebben van een mobiele telefoon in zijn cel, en het moedwillig vernielen van een voorwerp van een klant op de arbeidsafdeling. Deze incidenten hebben geleid tot meerdere disciplinaire straffen en waarschuwingen.
De Reclassering heeft een rapport opgesteld waarin grote zorgen worden geuit over het gedrag van de veroordeelde in detentie. Ondanks dat de veroordeelde heeft aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan begeleiding, concludeert de Reclassering dat er geen mogelijkheden zijn voor toezicht en begeleiding, gezien het verleden van de veroordeelde en zijn ongewenste gedrag in detentie. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman van de veroordeelde, die stelde dat de incidenten niet als ernstige misdragingen kunnen worden gekwalificeerd, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de veroordeelde zich ernstig heeft misdragen, wat voldoende grond biedt om de voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en bepaald dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde achterwege blijft. De rechtbank heeft geen noodzaak gezien om de opsteller van het Reclasseringsrapport te horen, aangezien de inhoud van het rapport niet in twijfel werd getrokken. De beslissing is genomen met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde op 11 oktober 2013 in vrijheid zal worden gesteld, maar niet onder voorwaarden.