ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3007
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor vertraging van vlucht door staking Franse luchtverkeersleiding
In deze zaak hebben passagiers van Transavia een vordering ingesteld wegens vertraging van hun vlucht van Montpellier naar [woonplaats] op 24 september 2010. De vlucht had een vertraging van 4 uur en 49 minuten, waarvoor de passagiers compensatie van € 250,-- per persoon vorderden op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van de Franse luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat Transavia onvoldoende had aangetoond dat de vertraging niet vermeden had kunnen worden, ondanks de staking. De rechter wees de vordering van de passagiers toe, waarbij Transavia werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie en de proceskosten. De kantonrechter benadrukte dat de luchtvaartmaatschappij moet aantonen dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van buitengewone omstandigheden te mitigeren. In dit geval was dat niet voldoende aangetoond, waardoor de passagiers recht hadden op compensatie. De uitspraak bevestigt de bescherming van luchtreizigers onder de Europese regelgeving, die een hoog niveau van compensatie en bijstand waarborgt.