ECLI:NL:RBNHO:2014:10956
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag loonheffingen en belastingrente door houdstermaatschappij
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zaandam, over een naheffingsaanslag loonheffingen en een beschikking belastingrente. Eiseres, [X] B.V., is een houdstermaatschappij en heeft een naheffingsaanslag ontvangen over het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012, ter hoogte van € 24.180, met een belastingrente van € 334. De inspecteur handhaafde deze aanslag na bezwaar, waarop eiseres beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het door eiseres verantwoorde loon van haar enige werknemer, [B], hoger is dan het normbedrag van € 42.000, zoals opgenomen in artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964. De inspecteur had de afroommethode toegepast om het gebruikelijke loon te bepalen, maar de rechtbank oordeelde dat de inspecteur onvoldoende onderbouwing had gegeven voor deze methode. De rechtbank volgde de redenering van eiseres dat het gebruikelijke loon ook op basis van de vergelijkingsmethode vastgesteld kan worden, en dat er geen reden was om de afroommethode te hanteren.
De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag niet in stand kon blijven, omdat de inspecteur niet had aangetoond dat het verantwoorde loon in belangrijke mate afwijkt van het gebruikelijke loon. Het beroep van eiseres werd gegrond verklaard, de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente werden vernietigd, en de inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.460. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 november 2014.