Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Het standpunt van verzoekster
3.De beoordeling
4.Beslissing
17 september 2014.
Rechtbank Noord-Holland
Op 17 september 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in Alkmaar, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak. Het verzoek tot wraking was ingediend door de verdachte, die op 3 september 2014 tijdens de zitting had aangegeven de politierechter, mr. A.C. Haverkate, niet te kunnen volgen vanwege gehoorproblemen. De verdachte had verzocht om voorzieningen zoals een ringleiding of de bijstand van een doventolk, maar de politierechter had deze verzoeken niet ingewilligd. De verdachte, die zich niet gehoord voelde, heeft vervolgens de rechter gewraakt, wat door zijn raadsman werd ondersteund.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een verzoek tot wraking gemotiveerd moet zijn. De verzoeker dient feiten en omstandigheden te noemen die het vermoeden van partijdigheid van de rechter onderbouwen. In dit geval heeft de verzoeker echter geen enkele motivering gegeven die de vrees voor partijdigheid of gebrek aan onafhankelijkheid van de rechter zou rechtvaardigen. De advocaat van de verzoeker heeft enkel aangevoerd dat justitie in gebreke blijft met het treffen van voorzieningen voor de verdachte, maar dit vormt geen adequate motivering voor de wraking.
Daarom heeft de wrakingskamer besloten het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren en buiten behandeling te stellen. De rechtbank heeft tevens bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing is genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mr. L.J. Saarloos, mr. P.H.B. Littooy en mr. M. Kraefft, in aanwezigheid van griffier C. Vis-van Zanden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.