ECLI:NL:RBNHO:2014:201

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 januari 2014
Publicatiedatum
13 januari 2014
Zaaknummer
AWB-13_2344
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de status van een stichting als algemeen nut beogende instelling (ANBI) in het kader van belastingwetgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting, die zich richt op het ondersteunen van social enterprises, en de inspecteur van de Belastingdienst. De stichting had verzocht om aangemerkt te worden als een algemeen nut beogende instelling (ANBI) op basis van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De inspecteur had dit verzoek afgewezen, omdat de stichting volgens hem niet voldeed aan het 90%-criterium, dat vereist dat een instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de stichting en haar activiteiten onderzocht. De stichting stelde dat haar doelstellingen en activiteiten primair gericht zijn op het oplossen van maatschappelijke problemen door middel van social enterprises. De rechtbank oordeelde echter dat de activiteiten van de stichting voornamelijk gericht zijn op het ondersteunen van winstbeogende ondernemingen, en dat de particuliere belangen van deze ondernemingen voorop staan. De rechtbank concludeerde dat de stichting niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient, en dat de afwijzing van de ANBI-status door de inspecteur terecht was. Het beroep van de stichting werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/2344
Uitspraakdatum: 16 januari 2014
Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen
[X], gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: prof. dr. S.A. Stevens,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor ’s-Hertogenbosch, verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Eiseres heeft met dagtekening 18 april 2012 verzocht om op de voet van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de Awr) te worden aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (hierna: anbi).
1.2.
Verweerder heeft bij beschikking van 19 oktober 2012 het verzoek van eiseres afgewezen.
1.3.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.4.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 maart 2013 de beschikking gehandhaafd.
1.5.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
1.6.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.7.
Eiseres heeft schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd. Eiseres heeft voorafgaande aan de zitting een pleitnota ingediend. Een afschrift hiervan is verstrekt aan verweerder.
1.8.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2013. Namens eiseres is daar verschenen [A], bijgestaan door gemachtigde, [B] en [C]. Namens verweerder zijn verschenen M.H.J. van Orsouw, mr. J.G.M. van Tilborg en J.P.M. van de Ven-Hoefs.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.
Eiseres is opgericht op 24 februari 2012.
2.2.
De statutaire doelstelling van eiseres luidt:
“Social Enterprises zijn organisaties die een maatschappelijke doelstelling nastreven op een financieel zelfvoorzienende wijze. Zij leveren een belangrijke bijdrage bij het oplossen van maatschappelijke problemen van deze tijd. De stichting stelt zich tot doel hun volume en impact te maximeren door hen te ondersteunen in de breedste zin en daarin een proactieve rol te nemen.”
Eiseres probeert blijkens de statuten haar doel te verwezenlijken door:
“a. het samenbrengen en verenigen van Social Enterprises;
b. het zichtbaar maken en promoten van het concept Social Enterprise;
c. het vergroten van kennis en kunde;
d. het daadwerkelijk ondersteunen van Social Enterprises via coaching en anderszins;
e. het verbeteren van beschikbare managementcapaciteiten en het aantrekken van nieuw talent;
f. het ontwikkelen van stimulerende regelgeving, vergelijkbaar met internationale standaards,
zoals belastingvoordelen, financiële en/of fiscale stimuleringsmaatregelen en speciale wetgeving;
g. het ontsluiten van groeikapitaal (Social Enterprise Capital).”
2.3.
De activiteiten van eiseres zijn voorts weergegeven in de beleidsplannen van eiseres d.d. 12 april 2012 en 8 mei 2012. Eiseres heeft in haar aanvullende motivering op het beroepschrift bij brief van 10 juni 2013 hiervan de volgende samenvatting gegeven:
“- het zijn van een platformorganisatie voor social enterprises in Nederland en andere betrokkenen;
- voorlichting en promotie over het concept;
- ontwikkeling van stimulerende regelgeving, vergelijkbaar met internationale standaards, zoals belastingvoordelen, financiële en/of fiscale stimuleringsmaatregelen en speciale wetgeving;
- het aanjagen van onderzoek, kennisopbouw en het verspreiden van die beschikbare informatie;
- het aanjagen van relevante opleidingen;
- ondersteuning van sociaal ondernemers door middel van bemiddeling tussen de ondersteunende partners en de social enterprises onder meer via het mobiliseren van expertise, coaching, masterclasses, management support, opbouw van netwerken en het organiseren van peer-to-peer-support.”
2.4.
Tot de gedingstukken behoort de Social Enterprise Monitor 2013, zijnde een rapport opgesteld door eiseres in samenwerking met [A BEDRIJF]. In dit rapport zijn de resultaten weergegeven van een enquête onder zestig sociaal ondernemers. Daarin staat – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
-Social enterprises zijn actief in verschillende sectoren. Van alle ondervraagde ondernemers hebben 25% een consumentenproduct. Hieronder vallen ondernemingen in (duurzame) mode, textiel, voeding en specifieke producten zoals fietsen, boeken of relatiegeschenken.
- Ongeveer een vijfde van de ondernemers in deze monitor is actief in zakelijke dienstverlening. Bedrijven in deze sector houden zich onder andere bezig met IT & software testing, facilitaire dienstverlening (schoonmaakbedrijven) of bieden een product aan de zakelijke markt zoals webhosting.
- Het merendeel van de ondervraagde sociaal ondernemers opereert alleen op de Nederlandse markt. Een kwart van de sociale ondernemingen is voornamelijk in het buitenland actief. Dit zijn de ondernemingen met een focus op internationale ontwikkeling.
- Nederland kent nog geen aparte juridische entiteit voor social enterprises. Sociaal ondernemers werken dan ook vanuit verschillende rechtsvormen. Een meerderheid (52%) van de ondervraagde social enterprises opereert als BV. Deze ondernemingen hebben wel een winstoogmerk en kunnen dus ook risicodragend kapitaal aantrekken. Een aantal succesvolle ondernemingen gaat over van stichting naar BV of plaatst een BV naast een stichting, een combinatie die ook vaak voorkomt (18%).
-Bijna driekwart van de respondenten heeft eigen geld geïnvesteerd in zijn/haar social enterprise. Daarnaast ontvangt bijna een derde van de ondernemingen een vorm van subsidie van de overheid. Een vijfde van de social enterprises ontving ook donaties van fondsen.
-Sociaal ondernemers concurreren met andere, vaak goedkopere partijen in de markt.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil of eiseres per 24 februari 2012 dient te worden aangemerkt als anbi. Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend, verweerder ontkennend.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.1.
Ingevolge artikel 5b, eerste lid, onder a, van de Awr is een het algemeen nut beogende instelling een instelling die:
- uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt;
- voldoet aan bij ministeriele regeling te stellen voorwaarden;
- gevestigd is in het Koninkrijk, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een bij ministeriele regeling aangewezen staat, en
- door de daartoe bevoegde inspecteur als zodanig is aangemerkt.
4.1.2.
Ingevolge artikel 1a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna: de Uitvoeringsregeling) wordt een instelling door de inspecteur slechts als anbi aangemerkt indien en zolang uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden van de instelling blijkt dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient.
4.1.3.
Onder ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend’ dient ingevolge vaste jurisprudentie te worden verstaan voor 90% of meer.
4.2.1.
Verweerder stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat zowel uit de statutaire doelstelling als de feitelijke werkzaamheden blijkt dat de activiteiten van eiseres zich primair en rechtstreeks richten op ondersteuning, groei en verbetering van naar winst strevende ondernemingen, dat eiseres bij uitstek de belangen van de aangesloten social enterprises behartigt en dat daarbij particuliere belangen voorop staan. Voor verweerder is daarmee niet aannemelijk geworden dat door eiseres nagenoeg volledig (meer dan 90%) een algemeen belang wordt gediend, zodat zij niet in aanmerking komt voor de anbi-status.
4.2.2.
Eiseres stelt zich - kort samengevat – op het standpunt dat zij met haar doelstelling en feitelijke activiteiten rechtstreeks en direct het algemeen belang dient. Het doel van eiseres is om sociale en maatschappelijke problemen op te lossen door de inzet van social enterprises. Zij doet dat door het ‘concept’ social enterprises meer bekendheid te geven en te stimuleren dat meer social enterprises in Nederland worden opgestart. Deze doelstelling probeert zij op meerdere manieren te bereiken. Belangrijk hierbij is dat er meer aandacht komt voor deze maatschappelijke ‘ondernemingsvorm’ en dat de huidige kennis over het starten en het drijven van social enterprises wordt gedeeld en vergroot in de maatschappij. Eiseres werkt hiertoe samen met wetenschappelijk onderwijs, treedt in overleg met de overheid en tracht geslaagde social enterprises aan zich te binden om als voorbeeld te kunnen dienen voor andere (startende) social enterprises en best practises te kunnen delen. Verder gaat eiseres partnerships aan met bedrijven die hun kennis en expertise (via bijvoorbeeld trainingen) ter beschikking stellen om er voor te zorgen dat social enterprises zelfvoorzienend en financieel onafhankelijk worden. Het maken van winst of de aanwezigheid van winststreven van social enterprises staat de anbi-status volgens eiseres niet in de weg omdat eventuele winst in de onderneming wordt geherinvesteerd om zo de maatschappelijke doelstelling te realiseren. Weliswaar richt eiseres zich op individuele social enterprises, maar zij doet dit primair om haar eigen nuttige doelstelling te realiseren (impact en volume van social enterprises vergroten in Nederland) en niet om de belangen van een specifieke groep ondernemers te behartigen. Haar activiteiten komen ten goede aan alle social enterprises, ook als zij zich niet hebben aangesloten bij eiseres. Eiseres wijst erop dat koepelorganisaties zoals NOC/NSF en KNFM eveneens worden gekwalificeerd als anbi, ondanks het feit dat de leden van deze organisaties niet altijd hiervoor in aanmerking komen (bijvoorbeeld een sportvereniging).
4.3.
Bij de beoordeling van het geschil stelt de rechtbank het volgende voorop. Volgens vaste jurisprudentie moeten de werkzaamheden van een instelling, om te kunnen spreken van het dienen van het algemeen belang – dan wel het beogen van het algemeen nut, welke begrippen naar het oordeel van de rechtbank in dit verband synoniem moeten worden opgevat – rechtstreeks gericht zijn op het dienen van het algemeen belang. Dit blijkt reeds uit het Minerva-arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 1960, nr. 14.413, ECLI:NL:HR:1960:AY1355, waarin de Hoge Raad oordeelde “dat naar spraakgebruik en maatschappelijke opvattingen onder “het algemeen nut beogende instellingen” zijn te verstaan lichamen wier doelstelling een werkzaamheid betreft, welke op zichzelf rechtstreeks het algemeen belang raakt – zoals bijvoorbeeld bejaardenzorg en genezing of verpleging van zieken – en niet lichamen die ten doel hebben een werkzaamheid welke op zichzelf slechts dienstbaar is aan een particulier belang – zoals de ontspanning of het gezellig verkeer, waaraan een bepaalde kring personen behoefte heeft,– ook al moge van de voorziening in dit belang zijdelings een gunstige werking ten algemenen nutte uitgaan.”. Dit uitgangspunt is in latere jurisprudentie meermalen bevestigd. Van een algemeen nut beogende instelling is sprake indien de werkzaamheden van de instelling rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen (HR 13 januari 2012, nr. 10/03464, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525 en HR 22 juni 2012, nr. 11/03215, ECLI:NL:HR:2012:BW9055). Het gaat daarbij dus niet om de vraag of ten gevolge van die werkzaamheden om enigerlei reden (indirect) het algemeen belang gediend is (HR 12 mei 2006, nr. 40.684, ECLI:NL:HR:2006:AT8202).
4.4.
De rechtbank leidt uit de in 2.2 en 2.3 opgesomde activiteiten van eiseres af dat een groot deel van de werkzaamheden van eiseres primair gericht is op het ondersteunen van bij haar aangesloten ondernemingen. Eiseres moet worden toegegeven dat haar werkzaamheden niet alleen zien op ondersteuning van de bij haar aangesloten ondernemingen. Haar activiteiten zijn immers ook gericht op het bekendmaken van het concept van sociaal ondernemerschap, de ontwikkeling van stimulerende regelgeving en het aanjagen van onderzoek op het punt van sociaal ondernemerschap. Voorzover met deze werkzaamheden ook rechtstreeks het algemeen belang wordt gediend, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de omvang hiervan aan genoemd 90%-criterium voldoet.
4.5.
De rechtbank acht aannemelijk dat de ondersteuning die eiseres verleent, gericht is op winstbeogende ondernemingen. Uit de in 2.4 weergegeven Social Enterprise Monitor 2013 blijkt dat het gaat om ondernemers die (consumenten)producten/diensten leveren en dat het gaat om ondernemingen die werkzaam zijn in de zakelijke dienstverlening. Voorts blijkt dat de ondernemingen concurreren in de markt. Social enterprises onderscheiden zich volgens eiseres van gewone commerciële ondernemingen doordat zij niet naar winst streven om deze uit te keren maar om te herinvesteren en dat zij op die manier beogen zelfvoorzienend te zijn en niet afhankelijk van giften, donaties en subsidies. Deze wijze van bedrijfsvoering neemt echter naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat deze social enterprises op winst gerichte ondernemingen zijn. Het voornemen om te herinvesteren vormt een wijze van aanwenden van de winst (winstbestemming), hetgeen een keuze van de ondernemer is die in de privésfeer ligt.
4.6.
Niet in geschil is dat de social enterprises deels in de vorm van BV’s worden gedreven en dat de aangesloten ondernemingen veelal geen anbi’s vormen. Zoals eiseres ter zitting heeft erkend zijn de social enterprises uiteindelijk deels in handen van natuurlijke personen en deels van stichtingen of verenigingen. Gelet op dit een en ander is aannemelijk dat met name particuliere belangen gemoeid zijn met de ondersteuning van de bij eiseres aangesloten sociale ondernemingen. Dat (ondanks het voornemen tot herinvestering) winsten (deels) ten goede komen aan ondernemers is ook in het geheel niet uit te sluiten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat met de beoogde groei van deze ondernemingen primair de particuliere belangen van de betrokken ondernemers zijn gediend en niet in de eerste plaats het algemene belang. Weliswaar hebben de werkzaamheden van eiseres indirect of mede als nuttig effect dat een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan het oplossen van hedendaagse maatschappelijke problemen, maar uit bovenvermelde arresten volgt dat zulks onvoldoende is om als anbi te worden aangemerkt.
4.7.
Gelet op het vorenstaande zijn de activiteiten van eiseres niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend gericht op het algemeen belang. Ook uit de statutaire doelstelling van eiseres blijkt dat zij zich primair en rechtsreeks richt op het verlenen van steun aan de social enterprises. Eiseres heeft aangegeven de doelomschrijving in de statuten aan te willen passen opdat deze beter aansluit op haar feitelijke werkzaamheden. Desgevraagd heeft eiseres evenwel niet kunnen aangegeven hoe de doelomschrijving zou moeten luiden. De rechtbank is van oordeel dat uit de statuten van eiseres niet blijkt dat zij uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient, zodat evenmin is voldaan aan de in artikel 1a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling gegeven voorwaarde dat uit de regelgeving van de instelling blijkt dat zij uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient.
4.8.
Gelet op het voorgaande volgt noch uit de regelgeving van eiseres noch uit haar feitelijke werkzaamheden dat zij uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient. Voor zover eiseres met verwijzing naar genoemde koepelorganisaties meent dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel is het beroep onvoldoende onderbouwd. De anbi-status is derhalve terecht niet verleend.
4.9.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A. Fase, voorzitter, mr. S.K.A. Efstratiades en mr. H. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2014.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.