ECLI:NL:RBNHO:2014:47
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over naheffingsaanslag parkeerbelasting en overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X] te [Z], en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 54,30, opgelegd op 7 februari 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn auto had geparkeerd op een plek waar parkeerbelasting verschuldigd was, maar het verschuldigde bedrag niet had voldaan. Tijdens de zitting op 2 september 2011 heeft verweerder, vertegenwoordigd door mr. B. Brekveld, verklaard dat eiser tijdig beroep had ingesteld.
De rechtbank heeft de bevoegdheid van de parkeercontroleur om de naheffingsaanslag op te leggen bevestigd, op basis van overgelegde stukken die de mandatering van de heffingsambtenaar aantonen. Eiser heeft betoogd dat hij niet op een fatsoenlijke wijze is gehoord en dat invorderingsmaatregelen onterecht zijn genomen. De rechtbank oordeelt dat er geen reden is om aan het niet-horen in de bezwaarfase gevolgen te verbinden, aangezien het gesprek met verweerder niet leidde tot nieuwe informatie.
De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure erkend, maar oordeelt dat de overschrijding niet leidt tot een schadevergoeding, gezien het geringe belang van het bedrag van de naheffingsaanslag. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.