Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 november 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 3 april 2014
- de akte van CZT van 19 maart 2014
2.De feiten
In de opdrachtbevestiging staat onder meer het volgende geschreven.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
.De rechtbank is van oordeel dat die bepaling een geldige titel oplevert voor het vestigen van het pandrecht tot het bedrag van EUR 85.943,41 (zijnde het bedrag dat TN BGL ten tijde van het sluiten van de vervoersovereenkomst nog verschuldigd was in verband met voorgaande opdrachten).
“23. Wat betreft de Incoterm ‘Ex Works’ (…) moet worden vastgesteld dat (…) deze clausule niet alleen de bepalingen van de punten A5 en B5 met als opschrift ‘Transfer of risks’ inzake de risico-overdracht en die van de punten A6 en B6 met als opschrift ‘Division of costs’ inzake de kostenverdeling bevat, maar tevens, afzonderlijk, de bepalingen van de punten A4 en B4 met als opschrift ‘Delivery’ respectievelijk ‘Taking delivery’, die naar dezelfde plaats verwijzen en op basis waarvan de plaats van levering van de koopwaar dus kan worden bepaald. (…)
‘constitutum possessorium’,is voor de overdracht van het bezit een tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling voldoende wanneer de vervreemder de zaak bezit en hij haar krachtens een bij de levering gemaakt beding voortaan voor de verkrijger houdt. Naar het oordeel van de rechtbank is in het onderhavige geval sprake van een dergelijk beding. Met de bepaling ‘Delivery terms: Ex works’ hebben partijen namelijk de wil kenbaar gemaakt dat, zoals bij de ‘Incoterm Ex works’ staat beschreven onder ‘korte toelichting’:
“de verkoper levert wanneer hij de goederen ter beschikking stelt van de koper in het bedrijfspand van de verkoper of op een andere overeengekomen plaats (bijvoorbeeld werkplaats, fabriek, opslagplaats, etc …).”TN heeft derhalve met die bepaling het bezit van de producten (per direct en dus in het bedrijfspand van TN) overgedragen aan CZT en is daarvan zelf houder geworden.
‘de minimale verplichting voor de verkoper’behelst en waarbij
‘alle kosten en risico’s’na levering voor de koper zijn. De omstandigheid dat zich vervolgens een risico verwezenlijkt, te weten dat door een beschikkingsonbevoegde een pandrecht op de producten is gevestigd, is een risico dat – hoewel ongetwijfeld niet door CZT voorzien – met de keuze voor levering ‘Ex works’ door CZT aanvaard is. Bovendien had CTZ, nu zij sinds 22 november 2012 eigenaar van de producten was, dit risico kunnen vermijden door zelf het vervoer van haar producten te organiseren.
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)