ECLI:NL:RBNHO:2014:9103

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 oktober 2014
Publicatiedatum
30 september 2014
Zaaknummer
C-15-205214 - HA ZA 13-356
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vestiging van pandrecht en persoonlijke aansprakelijkheid in het kader van een geldleningsovereenkomst

In deze zaak vordert Walcott Antiques B.V. (eiseres) dat Proeflokaal De Groene Druif B.V. (gedaagde) en [gedaagde2] (ook gedaagde) worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 111.151,81, vermeerderd met rente en kosten, en dat [gedaagde2] medewerking verleent aan de vestiging van een pandrecht op zijn aandelen in De Groene Druif. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van geldlening van € 212.000,- die is aangegaan tussen Walcott Antiques en De Groene Druif, waarbij [gedaagde2] als pandgever optreedt. De rechtbank heeft vastgesteld dat De Groene Druif niet is verschenen en verstek is verleend. De rechtbank heeft de feiten en de procedure besproken, waarbij is vastgesteld dat er een geschil bestaat over de aflossing van de lening en de vraag of [gedaagde2] persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld. De rechtbank oordeelt dat Walcott Antiques niet heeft aangetoond dat de lening volledig is afgelost en dat er geen recht is op parate executie van de aandelen. De vordering tot persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde2] wordt afgewezen, omdat uit de overeenkomst niet blijkt dat hij zich persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/205214 / HA ZA 13-356
Vonnis van 1 oktober 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WALCOTT ANTIQUES B.V.,
gevestigd te Heemstede,
eiseres,
advocaat mr. M. Koudstaal,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROEFLOKAAL DE GROENE DRUIF B.V.,
gevestigd te Heemstede,
gedaagde,
niet verschenen,
en
2.
[gedaagde2],
wonende te Haarlem,
gedaagde,
advocaat mr. J.P.S. van Schaik.
Partijen zullen hierna Walcott Antiques, De Groene Druif of Proeflokaal De Groene Druif en [gedaagde2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 oktober 2013;
- de brieven van de griffier van 20 november 2013;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Groene Druif houdt een onderneming in stand die zich bezig houdt met de exploitatie van een proeflokaal c.q. cafébedrijf. De aandelen in het kapitaal van De Groene Druif worden voor 51% gehouden door Walcott Antiques en voor 49% door [gedaagde2]. [gedaagde2] was tot 14 augustus 2013 tevens statutair bestuurder van De Groene Druif.
2.2.
Tussen partijen is een overeenkomst van geldlening (hierna: de geldlening) tot stand gekomen waarin het volgende is bepaald:
“(…) Walcott Antiques (…), hierna te noemen “schuldeiser”,
en
(…) [gedaagde2] (…), hierna te noemen [gedaagde2] danwel pandgever, handelende voor zichzelf;
en
(…) Proeflokaal de Groene Druif, hierna te noemen “schuldenaar”.
In overweging nemende dat:

schuldeiser aan schuldenaar ter leen heeft verstrekt een bedrag van € 212.000
(…)
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1 Bedrag
Het geleende bedrag is door schuldeiser aan schuldenaar ter beschikking gesteld per 24 mei 2005. Schuldeiser verklaart hiermee aan schuldeiser te hebben geleend, gelijk schuldenaar verklaart van schuldeiser bij wijze van lening te hebben ontvangen een bedrag van € 212.000,-.
Artikel 2 Bedrag
Schuldenaar is over de lening aan schuldeiser een rente van 5% op jaarbasis verschuldigd, achteraf te voldoen per kwartaal, voor de eerste maal op 1 juli 2005, welke rente van dag tot dag wordt berekend over de dan uitstaande schuld.
Artikel 3 Aflossing
De lening dient in 10 jaar te worden afgelost, jaarlijks voor een gelijk deel. De eerste aflossing vindt plaats op 24 mei 2006. (…)
Artikel 4 Invorderbaar
Het niet afgeloste deel van de lening is tezamen met de lopende rente en eventuele kosten terstond in haar geheel opvorderbaar (…) in de volgende gevallen:
- bij niet of niet-behoorlijke nakoming van één of meer van de in deze overeenkomst vermelde bepalingen of bedingen;
(…)
Artikel 8 Verpanding aandelen
Als zekerheid voor de voldoening aan de verplichtingen van schuldenaar jegens schuldeiser heeft [gedaagde2] aan schuldeiser door middel van deze akte pandrecht gevestigd op alle in zijn bezit zijnde aandelen Proeflokaal De Groene Druif B.V. tot ten hoogste het bedrag van de lening.
(…)
2.3.
De overeenkomst van geldlening is op 6 maart 2006 door [A] (voor Walcott Antiques) en door [gedaagde2] (voor Proeflokaal De Groene Druif en voor zichzelf) getekend. Onder de handtekeningen op de laatste pagina van de overeenkomst is in drukletters vermeld “
Goed voor: € 212.000,- te vermeerderen met rente en kosten, schrijven voluit:”.[gedaagde2] heeft daaronder handgeschreven de woorden
“Tweehonderd en twaalf duizend”geplaatst
.
2.4.
Tussen partijen is voorts een overeenkomst van verpanding (hierna: de pandrechtovereenkomst) tot stand gekomen. Hierin is vermeld:
“(…) Proeflokaal De Groene Druif (…), hierna te noemen “geldlener” (…)
en
(…) [gedaagde2] (…), hierna te noemen (…) pandgever;
en
(…) Walcott Antiques, hierna genoemd “schuldeiser” danwel “pandhouder”
(…)
nemen in aanmerking dat
(…)
d. schuldeiser en pandgever zijn overeengekomen dat pandgever aan de schuldeiser tot zekerheid van al hetgeen schuldeiser van geldlener te vorderen heeft of zal hebben tot een bedrag van € 212.000,-- en van al hetgeen schuldeiser van geldlener te vorderen heeft of zal hebben tot dat bedrag uit hoofde van de overeenkomst van geldlening de aandelen in pand zal geven tot genoemd bedrag;
(…)
Ter uitvoering van de hiervoor vermelde overeenkomst van geldlening alsmede hetgeen vermeld in deze akte verleent pandgever tot zekerheid voor de voldoening van al hetgeen door de geldlener aan schuldeiser verschuldigd is of zal worden tot de hiervoor genoemde bedragen uit hoofde van de overeenkomst van geldlening hierbij een eerste pandrecht op de hem toebehorende aandelen in het kapitaal van de vennootschap, welke inpandgeving schuldeiser hierbij aanvraagt.”
2.5.
Per 14 augustus 2013 is [gedaagde2] door de Algemene vergadering van aandeelhouders ontslagen als bestuurder van De Groene Druif en is Walcott Antiques benoemd als bestuurder van de vennootschap.
2.6.
Op de aandelen van [gedaagde2] in De Groene Druif is geen pandrecht gevestigd als bedoeld in de hiervoor genoemde overeenkomsten.

3.Het geschil

3.1.
Walcott Antiques vordert - samengevat en na wijziging van eis –
1. De Groene Druif te veroordelen tot betaling van € 111.151,81, vermeerderd met rente en kosten;
2. [gedaagde2] te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan
a) het verlijden van een notariële pandakte (door notaris mr. A. Helmig), waarbij een pandrecht wordt gevestigd op de 199 aandelen van [gedaagde2] in De Groene Druif conform de pandrechtovereenkomst;
b) de registratie van de verpanding in het aandeelhoudersregister;
binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom;
3. te verklaren voor recht dat Walcott Antiques bevoegd is tot parate executie van het te vestigen pandrecht tot een bedrag van € 111.151,81, te vermeerderen met rente, om vervolgens de verpande aandelen te doen verkopen;
4. te verklaren voor recht dat [gedaagde2] persoonlijk aansprakelijk is voor de (rest)schuld als omschreven in de geldleningsovereenkomst;
5. in het geval de rechtbank de onder 4. genoemde vordering toewijst, [gedaagde2] te veroordelen tot betaling aan Walcott Antiques van € 111.151,81, vermeerderd met rente;
6. De Groene Druif en [gedaagde2] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
[gedaagde2] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit een door Walcott Antiques overgelegd uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Amsterdam blijkt dat gedaagde sub 1 in de dagvaarding abusievelijk is aangeduid als “De Groene Druif B.V.” en dat de volledige naam van gedaagde “Proeflokaal De Groene Druif B.V.” is. Uit de inhoud van de gedingstukken blijkt verder, dat er tussen partijen geen misverstand over bestaat dat het in dit geval gaat om de vennootschap die met de laatstgenoemde naam wordt aangeduid. De volledige naam van gedaagde sub 1 zal derhalve worden gelezen zoals in de kop van deze uitspraak is vermeld.
4.2.
Proeflokaal De Groene Druif is in dit geding niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend. De rechtbank zal eerst ingaan op de vorderingen van Walcott Antiques tegen [gedaagde2] voordat zij toekomt aan de beoordeling van de vorderingen tegen De Groene Druif.
Vorderingen tegen [gedaagde2]
Medewerking aan verpanding
4.3.
Walcott Antiques heeft gevorderd [gedaagde2] te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan het verlijden van een notariële pandakte overeenkomstig de hiervoor genoemde pandrechtovereenkomst. Volgens Walcott Antiques heeft zij belang bij deze vordering omdat [gedaagde2] weigert mee te werken aan het vestigen van het pandrecht.
4.4.
[gedaagde2] heeft op zichzelf niet weersproken dat hij verplicht is mee te werken aan de verpanding van zijn aandelen in De Groene Druif. Volgens [gedaagde2] is het pandrecht echter accessoir aan de geldlening en is hij daarom alleen gehouden mee te werken aan een verpanding indien de vordering nog bestaat, hetgeen niet het geval is. De lening is geheel afgelost doordat De Groene Druif in de periode vanaf mei 2005 maandelijks betalingen van € 2.000,00 met rente aan Walcott Antiques heeft gedaan en daarnaast doordat De Groene Druif vorderingen op Walcott Antiques heeft verkregen waar de geldlening mee moet worden verrekend. Zo heeft De Groene Druif:
- als huurder van Walcott Antiques tussen juli 2010 en augustus 2013 teveel huur aan Walcott Antiques betaald;
- tussen mei 2005 en augustus 2013 zonder rechtsgrond de kosten van gas, water en elektra van ongeveer € 50.000,- van de boven het café gelegen woningen betaald terwijl die kosten voor rekening van Walcott Antiques als verhuurder behoorden te komen;
- zonder rechtsgrond een reparatie aan het dak van € 30.000,- betaald, terwijl die kosten voor rekening van Walcott Antiques als verhuurder behoren te komen;
- zonder rechtsgrond grotendeels een vordering van [B] van € 132.000,- op Walcott Antiques voldaan.
Dat laatste is geconstateerd door een derde die onderzoek heeft gedaan naar de boekhouding en de administratie van De Groene Druif over de periode 2005 tot en met 2010. Ook is in dat onderzoek vastgesteld dat van de geldlening in juli 2010 nog € 42.663,- resteerde, te verminderen met teveel betaalde rente van € 12.189,-. Nu daarnaast de hiervoor genoemde bedragen in mindering strekken op de vordering uit hoofde van de leningsovereenkomst is de geldlening daarmee per saldo geheel afgelost, aldus [gedaagde2].
4.5.
Dit is een bevrijdend verweer, zodat de stelplicht en bewijslast dienaangaande overeenkomstig het bepaalde in artikel 149 en 150 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) op [gedaagde2] rusten.
4.6.
Walcott Antiques heeft bestreden dat de lening is voldaan. Ter onderbouwing daarvan heeft Walcott Antiques een overzicht overgelegd van de betalingen die De Groene Druif aan haar heeft gedaan over de periode januari 2010 tot en met februari 2013 en van het saldo dat nog open staat, alsmede een kopie van een verklaring van 6 december 2013 van haar boekhouder, drs. [C] (hierna: [C]). Daarin staat dat de in voornoemd overzicht opgenomen bedragen onder de kolommen “betaalde rente” en “betaalde aflossingen” overeenkomen met de daartoe opgenomen bedragen in de administraties van De Groene Druif en Walcott Antiques. Voorts heeft Walcott Antiques bestreden dat sprake is van te verrekenen vorderingen van De Groene Druif op Walcott Antiques.
4.7.
De rechtbank concludeert dat partijen het erover eens zijn dat De Groene Druif tot enig moment maandelijks aflossingen heeft gedaan op de geldlening en de verschuldigde rente. Het geschil spitst zich toe op de vraag of er daarbij vorderingen van De Groene Druif op Walcott Antiques zijn die er bij verrekening toe zouden leiden dat het saldo van de schuld thans nihil is. Tegenover de betwisting daarvan door Walcott Antiques lag het op de weg van [gedaagde2] om zijn stelling op dat punt nader te onderbouwen. In dat verband heeft [gedaagde2] gewezen op de door Walcott Antiques overgelegde productie 13 en verzocht om de daarbij overgelegde stukken als herhaald en ingelast te beschouwen. Productie 13 is een proces-verbaal van de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AVA) van De Groene Druif van 14 augustus 2013 met onder meer de daarbij horende en daaraan voorafgaande notities en brieven van de advocaat van Walcott Antiques en de (toen nog) advocaat van De Groene Druif, mr. Van Schaik voornoemd, en een concept jaarverslag 2012 van 12 juli 2013. Uit die stukken blijkt echter niet meer dan dat mr. Van Schaik zich ook in die stukken, destijds namens De Groene Druif, op het standpunt heeft gesteld dat De Groene Druif de in 4.4 genoemde vorderingen op Walcott Antiques heeft en dat de geldlening daarmee moet worden verrekend. Daarmee is echter niet komen vast te staan dat daadwerkelijk sprake is van dergelijke te verrekenen vorderingen.
4.8.
Nu [gedaagde2] heeft nagelaten zijn stellingen overigens voldoende te concretiseren laat de rechtbank hem niet toe tot bewijslevering. Voor zover [gedaagde2] stelt dat hij zelf niet in staat is om zijn betoog te concretiseren omdat hij niet langer bestuurder van De Groene Druif is en om die reden ook niet meer over de administratie van de vennootschap beschikt, is dat een omstandigheid die voor zijn risico komt. De rechtbank ziet daarin geen reden om over te gaan tot het benoemen van een deskundige om de administratie van De Groene Druif te onderzoeken, zoals [gedaagde2] heeft verzocht. Dat klemt temeer nu, zoals Walcott Antiques ook heeft aangevoerd, [gedaagde2] in deze procedure tussen het uitbrengen van de dagvaarding op 13 juli 2014 en zijn ontslag als bestuurder op 14 augustus 2013 nog wel bestuurder was van De Groene Druif en de beschikking had over de administratie, zodat hij op dat moment zorg had kunnen dragen voor (enige) concretisering van zijn verweer. Bovendien had [gedaagde2] nadien andere juridische middelen kunnen gebruiken om beschikking te krijgen over (kopieën van) de administratie. Eijmans heeft dat nagelaten.
4.9.
Nu niet is komen vast te staan dat de vordering uit hoofde van de geldlening reeds volledig is afgelost, heeft Walcott Antiques belang bij de vestiging van het pandrecht en faalt het verweer van [gedaagde2]. De vordering zal derhalve worden toegewezen zoals hierna te vermelden. De rechtbank acht het redelijk om de termijn waarbinnen [gedaagde2] medewerking zal dienen te verlenen aan de verpanding van de aandelen te stellen op een maand na de betekening van dit vonnis. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot € 500,00, een en ander met een maximum van € 10.000,00.
Parate executie
4.10.
Walcott Antiques heeft een verklaring voor recht gevorderd dat zij bevoegd is tot parate executie van het te vestigen pandrecht tot een bedrag van € 111.151,81, te vermeerderen met rente. De rechtbank begrijpt dat Walcott Antiques aan die vordering ten grondslag heeft bedoeld te leggen dat De Groene Druif tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen op grond van de geldlening en dat zij om die reden aanspraak wil maken op de door [gedaagde2] toegezegde zekerheid in de vorm van de te verpanden aandelen.
4.11.
In de stellingen van [gedaagde2] ligt besloten dat er volgens hem geen
sprake is van een achterstand in de aflossing van de lening die parate executie van de te verpanden aandelen rechtvaardigt en dat de vordering moet worden afgewezen.
4.12.
Nu aldus is betwist dat sprake is van wanprestatie van de zijde van De Groene Druif die uitwinning van de te verpanden aandelen rechtvaardigt, is het op grond van het bepaalde in artikel 149 en 150 Rv aan Walcott Antiques om haar stellingen nader te concretiseren en te bewijzen.
4.13.
Walcott Antiques heeft daartoe gewezen op het hiervoor onder 4.6 reeds genoemde overzicht van betalingen en gesteld dat [C] heeft verklaard dat de vordering van Walcott Antiques klopt en aansluit op de jaarstukken van Walcott Antiques en De Groene Druif.
4.14.
Vast staat dat [C] de boekhouder is van zowel Walcott Antiques als van De Groene Druif. Anders dan Walcott Antiques stelt, heeft [C] echter niet meer verklaard dan dat de in het voornoemde overzicht opgenomen bedragen ten aanzien van de betaalde rente en aflossing overeen komen met de bedragen in de administraties van Walcott Antiques en De Groene Druif. [C] heeft niet verklaard dat de vordering van Walcott Antiques klopt. Bovendien stemt de inhoud van het overzicht niet overeen met de vordering en evenmin met de overige stukken die Walcott Antiques heeft overgelegd. In voormeld overzicht is namelijk vermeld dat de totale schuldenpositie van De Groene Druif per 28 februari 2013 € 123.416,41 bedraagt, terwijl Walcott Antiques € 111.151,81 vordert. Ook is in het overzicht een totaalbedrag opgenomen van € 110.431,20 waarbij is vermeld dat dit
exclusief huur en reiskostenis. Dat bedrag komt evenmin overeen met de vordering. Daarbij komt dat Walcott Antiques tevens kopieën heeft overgelegd van twee verschillende versies van de jaarrekening over 2012 van De Groene Druif, welke door [C] zijn opgesteld, de eerste versie in opdracht van [gedaagde2] en de tweede in opdracht van Walcott Antiques. In de versie die [C] op 22 juli 2013 in opdracht van [gedaagde2] heeft opgesteld, is vermeld dat het saldo van de lening van Walcott Antiques op 31 december 2012 € 13.594 bedroeg, terwijl in de jaarrekening 2012 die [C] op 31 augustus 2013 heeft opgesteld in opdracht van Walcott Antiques en die uiteindelijk in de AVA van 16 september 2013 is vastgesteld, daarvoor een bedrag is vermeld van € 78.543,00.
4.15.
Aldus is niet komen vast te staan dat het openstaande saldo van de geldlening € 111.151,81 is. Bij gebreke van overige stellingen van Walcott Antiques ten aanzien van de hoogte van de vordering komt de rechtbank niet toe aan het door Walcott Antiques aangeboden getuigenbewijs op dat punt. Nu niet is komen vast te staan welk bedrag nog door De Groene Druif zou moeten worden voldaan, kan niet worden geoordeeld dat sprake is van wanprestatie aan de zijde van De Groene Druif en daarmee evenmin dat Walcott Antiques bevoegd is tot parate executie van het te verlenen pandrecht. De onderhavige vordering zal derhalve worden verworpen.
Persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde2] voor de vordering uit de geldlening
4.16.
Aan de vordering onder 4. heeft Walcott Antiques ten grondslag gelegd dat partijen in de overeenkomst tot geldlening een goedschrift hebben opgenomen dat door [gedaagde2] is uitgeschreven met de bedoeling dat [gedaagde2] persoonlijk aansprakelijkheid op zich nam voor de schuld.
4.17.
[gedaagde2] heeft betwist dat hij bedoeld heeft zich persoonlijk aansprakelijk te stellen. Hij heeft het goedschrift op de overeenkomst geplaatst namens De Groene Druif als schuldenaar.
4.18.
De rechtbank is van oordeel dat uit de overeenkomst tot geldlening niet blijkt dat [gedaagde2] zich persoonlijk als hoofdelijk medeschuldenaar heeft verbonden. De omstandigheid dat [gedaagde2] het goedschrift heeft uitgeschreven maakt dit niet anders. Uit de overeenkomst blijkt duidelijk dat [gedaagde2] daarbij uitsluitend als bestuurder voor De Groene Druif handelde. De vordering onder 4. zal dan ook worden afgewezen. Daarmee ligt ook de vordering onder 5. voor afwijzing gereed.
Proceskosten
4.19.
Nu Walcott Antiques en [gedaagde2] over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de proceskosten compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Vorderingen tegen De Groene Druif
4.20.
De Groene Druif heeft geen verweer gevoerd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 4.14 en 4.15 bestaat echter onvoldoende grond voor toewijzing van de tegen De Groene Druif gerichte vordering. Ook deze vordering zal derhalve worden afgewezen en daarmee tevens de tegen De Groene Druif gevorderde proceskostenveroordeling.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde2] om binnen een maand na betekening van dit vonnis mee te werken:
a. a) aan het verlijden van een notariële pandakte door notaris mr. A. Helmig, waarbij een pandrecht wordt gevestigd als zekerheid voor de voldoening aan de verplichtingen van De Groene Druif jegens Walcott Antiques uit hoofde van de hiervoor onder 2.2. bedoelde overeenkomst van geldlening, op de 199 aandelen van [gedaagde2] in De Groene Druif, op de wijze zoals overeengekomen in de overeenkomst van verpanding die als productie 6 aan de dagvaarding in deze procedure is gehecht;
b) aan de registratie van de verpanding in het aandeelhoudersregister;
op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde2] nalaat aan de veroordeling onder a en b te voldoen, tot een maximum van € 10.000,00;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde;
5.4.
compenseert de kosten van het geding ten aanzien van Walcott Antiques en [gedaagde2], in die zin dat ieder van die partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014. [1]

Voetnoten

1.type: