ECLI:NL:RBNHO:2014:9427

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 oktober 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
C/15/208669 / HA ZA 13-583
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verdeling en overdracht van boeken en inventaris tussen Stichting Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek Velsen en Gemeente Velsen na beëindiging samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak vorderde de Stichting Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek Velsen (SKOLB) van de Gemeente Velsen de verdeling en overdracht van boeken en inventaris op grond van een samenwerkingsovereenkomst die in 1969 was gesloten. De overeenkomst werd in 2012 door de gemeente opgezegd, waarna SKOLB aanspraak maakte op een percentage van de boeken en inventaris die zij in 1969 had ingebracht. De gemeente voerde verweer en stelde dat SKOLB misbruik maakte van haar bevoegdheid, gezien het tijdsverloop en de onredelijkheid van de vordering. De rechtbank oordeelde dat, hoewel SKOLB contractueel recht had op een deel van de boeken en inventaris, de uitoefening van deze bevoegdheid onredelijk was gezien de onevenredigheid tussen de belangen van partijen. De rechtbank wees de vordering van SKOLB af en verklaarde dat de gemeente recht had op duidelijkheid over de status van artikel 6 van de overeenkomst. In reconventie werd de vordering van de gemeente toegewezen, waarbij werd vastgesteld dat de betreffende passage uit de overeenkomst niet meer gold. SKOLB werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/208669 / HA ZA 13-583
Vonnis van 8 oktober 2014
in de zaak van
de stichting
STICHTING KATHOLIEKE OPENBARE LEESZAAL EN BIBLIOTHEEK VELSEN,
gevestigd te Velsen, kantoorhoudende te Santpoort-Zuid, gemeente Velsen,
eiseres,
advocaat mr. D.J. Posthuma,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VELSEN,
zetelend te IJmuiden,
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Biezenaar.
Partijen zullen hierna SKOLB en de gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 maart 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 21 augustus 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SKOLB is in 1953 opgericht met als doel het bevorderen van de verstandelijke ontwikkeling en de geestesbeschaving van de inwoners van Velsen en omstreken. Zij exploiteerde een leeszaal en bibliotheek.
2.2.
SKOLB en de gemeente hebben in 1969 besloten tot een samenwerking tussen de gemeenschappelijke openbare leeszaal en bibliotheek van Velsen (van de gemeente) en de Stichting Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek (de SKOLB). Ten behoeve van die samenwerking hebben partijen op 23 oktober 1969 de ‘overeenkomst tot samenwerking van het bibliotheekwezen in de Gemeente Velsen’ (hierna: de overeenkomst) gesloten. Doel van die overeenkomst was om de verschillende bibliotheken gezamenlijk te gaan exploiteren. In de overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
Artikel 6
Het boekenbezit van de S.K.O.L.B. en de inventaris worden in eigendom overgedragen aan de partij te ener zijde.
Vóór de feitelijke overdracht worden het boekenbezit en de inventaris van de beide bibliotheken vastgesteld.
Bij het verbreken van de overeenkomst door één der partijen kan de S.K.O.L.B. van de op het tijdstip der opzegging aanwezige boeken en inventaris een evenredig deel opeisen, gebaseerd op haar aandeel, ingebracht op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.
De S.K.O.L.B. kan tevens bij het verbreken van de overeenkomst medewerking van het gemeentebestuur verlangen voor het verkrijgen van passende bedrijfsruimte.”
2.3.
Bij aanvang van die overeenkomst bezat SKOLB 30.756 boeken, de gemeente 97.629 boeken en de samenwerkingsfilialen 22.774 boeken. SKOLB bezat bovendien 20% van de totale samengevoegde inventaris. Bij de samenvoeging heeft de gemeente de werknemers van de SKOLB overgenomen.
2.4.
Bij de samenvoeging zijn op voordracht van de SKOLB zeven van de dertien leden van de bestuurscommissie van de bibliotheek benoemd. In de loop der tijd is het aantal leden van de bestuurscommissie verlaagd. Hierdoor is het aantal leden dat op voordracht van de SKOLB werd benoemd ook verlaagd. Vanaf 1996 leverde SKOLB twee van de zeven leden.
2.5.
In de beginjaren na het samenvoegen hebben leden van de SKOLB vrijwilligerswerk gedaan, zoals het schrijven van samenvattingen en aanbevelingen van boeken in de bibliotheek. Dat is geleidelijk aan minder geworden en uiteindelijk geheel gestopt. Laatstelijk beperkte de bijdrage van de SKOLB aan de bedrijfsvoering van de bibliotheek zich tot het leveren van bestuursleden. Daarnaast bestonden de werkzaamheden van de SKOLB uit onder meer het (mede) financieren van de stadsdichter (á € 3.000,00 respectievelijk € 1.500,00 per jaar) en heeft zij gratis bijbels uitgedeeld ter gelegenheid van de eerste communie.
2.6.
In maart 2012 heeft de gemeente besloten de bibliotheek te verzelfstandigen. In november 2012 heeft de gemeente de overeenkomst met SKOLB per 1 december 2013 opgezegd. Met ingang van 1 januari 2013 is de bibliotheek ondergebracht in de stichting Bibliotheek Velsen. De feitelijke exploitatie van de bibliotheek door de gemeente is daarmee geëindigd.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
SKOLB vordert – samengevat – veroordeling van de gemeente tot verdeling en overdracht van de haar op grond van de overeenkomst toekomende deel van de boeken en inventaris van de Openbare Bibliotheek Velsen. Subsidiair vordert SKOLB dat voor recht wordt verklaard dat de gemeente zich schuldig heeft gemaakt aan een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en vordert zij vergoeding van de daardoor geleden en te leiden schade nader op te maken bij staat. SKOLB stelt verder dat zij genoodzaakt is geweest de vordering uit handen te geven aan haar gemachtigde, reden waarom zij tevens aanspraak maakt op de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.454,00 en vordert veroordeling van de gemeente in de proceskosten
.
3.2.
De gemeente voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.4.
De gemeente vordert – samengevat – verklaring voor recht dat artikel 6 van de overeenkomst voor wat betreft de verdeling van boeken tussen partijen bij beëindiging van de overeenkomst niet meer geldt.
3.5.
SKOLB voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
SKOLB stelt dat zij op grond van artikel 6 van de overeenkomst – gelet op de door haar in 1969 ingebrachte boeken en inventaris – recht heeft op 23,956% van de thans in de bibliotheek aanwezige boeken en 20% van de inventaris, omdat de gemeente de overeenkomst heeft verbroken. De gemeente stelt als meest verstrekkende verweer dat sprake is van misbruik van bevoegdheid. Volgens haar is sprake van een onevenredigheid in haar belangen en die van SKOLB. Verder stelt zij dat toewijzing van de vordering onverenigbaar is met de eisen van redelijkheid en billijkheid en dat sprake is van onvoorziene omstandigheden. De rechtbank overweegt als volgt.
4.2.
Voorop staat dat uit de bewoordingen van artikel 6 van de overeenkomst volgt dat SKOLB bij uiteengaan van partijen recht heeft op een evenredig deel van de boeken en inventaris gelijk aan haar aandeel ingebracht bij aanvang van de samenwerking. Uit de bijlagen bij de overeenkomst blijkt dat SKOLB bij aanvang van de samenwerking 23,956% van de boeken en 20% van de inventaris heeft ingebracht. Nu de gemeente de overeenkomst heeft verbroken, heeft SKOLB op grond van de overeenkomst derhalve in beginsel de bevoegdheid 23,956% van de boeken en 20% van de inventaris op te eisen.
4.3.
Op grond van artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek kan een bevoegdheid onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen. Dienaangaande is het volgende van belang.
4.4.
Gelet op de achtergrond van de overeenkomst, is artikel 6 naar het oordeel van de rechtbank kennelijk bedoeld voor de situatie dat de twee bibliotheken, na aanvankelijk te zijn samengegaan, binnen afzienbare tijd zouden teruggaan naar de oude situatie van twee losse bibliotheken, dan wel om de SKOLB schadeloos te stellen bij verbreking van de overeenkomst. Ook de zinsnede “
De S.K.O.L.B. kan tevens bij het verbreken van de overeenkomst medewerking van het gemeentebestuur verlangen voor het verkrijgen van passende bedrijfsruimte”wijst op een ontvlechting van de samenwerking op een moment dat dit nog praktisch uitvoerbaar was. Ten aanzien van het eerste doel heeft SKOLB ter terechtzitting verklaard dat het niet realistisch is dat zij opnieuw een bibliotheek zal stichten (de rechtbank begrijpt: op grond van het aantal leden en het geringe budget van de SKOLB) en dat dat bovendien niet de ambitie is van SKOLB. Ten aanzien van het tweede doel van die bepaling overweegt de rechtbank als volgt.
4.5.
SKOLB heeft niet weersproken dat de gemeente de afgelopen veertig jaar (vrijwel) alle kosten heeft gedragen van de exploitatie van de bibliotheek. Laatstelijk bedroegen die kosten ruim twee miljoen euro per jaar. Nu het exploiteren van een bibliotheek in de regel meer geld kost dan het oplevert – en dat ook in dit geval zo was – is de rechtbank met de gemeente van oordeel dat de inbreng van boeken en inventaris door SKOLB over de jaren heen aan relevantie heeft verloren. SKOLB heeft immers gebruik kunnen maken van de bibliotheek en kunnen meebeslissen over het beleid, zonder daarvoor bij te dragen in de kosten. Ook anderszins heeft zij geen significante bijdrage geleverd aan de bedrijfsvoering van de bibliotheek, anders dan via het bestuurslidmaatschap.
4.6.
Vaststaat dat de gemeente een groot belang heeft bij het bezit van de gevorderde boeken en inventaris voor de exploitatie van bibliotheek, terwijl het belang van SKOLB niet verder rijkt dan schadeloosstelling ten aanzien van het niet voortduren van de overeenkomst. In het kader van voornoemde onevenredigheid in de gedane bijdragen is dergelijke schadeloosstelling onredelijk. SKOLB heeft immers van de overeenkomst veel profijt gehad, omdat zij – naar waardering van de rechtbank – over de afgelopen veertig jaar aanzienlijk meer heeft ontvangen (veertig jaar kosteloos gebruik van de bedrijfsruimte en bedrijfsvoering van de bibliotheek) dan betaald (inbreng eigen collectie en inventaris in 1969). Naar het oordeel van de rechtbank zou zij ten koste van de gemeente onevenredig worden bevoordeeld als haar vordering tot schadeloosstelling nog na onderhavig verloop van tijd zou worden toegewezen.
4.7.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot de conclusie dat SKOLB weliswaar contractueel de bevoegdheid heeft een percentage van de boeken en van de inventaris op te eisen, maar dat zij gelet op de onevenredigheid tussen haar belang en het belang van de gemeente, naar redelijkheid deze bevoegdheid niet kan inroepen. De vordering zal derhalve worden afgewezen. Ook de subsidiaire vordering en de bijkomende vorderingen zullen worden afgewezen, omdat die dezelfde grondslag hebben.
4.8.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij bij voorgaand oordeel heeft betrokken dat SKOLB ter terechtzitting andermaal heeft toegelicht dat zij de vordering heeft ingesteld omdat zij er onvrede mee heeft dat zij geen lid zal mogen leveren aan de Raad van Toezicht van de nieuwe Stichting Bibliotheek Velsen (waarin de bibliotheek is opgegaan). Zou zij de toezegging krijgen dat steeds twee leden van de Raad van Toezicht door SKOLB aangedragen zouden worden, zou zij de vordering niet hebben ingesteld of doorgezet. Nog daargelaten de vraag of dat op zich al als misbruik van bevoegdheid moet worden gekwalificeerd, weegt de rechtbank deze achtergrond ten nadele van SKOLB mee bij de vraag of zij in redelijkheid tot haar vordering kon komen.
4.9.
Het verweer slaagt, zodat aan beoordeling van de overige verweren niet wordt toegekomen.
4.10.
SKOLB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 589,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.493,00
4.11.
in reconventie (voorwaardelijk)
4.12.
De gemeente heeft haar reconventionele vordering voorwaardelijk ingesteld en wel indien en voor zover de vorderingen van SKOLB worden afgewezen. Zoals uit voorgaande overwegingen blijkt is die voorwaarde vervuld. Daaruit blijkt ook dat de verweren van SKOLB tegen de verklaring voor recht niet opgaan. De rechtbank begrijpt dat het belang van de gemeente bij de verklaring voor recht is gelegen in het feit dat zij duidelijkheid wenst over de status van artikel 6 van de overeenkomst. De rechtbank zal de vordering toewijzen. Om taalkundige redenen zal de rechtbank enigszins afwijken van de bewoording van de verklaring voor recht die door de gemeente is gevorderd.
4.13.
SKOLB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. Vanwege de samenhang met de conventie worden de kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt SKOLB in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.493,00 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling en te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat SKOLB niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na heden tot aan de dag der voldoening;
in reconventie
5.3.
verklaart voor recht dat de navolgende passage uit artikel 6 van de overeenkomst tussen partijen niet meer geldt:
“Bij het verbreken van de overeenkomst door één der partijen kan de S.K.O.L.B. van de op het tijdstip der opzegging aanwezige boeken en inventaris een evenredig deel opeisen, gebaseerd op haar aandeel, ingebracht op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.”;
5.4.
veroordeelt SKOLB tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de gemeente tot en met vandaag worden begroot op nihil;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in conventie en reconventie
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell, mr. M. Goedhuis-Visser en mr. J.J. Maarleveld en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2014. [1]

Voetnoten

1.type: