ECLI:NL:RBNHO:2014:950

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 januari 2014
Publicatiedatum
6 februari 2014
Zaaknummer
HAA 13/3294
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van de Wet openbaarheid van bestuur op bestemmingsplan Woonwijken Noordwest

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede. De eiser had op 3 februari 2013 verzocht om openbaarmaking van het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest, dat op 17 februari 2011 definitief was vastgesteld. Het college heeft echter op 8 februari 2013 geantwoord dat het bestemmingsplan al openbaar was op de gemeentelijke website en dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet van toepassing was op het verzoek van eiser. Bij besluit van 2 juli 2013 verklaarde het college het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk.

Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat het college geen rechtsgeldige versie van het bestemmingsplan had gepubliceerd. Eiser betoogde dat de digitale versie niet ondertekend was en afweek van de officiële versie. Tijdens de zitting op 9 december 2013 heeft eiser zijn standpunt verder toegelicht, waarbij hij ook stelde dat er dwangsommen waren verbeurd wegens niet tijdig beslissen door het college.

De rechtbank overwoog dat de Wob niet van toepassing is op documenten die al openbaar zijn, zoals het bestemmingsplan dat op de gemeentelijke website beschikbaar was. De rechtbank concludeerde dat het college terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk had verklaard en dat het beroep ongegrond was. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een primair besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waardoor er geen dwangsommen verbeurd waren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 januari 2014.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 13/3294

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 januari 2014 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede, verweerder
(gemachtigde: mr. J.C. Binnerts).

Procesverloop

Op 8 februari 2013 heeft verweerder eiser schriftelijk bericht dat het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest op de gemeentelijke website staat en dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet van toepassing is op eisers verzoek van 3 februari 2013.
Bij besluit van 2 juli 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een (aanvullend) verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2013.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.
Bij brief van 3 februari 2013 heeft eiser op grond van artikel 3 van de Wob aan verweerder verzocht het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest – dat definitief is vastgesteld op 17 februari 2011 – aan hem te verstrekken door publicatie ervan op de gemeentelijke website. Op 8 februari 2013 heeft verweerder eiser schriftelijk medegedeeld dat het gevraagde bestemmingsplan al op de gemeentelijke website te vinden is. Eiser heeft verweerder bij brief van 5 mei 2013 in gebreke gesteld. Verweerder heeft vervolgens het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
2.
Verweerder verwijst in het bestreden besluit naar het advies van de commissie voor bezwaarschriften. In dat advies staat dat is geconstateerd dat het vastgestelde bestemmingsplan Woonwijken Noordwest van 24 september 2009 op de gemeentelijke website staat. Daarnaast staat er een reparatiebesluit van de raad van 17 februari 2011 op de website. Deze documenten vormen samen het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest. Deze documenten zijn algemeen beschikbaar en openbaar. De Wob is niet van toepassing op informatie die al openbaar is, aldus verweerder in het bestreden besluit.
3.
In beroep voert eiser – verkort weergegeven – aan dat verweerder geen rechtsgeldige (en dus een valse) versie van het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest op de gemeentelijke website heeft gepubliceerd. Dat sprake is van een niet-rechtsgeldige (valse) versie van die bestemmingsplan blijkt volgens eiser uit het feit dat dit bestemmingsplan niet is ondertekend op de slotpagina van de planregels. Daarnaast is volgens eiser aan de inhoud van de digitale versie van het bestemmingsplan kenbaar dat zij niet rechtsgeldig is, omdat zij afwijkt van de inhoud van de officiële, rechtsgeldige versie.
Ook de papieren versie van het bestemmingsplan is niet rechtsgeldig, aldus eiser. Verweerder heeft aangegeven dat er bij de hoorzitting op 6 juni 2013 wel een ondertekend exemplaar van het bestemmingsplan is getoond. Er is dus kennelijk wel een ondertekend exemplaar, maar dat is niet gepubliceerd. Eisers verzoek strekt ertoe dat publicatie hiervan alsnog gebeurt. Eiser realiseert zich in dit verband dat verweerder niet in de gelegenheid is een rechtsgeldige digitale versie van het bestemmingsplan te publiceren, omdat deze kennelijk niet bestaat. Tot het onmogelijke is niemand gehouden, aldus eiser. De motivering die verweerder heeft gegeven voor zijn afwijzing is echter volstrekt en evident ondeugdelijk. Eén en ander dient te leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, onder instandlating van de rechtsgevolgen, zo stelt eiser.
Voorts stelt eiser dat verweerder dwangsommen heeft verbeurd tot een bedrag van € 1.260,-- wegens niet tijdig beslissen. Verweerder heeft weliswaar een commissie ingesteld, maar deze commissie is illegaal, omdat de Verordening commissie bezwaarschriften onverbindend is, aldus eiser. Eiser stelt bovendien dat het raadsbesluit van 24 september 2009 waarbij het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest is vastgesteld, vals is, omdat de verplichte ondertekening door de griffier ontbreekt en omdat het stuk kennelijk is geantedateerd. Het besluit is bovendien inhoudelijk vals.
Volgens eiser heeft verweerder met de door hem geconstateerde valsheden, valsheid in geschrifte gepleegd, hetgeen strafbaar is gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Ter zitting heeft eiser zijn standpunt nader toegelicht.
4.
In zijn verweer geeft verweerder aan dat het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest op 24 september 2009 definitief is vastgesteld. De papieren versie hiervan is doorslaggevend. De elektronische vastlegging hiervan is pas per 1 januari 2010 geregeld. De papieren versie is ook doorslaggevend voor het herzieningsbesluit van 17 februari 2011. De verschillen die er volgens eiser bestaan tussen de verschillende versies van het bestemmingsplan, zijn volgens verweerder gemakkelijk te verklaren. Inhoudelijke verschillen zijn er niet. Het raadsbesluit van 24 september 2009 is ondertekend door de plaatsvervangend-griffier. Van valsheden is geen sprake, aldus verweerder.
Ter zitting is het standpunt van verweerder nader toegelicht.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5.
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of in deze zaak de Wob van toepassing is. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Vast staat immers dat het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest, alsmede het herzieningsbesluit hiervan, al openbaar zijn doordat zij op de gemeentelijke website staan en in papieren vorm zijn in te zien. In dit verband heeft verweerder terecht verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 11 april 2012 (
ECLI:NL:RVS:2012:BW1556). In deze uitspraak overweegt de Afdeling onder meer dat uit vaste jurisprudentie volgt dat documenten die naar hun aard openbaar zijn niet nogmaals openbaar gemaakt kunnen worden. De Wob is bovendien niet van toepassing op documenten waarvoor een bijzondere regeling met een uitputtend karakter, neergelegd in een wet in formele zin, de openbaarmaking regelt. Van dit laatste is hier sprake. De Wob is dan ook niet van toepassing op eisers verzoek van 3 februari 2013. Dit betekent dat in dit geval geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen verweerders brief van 8 februari 2013 stond dan ook geen bezwaar open. Gelet hierop behoeft eisers stelling dat de Verordening commissie bezwaarschriften onverbindend is, geen bespreking.
6.
Verweerder heeft voorts het verzoek van eiser opgevat als een verzoek om openbaarmaking van een versie van het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest waarin het oorspronkelijke bestemmingsplan is samengebracht met het raadsbesluit waarmee dat nadien op een ondergeschikt punt is gewijzigd naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat een dergelijk document niet bestaat.
7.
De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 11 maart 2009 (
ECLI:NL:RVS:2009:BH5505). In deze uitspraak heeft de Afdeling onder meer het volgende overwogen:
‘Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Wob dient de verzochte informatie betrekking te hebben op gegevens neergelegd in documenten. Onbestreden staat vast dat, buiten de in het archief aanwezig stukken, het college niet beschikt over documenten die betrekking hebben op de door (appellant A) gevraagde informatie. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het college met de verwijzing naar de stukken in het archief heeft voldaan aan de op het college ingevolge de Wob rustende informatieverplichting. Het college was niet gehouden informatie op de door (appellant A) voorgestane wijze te vergaren dan wel daarover een document op te maken of te laten opmaken.’
Uit hetgeen de Afdeling hier heeft overwogen, maakt de rechtbank op dat verweerder niet gehouden is ten behoeve van eiser over informatie die al openbaar is nadere documenten te vervaardigen en die vervolgens openbaar te maken.
8.
Anders dan eiser ziet de rechtbank geen aanleiding om de door verweerder openbaar gemaakte versie van het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest als vals of vervalst aan te merken. Het moge weliswaar zo zijn dat er tussen de openbaar gemaakte (digitale) versie en de papieren versie van het bestemmingsplan enige verschillen bestaan, maar deze zijn naar het oordeel van de rechtbank door verweerder op toereikende wijze verklaard. Zonder nadere toelichting zijdens eiser, die ontbreekt, valt niet in te zien dat de betreffende verschillen afbreuk doen aan de inhoud van het bestemmingsplan zoals dat is gepubliceerd.
9.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder eisers bezwaar van 16 maart 2013 terecht en op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is dan ook ongegrond. De overige stellingen van eiser behoeven geen bespreking meer.
10.
Nu geen sprake is van een (primair) besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, behoefde verweerder niet binnen een wettelijke of redelijke beslistermijn een besluit (op bezwaar) te nemen. Gelet hierop was de ingebrekestelling van 5 mei 2013 onterecht. Er zijn dan ook geen dwangsommen verbeurd.
11.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. de Greef, rechter, in aanwezigheid van
P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.