Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 januari 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
ECLI:NL:RVS:2012:BW1556). In deze uitspraak overweegt de Afdeling onder meer dat uit vaste jurisprudentie volgt dat documenten die naar hun aard openbaar zijn niet nogmaals openbaar gemaakt kunnen worden. De Wob is bovendien niet van toepassing op documenten waarvoor een bijzondere regeling met een uitputtend karakter, neergelegd in een wet in formele zin, de openbaarmaking regelt. Van dit laatste is hier sprake. De Wob is dan ook niet van toepassing op eisers verzoek van 3 februari 2013. Dit betekent dat in dit geval geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen verweerders brief van 8 februari 2013 stond dan ook geen bezwaar open. Gelet hierop behoeft eisers stelling dat de Verordening commissie bezwaarschriften onverbindend is, geen bespreking.
ECLI:NL:RVS:2009:BH5505). In deze uitspraak heeft de Afdeling onder meer het volgende overwogen:
‘Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Wob dient de verzochte informatie betrekking te hebben op gegevens neergelegd in documenten. Onbestreden staat vast dat, buiten de in het archief aanwezig stukken, het college niet beschikt over documenten die betrekking hebben op de door (appellant A) gevraagde informatie. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het college met de verwijzing naar de stukken in het archief heeft voldaan aan de op het college ingevolge de Wob rustende informatieverplichting. Het college was niet gehouden informatie op de door (appellant A) voorgestane wijze te vergaren dan wel daarover een document op te maken of te laten opmaken.’
Uit hetgeen de Afdeling hier heeft overwogen, maakt de rechtbank op dat verweerder niet gehouden is ten behoeve van eiser over informatie die al openbaar is nadere documenten te vervaardigen en die vervolgens openbaar te maken.
Beslissing
P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2014.