Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
3.Beslissing
J.H. Beheer B.V.niet ontvankelijk in haar mondelinge verzoek tot surseance van betaling;
J.H. Beheer B.V.voornoemd, in staat van faillissement;
Rechtbank Noord-Holland
Op 3 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de faillissementszaak van J.H. Beheer B.V. (hierna: JHB), op verzoek van Reliplan België N.V. (hierna: Reliplan). Het verzoekschrift van Reliplan, ingediend op 22 september 2015, strekte tot faillietverklaring van JHB, omdat deze niet in staat zou zijn om haar schulden te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Reliplan een vordering heeft op JHB van € 283.562,77, voortvloeiend uit een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 22 juli 2015. JHB heeft de vordering betwist en verzocht om surseance van betaling, maar de rechtbank oordeelde dat JHB onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar stelling dat zij niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de feiten en omstandigheden die aantonen dat JHB in betalingsproblemen verkeert. Het enkele feit dat JHB hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van 22 juli 2015, was niet voldoende om het vorderingsrecht van Reliplan te weerleggen. Bovendien heeft JHB niet aangetoond dat zij in staat is om de vordering van Reliplan te voldoen. De rechtbank concludeerde dat er summierlijk bewijs was van de toestand van niet-betaling bij JHB, en dat er sprake was van een pluraliteit van schuldeisers, wat een noodzakelijke voorwaarde is voor faillietverklaring.
Uiteindelijk heeft de rechtbank JHB in staat van faillissement verklaard en haar verzoek tot surseance van betaling niet ontvankelijk verklaard. Mr. M.M. Kruithof is benoemd tot rechter-commissaris en mr. R. Mulder is aangesteld als curator. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.S.J. Thijs, in aanwezigheid van de griffier.