ECLI:NL:RBNHO:2015:10842

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
9 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3856
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van LFNP-functie aan politieambtenaar en de toepassing van de hardheidsclausule

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef waarin haar een functie uit het Landelijk Functiegebouw Politie (LFNP) werd toegekend. Het primaire besluit, genomen op 16 december 2013, bepaalde dat eiseres per 1 januari 2012 zou overgaan naar de LFNP-functie Operationeel Expert Tactische Opsporing, gewaardeerd op schaal 9. Eiseres was het niet eens met dit besluit en stelde dat de transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP-functie was gevoegd, niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet onbevoegd was genomen en dat de korpschef bevoegd was om te beslissen. De rechtbank passeerde het motiveringsgebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eiseres niet in haar belangen was geschaad. Eiseres voerde ook aan dat de matching onjuist was en dat zij op basis van het gelijkheidsbeginsel gelijk behandeld moest worden als collega’s die in een vergelijkbare situatie zaten. De rechtbank verwierp deze argumenten als onvoldoende onderbouwd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3856

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Operationeel Expert Tactische Opsporing (schaal 9).
Bij besluit van 6 augustus 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2015. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.H. Horst, mr. M.J. de Vries en L.M. van den Hil.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Bij het besluit uitgangspositie heeft verweerder de uitgangspositie van eiseres voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie Financieel Rechercheur B, met als taakaccenten milieu en midcri, gewaardeerd op schaal 9, per peildatum 31 december 2011.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Operationeel Expert Tactische Ondersteuning, schaal 9. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3.1
Eiseres stelt het bestreden besluit onbevoegd is genomen. Hierover overweegt de rechtbank onder verwijzing naar wat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft overwogen in zijn uitspraak van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550) dat de Programmadirecteur HRM bevoegd was om namens verweerder op het bezwaar van eiseres te beslissen. De beroepsgrond slaagt niet.
4.1
Eiseres stelt zich voorts op het standpunt dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is gevoegd niet gekwalificeerd kan worden als een algemeen verbindend voorschrift (avv).
4.2
De Centrale Raad van Beroep (Raad) heeft in haar uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663) overwogen dat, zoals eiseres betoogt, de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv.
Dit motiveringsgebrek passeert de rechtbank met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eiser door dit gebrek niet in zijn belangen is geschaad.
4.3
Voorts volgt uit de bovengenoemde uitspraken dat het feit dat de transponeringstabel niet als een avv kan worden aangemerkt, niet wegneemt dat aan deze tabel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht en dat in beginsel niet van deze tabel wordt afgeweken. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag in beginsel worden volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich in dit verband niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
4.4
Aangaande het matchen op de salarisschaal van de uitgangspositie heeft de Raad in de hiervoor genoemde uitspraken van 1 juni 2015 als volgt overwogen. De Regeling zelf is niet gewijzigd wat betreft het matchen op schaal. Uitgangspunt bij de matching is steeds de formele functiebeschrijving geweest. In de Regeling staat in artikel 3, vierde lid, beschreven hoe de match vervolgens wordt vastgesteld. Nadat het domein en vakgebied zijn vastgesteld, geldt dat indien de salarisschaal van de functiebeschrijving overeenkomt met de salarisschaal van een LFNP-functie in het gekozen vakgebied, die functie wordt beschouwd als de meest vergelijkbare functie. De Regeling is met terugwerkende kracht ingevoerd tot 31 december 2009. De beleidsregel Instructie organieke matching is wel gewijzigd voor wat betreft het vinden van de meest vergelijkbare functie binnen het vakgebied. Deze wijziging heeft plaatsgevonden omdat gaandeweg bleek dat de Instructie organieke matching niet leidde tot consistentie van het totale matchingsproces, hetgeen bij de aanvang van de matching een uitdrukkelijke voorwaarde was. Deze wijziging van de beleidsregel kan echter niet leiden tot het oordeel dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van het avv zodanig ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten, aldus de Raad.
4.5
Met betrekking tot de hardheidsclausule heeft de Raad in genoemde uitspraken van 1 juni 2015 overwogen dat de hardheidsclausule niet is bedoeld om (alsnog) rekening te houden met werkzaamheden waarvoor functieonderhoud gevraagd had kunnen worden of met extra werkzaamheden, specifieke werkzaamheden, bijzondere situaties en afspraken die in de uitgangspositie vastgelegd hadden kunnen zijn. De hardheidsclausule is niet bedoeld om de uitgangspositie te corrigeren.
4.6
Voorts heeft de Raad vooropgesteld dat de omstandigheid dat een andere LFNP-functie binnen het vastgestelde vakgebied inhoudelijk bezien meer vergelijkbaar is, de toepassing van de hardheidsclausule evenmin kan rechtvaardigen. Dat een politieambtenaar kan overgaan naar een LFNP-functie waarvan de inhoud afwijkt van zijn korpsfunctie, is inherent aan de (door de regelgever) bewust gekozen, meer abstracte wijze waarop moet worden gematcht en is ook verklaarbaar uit het gegeven dat de werkzaamheden binnen verschillende politieregio’s worden ondergebracht in één nieuw landelijk functiegebouw. Daar komt bij dat de korpschef heeft beklemtoond dat bij de overgang naar het LFNP feitelijk niets wijzigt aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.
5.1
Eiseres voert voorts aan dat sprake is van een onjuiste matching. Zij stelt in dit verband dat haar oude korpsfunctie ten onrechte is ingedeeld in het vakgebied Tactische Opsporing. Volgens eiseres is Operationeel Specialismen het meest vergelijkbare vakgebied. De nadruk van haar functie ligt op vaktechnische specialistische ondersteuning van de uitvoeringspraktijk met beleid, advies en oplossingen. De specialistische en beleidsmatige ondersteuning van het operationele politiewerk staat in de functie centraal. Daarnaast sluit het voor het vakgebied Operationeel Specialismen vereiste HBO werk- en denkniveau aan op het opleidingsvereiste van de korpsfunctie van eiseres.
5.2
Blijkens de functiebeschrijving van Financieel Rechercheur B is de hoofdtaak van die functie gelegen in het uitvoeren van opsporingsonderzoeken. Dit komt overeen met het vakgebied waarbinnen eiseres is gematcht. Het opleidingsniveau speelt bij het bepalen van het meest vergelijkbare vakgebied en functie geen rol. Eiseres heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de matching niet conform de Regeling heeft plaatsgevonden dan wel anderszins onhoudbaar geacht moet worden.
6.1
Voorts doet eiseres een beroep op het gelijkheidsbeginsel en verwijst zij naar collega’s uit andere voormalige politiekorpsen, wiens taken en verantwoordelijkheden vrijwel overeenkomen met de hare, maar die wel zijn gematcht met het vakgebied Operationeel Specialismen. Bij schrijven van 14 oktober 2015 en ter zitting heeft eiseres verwezen naar twee directe collega’s die op dezelfde afdeling werken als eiseres en een jaar eerder zijn binnengekomen als zij-instromers in de functie Financieel Rechercheur. Deze collega’s zijn na een paar jaar doorgestroomd naar de functie Financieel Rechercheur C (schaal 10) en van daaruit gematcht met de LFNP-functie Operationeel Specialist B.
6.2
De rechtbank verwerpt dit beroep op het gelijkheidsbeginsel als onvoldoende concreet gemotiveerd en onderbouwd. Voor zover wordt verwezen naar collega’s uit andere voormalige korpsen is reeds daarom geen sprake van gelijke gevallen. Weliswaar heeft eiseres op zitting een nadere toelichting gegeven ten aanzien van twee directe collega’s, maar zij heeft verzuimd dit met stukken te onderbouwen. Derhalve kan de rechtbank niet beoordelen of sprake is van gelijke gevallen. Daarbij komt dat eiseres heeft aangegeven dat die collega’s, anders dan eiseres, zijn doorgestroomd naar Financieel Rechercheur op schaal 10, zodat reeds om die reden geen sprake is van gelijke gevallen.
7.1
Tot slot heeft eiseres een beroep gedaan op de hardheidsclausule. Zij stelt dat haar takenpakket als gevolg van de toekenning van de bestreden LFNP-functie een ernstige verschraling ondergaat en haar werkzaamheden uitgehold worden.
7.2
In aanvulling op hetgeen de rechtbank hiervoor in 4.6 heeft overwogen, overweegt zij dat een eventuele verschraling van het takenpakket van eiseres niet kan worden beschouwd als een onbedoelde onbillijke uitwerking van de Regeling.
8. Gelet op de vorenstaande overwegingen is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. Steinhauser, rechter, in aanwezigheid van
R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.