ECLI:NL:RBNHO:2015:12178

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
10 oktober 2016
Zaaknummer
4417984 / AO VERZ 15-247
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst KLM wegens intrekking Schipholpas werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 november 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V. (KLM) en een werknemer, hierna aangeduid als [werknemer]. De werknemer was sinds 1 maart 2005 in dienst bij KLM en werkte in een beveiligd gebied op luchthaven Schiphol, waarvoor hij een Schipholpas nodig had. Deze pas werd op 21 april 2015 ingetrokken vanwege verdenking van strafbare feiten, wat leidde tot de stopzetting van zijn salaris door KLM. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671b jo artikel 7:669 lid 3 sub h BW, omdat de werknemer zijn functie niet kon uitoefenen zonder de Schipholpas. De werknemer voerde verweer en stelde dat het ontbindingsverzoek voorbarig was en dat het strafrechtelijk onderzoek moest worden afgewacht.

De kantonrechter oordeelde dat KLM niet verantwoordelijk was voor de inname van de Schipholpas en dat de werknemer zijn functie niet kon uitoefenen. De rechter concludeerde dat KLM niet kon worden verwacht om de werknemer in een andere functie te werk te stellen, gezien de lange duur van het strafrechtelijk onderzoek en het gebrek aan uitzicht op een oplossing. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 december 2015, waarbij de kantonrechter oordeelde dat KLM een transitievergoeding van € 8.661,00 aan de werknemer moest betalen. Daarnaast werd KLM veroordeeld tot betaling van het salaris van de werknemer van € 2.406,48 bruto per maand vanaf 7 mei 2015 tot de ontbindingsdatum, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 10% en wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers in situaties waarin de uitoefening van arbeid wordt belemmerd door externe factoren, zoals een strafrechtelijk onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 4417984 / AO VERZ 15-247
Uitspraakdatum: 6 november 2015
Beschikking in de zaak van:
De naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V.
gevestigd te Amstelveen,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek, verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek
verder te noemen: KLM,
gemachtigde: mr. N.P. van Tekelenburg,
tegen
[werknemer]
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij in de zaak van het verzoek, verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek
verder te noemen: [werknemer] ,
gemachtigde: mr. K. Boukema.

1.Het procesverloop

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
De werkgever heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [werknemer] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
Op 12 oktober 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen nog stukken toegezonden.

2.De feiten

a.
[werknemer] , geboren op [geboortedatum] 1982, is op 1 maart 2005 in dienst getreden bij KLM in de functie van Teamlid Bagage T26. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 2.406,48 bruto per maand exclusief emolumenten waaronder ploegentoeslag.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor KLM Grondpersoneel van toepassing.
b.
[werknemer] is werkzaam in het beveiligd gebied van de luchthaven Schiphol.
Om zijn functie te kunnen uitoefenen moet [werknemer] beschikken over een zogeheten “Schipholpas”, die wordt uitgegeven door de exploitant van Luchthaven Schiphol, AAS (Amsterdam Airport Schiphol).
c
.
Op 21 april 2015 is [werknemer] in hechtenis genomen op verdenking van strafbare feiten. Deze verdenking heeft geleid tot intrekking van de Schipholpas van [werknemer] . Op 24 april 2015 is [werknemer] weer vrij gelaten. AAS heeft de Schipholpas van [werknemer] met ingang van 7mei 2015 geblokkeerd. AAS heeft aan KLM laten weten dat gedurende het strafrechtelijke onderzoek geen nieuwe Schipholpas aan [werknemer] verstrekt zal worden.
d.
KLM heeft de salarisbetaling van [werknemer] met ingang van 22 april 2015 stopgezet.
e.
[werknemer] heeft zich met ingang van 7 mei 2015 beschikbaar gehouden voor het verrichten van werkzaamheden.
In de zaak van het verzoek
Het verzoek en het verweer
KLM verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [werknemer] , primair op grond van artikel 7:671 b jo artikel 7:669 lid 3 sub h BW, te weten andere omstandigheden die zodanig zijn dat de arbeidsovereenkomst niet langer kan voortduren.
[werknemer] heeft verweer gevoerd en – samengevat – gesteld dat het ontbindingsverzoek voorbarig is ingesteld en dat de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek moet worden afgewacht. [werknemer] heeft voorgesteld om deze uitkomst zonder aanspraak op salaris maar met instandhouding van zijn dienstverband af te wachten. Ook heeft [werknemer] voorgesteld vervangende werkzaamheden te verrichten.
De beoordeling
1.
Vast staat dat [werknemer] zijn eigen functie niet kan uitoefenen indien en zo lang de Schipholpas is ingenomen. [werknemer] heeft bij de bevoegde instantie bezwaar gemaakt tegen de inname van de Schipholpas. AAS heeft hierop medegedeeld dat uitgifte van een nieuwe Schipholpas zal worden overwogen als [werknemer] beschikt over een seponering of vrijspraak van het feit waarvan hij wordt verdacht en een nieuwe verklaring van geen bezwaar.
2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk dat KLM noch op de inname, noch op het opnieuw verstrekken van een Schipholpas invloed kan uitoefenen. Deze inname van de pas heeft plaatsgevonden in verband met gedragingen van [werknemer] , die, ook indien hij niet verwijtbaar heeft gehandeld, wel in zijn risicosfeer liggen.
3.
Nu [werknemer] zijn eigen functie (althans voorlopig) niet meer kan uitoefenen, rest de vraag – in het kader van de toetsing binnen artikel 7:669 lid 3 sub h BW - of van KLM verwacht kon en mocht worden om [werknemer] te werk te stellen in een andere, vervangende functie. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet van KLM verwacht kan worden voor een periode van lange duur waarbij in het geheel geen uitzicht bestaat op de termijn waarbinnen het strafrechtelijk onderzoek zal worden afgerond, en wat het vervolg zal zijn.
4.
Daarbij komt dat ter zitting voldoende aannemelijk is geworden dat er geen passende functies zijn die [werknemer] – structureel en langdurig - zou kunnen vervullen buiten het beveiligd gebied.
Enerzijds omdat sommige functies die vermeld staan op het door [werknemer] overgelegde vacature overzicht qua niveau en salarisschaal niet passend zijn en anderzijds omdat ook voor een aantal functies buiten het beveiligd gebied maar bijvoorbeeld op het Hoofdkantoor, een veiligheidsscreening geldt.
5.
Evenmin kan en mag van KLM verwacht worden dat zij de eigen functie van [werknemer] voor hem beschikbaar houdt gedurende de gehele periode van het strafrechtelijk onderzoek en de eventueel daaropvolgende procedure(s). KLM voert terecht aan dat ook wanneer zij [werknemer] niet te werk stelt en hem geen salaris betaalt, zij bij handhaving van het dienstverband de functie van [werknemer] niet opnieuw en structureel kan invullen.
6.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever zal toewijzen. In beginsel zou de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a BW jo artikel 7:672 lid 2 BW ontbonden moeten worden met ingang van 1 januari 2016. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure. De kantonrechter ziet in alle omstandigheden van het geval waaronder het feit dat [werknemer] reeds vanaf eind april 2015 feitelijk geen werkzaamheden meer verricht, aanleiding om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 december 2015.
7.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
in de zaak van het tegenverzoek
Het verzoek en het verweer
[werknemer] heeft verzocht om de bij kort geding (VV EXPL 15-203) ingestelde verzoeken als hier hehaald ingelast te zien. Aldus vordert [werknemer] – naar de kantonrechter begrijpt: primair- wedertewerkstelling in zijn eigen dan wel in een passende functie, subsidiair voorwaardelijke ontbinding, namelijk onder de voorwaarde dat [werknemer] strafrechtelijk veroordeeld zal worden, met toekenning van een transitievergoeding, en tenslotte een veroordeling van KLM om zijn salaris met wettelijke verhoging en rente te betalen vanaf de datum dat deze betaling is stopgezet tot de datum van eventuele ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
KLM heeft verweer gevoerd waarop hierna zal worden ingegaan.
De beoordeling
8.
De vordering tot wedertewerkstelling wordt afgewezen, nu uit het voorgaande volgt dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
9.
Voor zover [werknemer] heeft verzocht de ontbinding voorwaardelijk uit te spreken, namelijk onder de voorwaarde dat “ [werknemer] alsnog schuldig zal blijken te zijn aan het hem ten laste gelegde” wordt ook dit verzoek afgewezen. De redenen hiervoor zijn hierboven reeds uiteengezet. Van KLM kan niet verwacht worden dat het al dan niet voortbestaan van de arbeidsovereenkomst langdurig ongewis blijft. De kantonrechter acht dit overigens ook niet in het belang van [werknemer] .
10.
Ten aanzien van de door de [werknemer] verzochte transitievergoeding wordt het volgende overwogen. Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan de [werknemer] een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever is ontbonden. Aan deze beide voorwaarden is voldaan. Nu KLM voorts haar verzoek primair heeft gebaseerd op artikel 7:669 lid 3
sub hvolgt uit het bepaalde in artikel 7:673 lid 1 sub a. jo lid 7 dat KLM een transitievergoeding verschuldigd is.
Ingevolge artikel 7:669 lid 2 BW bedraagt deze vergoeding € 8.661,00 bruto. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot betaling daarvan.
11.
Ten aanzien van de vordering tot door betaling van salaris wordt het volgende overwogen. [werknemer] heeft zich met ingang van 7 mei 2015 beschikbaar gehouden om arbeid te verrichten, waarbij hij uitdrukkelijk ook heeft aangeboden om andere dan zijn eigen arbeid te verrichten. KLM heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt en de salarisbetaling gestaakt, stellende dat het niet kunnen verrichten van arbeid voor rekening en risico van [werknemer] komt.
Dit is juist ten aanzien van het niet kunnen verrichten van de
eigenarbeid, waarvoor immers een Schipholpas nodig is. KLM heeft echter niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat ook
hangende de duur van de ontbindingsprocedureniet van haar gevergd had kunnen worden om [werknemer]
tijdelijk vervangend werkaan te bieden. Daarbij gaat het immers niet structureel een andere functie, maar om tijdelijk werk, dat gelet op de omvang van het bedrijf gevonden zou moeten kunnen worden. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het feit dat [werknemer] vanaf 7 mei 2015 tot de datum van ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst niet heeft gewerkt, voor rekening en risico van KLM behoort te komen.
12.
De vordering tot betaling van salaris (exclusief de ploegentoeslag omdat [werknemer] hoe dan ook niet in zijn eigen functie te werk gesteld had kunnen worden) vermeerderd met de wettelijke rente zal worden toegewezen over de periode 7 mei 2015 tot 1 december 2015 (zijnde de ontbindingsdatum). De gevorderde wettelijke verhoging van 10 % zal worden toegewezen.
13.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in de zaak van het verzoek
-ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2015;
-compenseert de proceskosten;
-verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af hetgeen anders of meer is verzocht.
in de zaak van het tegenverzoek
-veroordeelt de werkgever om aan de [werknemer] een transitievergoeding te betalen van
€ 8.661,-- bruto;
-veroordeelt KLM tot betaling van het salaris van € 2.406,48 bruto per maand vanaf 7 mei 2015 tot 1 december 2015, te vermeerderen met 10 % wettelijke verhoging en met de wettelijke rente over het salaris inclusief de verhoging;
-compenseert de proceskosten;
-verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af hetgeen anders of meer is verzocht.
Deze beschikking is gewezen door T.S. Pieters, kantonrechter en op 6 november 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter