ECLI:NL:RBNHO:2015:260
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over uitkering van executieopbrengst aan hypotheekhouder in het kader van artikel 3:270 BW
In deze beschikking van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 20 januari 2015, wordt een verzoek behandeld van een notaris te Rotterdam, die om een beslissing vraagt omtrent de uitkering van de netto-executieopbrengst aan de eerste hypotheekhouder, Propertize B.V. De zaak betreft een executie van acht percelen grond in Assendelft, die door Propertize aan BBWV VIII B.V. was aangezegd. De executieopbrengst van de verkoop van deze percelen bedroeg € 1.900.000, terwijl de vordering van Propertize op BBWV meer dan € 2,4 miljoen bedraagt. De notaris heeft ernstige redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van Propertize over de vordering en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een beslissing te nemen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat hij niet kan ingaan op het inhoudelijk geschil tussen Propertize en BBWV, maar dat het vermoeden van de notaris gerechtvaardigd is. Daarom kan de netto-executieopbrengst niet aan Propertize worden uitgekeerd. De notaris dient de opbrengst te storten bij een door hem aangewezen bewaarder, die aan de eisen van artikel 445 Rv voldoet. Dit waarborgt dat andere gerechtigden dan de executerende hypotheekhouder voldoende zekerheid hebben dat hetgeen hun toekomt uit de opbrengst daadwerkelijk aan hen zal worden uitgekeerd. De beschikking eindigt met de beslissing dat de notaris de executieopbrengst niet aan Propertize uitkeert.